De eerste houten schaatsen
Auteur Wiebe Blauw
For the ENGLISH translation click here
Oorsprong
Voor het maken van een schaats was de aanwezigheid van technische kennis over het gebruik van hout en ijzer noodzakelijk. Het gebruik van hout en de bewerking van hout is al zeer oud. IJzer is al vanaf 1000 jaar voor Christus bekend. Zowel de Egyptenaren, de Grieken als de Romeinen kenden toepassingen met ijzer (wapens). Ook bij ons wordt al in de 7e en de 8e eeuw ijzererts op de Veluwe gewonnen en verwerkt tot zwaarden. Pas na 1000 wordt in West-Europa ijzer toegepast in de kunstnijverheid, in het bijzonder bij het maken van ijzerbeslag voor kisten en deuren. Ook maakte men in de elfde eeuw sleutels geheel van ijzer. Het is denkbaar dat reeds rond 1000 na Chr. een stuk ijzer heeft gediend als glijobject zoals bij de houten lat en het bot gewoon was. Geleidelijk aan, of bij toeval, is het inzicht ontstaan dat een smal stuk ijzer een groter glijvermogen heeft dan een breed stuk. De uiteindelijke bevestiging van een smal stuk ijzer aan een houten voetstapel is mogelijk op verschillende plaatsen min of meer tegelijkertijd ontstaan en heeft vervolgens algemene toepassing gekregen.
Over de oorsprong van de houten schaats met een ijzeren glijdeel zijn geen nauwkeurige bronnen beschikbaar. Door de combinatie van gegevens uit archeologisch onderzoek en de technische kennis over de toepassing van ijzer en hout kan wel het begin van het houten schaatstijdperk worden herleid.
Archeologische vondsten
Er is in Nederland een beperkt aantal archeologische vondsten bekend, namelijk uit Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Haarlem en Rotterdam. In andere laat-middeleeuwse steden als Alkmaar, Amersfoort, Delft, Deventer, Schoonhoven, Utrecht, Vlaardingen en Wijk bij Duurstede zijn bij opgravingen geen schaatsen of schaatsonderdelen aangetroffen. De vroegste vondsten van houten schaatsen dateren uit de eerste helft van de 13e eeuw en zijn afkomstig uit Amsterdam en Dordrecht. De datering is bepaald aan de hand van nevenvondsten.
De archeologische vondsten zijn gedaan in oude stadskernen waar de bewoning al vroeg intensief was en waar in de loop der eeuwen nieuwe bewoning op de oude heeft plaatsgevonden. De vondsten komen vaak uit de oevers van oude stadsgrachten. In gebieden waar geen menselijke bebouwing is geweest of niet meer bekend is, wordt niet of nauwelijks archeologisch onderzoek gedaan. Van de terpen in Friesland en Groningen, waarin wel veel glissen zijn gevonden, zijn geen schaatsvondsten bekend. Het is bovendien mogelijk dat grond waarin schaatsen eventueel bewaard zouden moeten zijn, niet geschikt was voor eeuwenlange conservering, waardoor zowel het hout als het ijzer van de schaatsen zijn vergaan.
Een belangrijke voorwaarde is dat het materiaal van zuurstof is afgesloten, zodat er geen roestvorming of rotting kan optreden. Voor de conservering van de ijzeren objecten is het gunstig als de grondlaag door water is afgedekt. Hout blijft het langst behouden in verzuurde veengrond.
Over de spreiding van de vondsten is het gezien het voorgaande moeilijk uitspraken te doen. Met andere woorden het feit dat er van Friesland geen vroege archeologische vondsten van schaatsen zijn, hoeft niet te betekenen dat ze daar onbekend waren.
De schaatsen uit Amsterdam en Dordrecht vertonen veel overeenkomst in vorm. Beide paren bestaan uit een eenvoudige recht geconstrueerde houten voetstapel. Aan de onderzijde is deze voorzien van een gleuf waarin een circa 8 mm brede ijzeren schenkel is geplaatst. De schenkel wordt aan de voor- en achterzijde om de stapel gebogen, zodat de schenkel aan de stapel blijft bevestigd.
Amsterdam
Het paar uit Amsterdam is gevonden in de nabijheid van een smidse, die zich net buiten de muren van het Kasteel van de Heren van Aemstel bevond. Bij het Amsterdamse paar zit op de bovenkant van de schenkel een pinnetje dat in het hout steekt, waardoor verschuiven onmogelijk wordt.
Dordrecht
Het Dordtse paar is gevonden bij opgravingen aan de Groenmarkt, maar over de vindplaatscontext is verder weinig bekend. Bij het Dordtse paar zijn door de omgeslagen metalen uiteinden van de schenkel nog eens spijkertjes geslagen die in het hout gaan. Dit betekent dat de houten schaats in Nederland al rond 1200 bekend is.
Den Haag
In Den Haag is bij de reconstructie van het Binnenhof-complex in 1986 en 1987 een schaats gevonden, die waarschijnlijk uit de 14e eeuw stamt. De schaats is gevonden in de vroegere noordelijke hofgracht van de grafelijke residentie. De schaats is van ongeveer gelijke constructie als die uit Amsterdam en Dordrecht. Opvallend is dat het ijzer aan het uiteinde van de voorzijde met een puntje naar beneden loopt, zodat de schaatser bij de afzet – net als bij het kunstschaatsen – met de punt in het ijs steekt. De voetstapel heeft drie riemgaten en is gemaakt van populierenhout.
Rotterdam
In Rotterdam is een laat 15e-, vroeg 16e-eeuws los schaatsijzer gevonden, dat evenals de Haagse schaats een naar beneden wijzend afzetpunt heeft. De achterzijde van de schenkel is om het hout naar boven omgebogen. Dit verticale hakstuk is voorzien van een gaatje, waardoor een spijker in de houten voetstapel gedreven kon worden. Het schaatsijzer is te voorschijn gekomen ter hoogte van de St. Jacobsplaats tijdens de aanleg van de spoortunnel onder de Maas. Vroeger liep ter hoogte van de St. Jacobsplaats de Rotte, die toen nog een bredere monding had. Het ijzer is er waarschijnlijk als afval terechtgekomen. Een tweede ter plaatse gevonden schaatsijzer dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw, maar is door verroesting danig aangetast. Het is mogelijk van een krulschaats.
Haarlem
Een Haarlemse vondst betreft een houten voetstapel van de eerste helft van de 17e eeuw. Het hout is afkomstig van de zwarte els. Het betreft een schaats met een met hout beklede hals.
Hoewel er sprake is van een gering aantal archeologische vondsten tussen 1200 en 1600 kan op grond van eerder besproken teksten en afbeeldingen aangenomen worden dat deze nog vrij primitieve schaatsen al vrij algemeen gebruikt werden en dat ze als zodanig inzicht geven in de eerste schaatsmodellen die in ons land bereden werden. In hoofdstuk IV wordt de modelontwikkeling verder doorgetrokken.
Bronvermelding
Het artikel 'De eerste houten schaatsen' is geschreven door Wiebe Blauw, begunstiger (lid) van De Poolster.
Het is eerder verschenen in zijn boek 'Van Glis tot Klapschaats' (2001)
Lees verder
Meer artikelen over de Ontwikkeling van de schaats
Materiaal, constructie en montage