Beschrijving |
Het ijs was goed. Wat heet, ik had nog nooit op zulk spiegelglad olie-ijs geschaatst. Zwart van kleur, maagdelijk. We reden weg over de plas, die aan de randen vervaarlijk kraakte. Spoedig hadden we Noorden, Nieuwkoop en de rest van de bewoonde wereld achter ons gelaten en reden we door een verijsd veenlandschap. Elke bocht die we namen bracht een nieuwe wisseling van decor. De natuur hield zich stil. Op een eend na, die kwakend uit het riet schoot toen we langs zijn schuilplaats reden. In een dampende keet aan de rand van de plas aten we erwtensoep uit plastic wegwerpkommetjes. |