Graveringen in schaatsijzers

  1. Inleiding
  2. Graveertechnieken
  3. Samenvatting van graveertechnieken
  4. Bronvermelding

Inleiding

Auteur Ed Braakman

Schaatsen van verzamelaars en musea hebben soms fantastische graveringen. In de ogen van veel verzamelaars hebben graveringen op schaatsen iets bijzonders en behoren zij daarom tot de topstukken, ook qua prijs. Dergelijke schaatsen horen over het algemeen tot de categorie ‘niet te koop’.

Laten we eerst de geschiedenis van het graveren eens wat nader bekijken.
Graveren is het kerven van figuren in steen, glas of metaal. In dit artikel beperk ik me tot het graveren van metalen voorwerpen, een kunst die al eeuwen wordt beoefend. De heraldiek (wapenkunde) is van oudsher nauw met de graveerkunst verbonden, denk maar aan harnassen en wapens.
Het laten graveren van voorwerpen, dus ook schaatsen, was vroeger een bijzonder kostbare aangelegenheid, die slechts was weggelegd voor de betere standen.
In het Westlands schaatsmuseum ligt een paar krulschaatsen van de Gebr. Wirths uit Duitsland. Op de schaatsen staat een tekst met het jaartal 1787. Indien dit de datum is van de gravure zijn het de oudst bekende gegraveerde schaatsen.

Schaatsen van Wirths met merkteken CWWH – Collectie Westlands Schaatsmuseum
Tekst op schaats Wirths: “Ich halte mich für andern frisch wenn auch das Eis in Stucken Riss anno 1787”
Aan de niet zichtbare andere zijde staat: “Wer geschwindt will lauffen muss diese Eissen kauffen”

 

Ook op gewone puntschaatsen werden versieringen aangebracht, zoals blijkt uit een afbeelding uit  een Musterbuch van het verkoophuis J.A. Overbeck uit Altena. De ouderdom van deze catalogus kon worden bepaald aan de hand van het jaartal 1835 op de bovenste schaats.

Het daaropvolgende bekende paar gegraveerde schaatsen zijn de zwanenschaatsen van de Engelse koningin Victoria en prins Albert. Deze dateren uit 1841.

In de collecties van musea en verzamelaars treft men gegraveerde schaatsen uit Duitsland, Amerika, Zweden en uit Nederland.  In het Eerste Friese schaatsmuseum ligt een flink aantal van zulke schaatsen, die rond 1850 – 1870 dateren, met als een van de topstukken de zilveren schaatsen van Baron de Woelmond. Absoluut hoogtepunt is een paar grote krulschaatsen met Amerikaanse kenmerken, waarin vier verschillende Hollands- Friese landschappen en amortjes zijn gegraveerd.

Soms treft men op schaatsen technieken aan die niet allemaal des tijds zijn, dat wil zeggen dat ze niet bij de ouderdom van de schaats passen. Maar daarover later meer.

Schaatsen no. 6 en no. 7 uit Musterbuch van J.A. Overbeck, Altena, Duitsland
Zwanenschaats van de Engelse koningin Victoria, 1841

Graveertechnieken

Om te beginnen vereisen de verschillende graveertechnieken ieder voor zich een specifiek vakmanschap, dat tegenwoordig vaak door de computer en de machine wordt vervangen. Het is echter goed te weten dat alle verschillende vormen en technieken van het versieren van metalen of andere voorwerpen hun eigen specifieke en herkenbare kenmerken hebben.

Hand- of steekgravure
Deze graveertechniek is de oudst bekende vorm van graveren en wordt al enige duizenden jaren toegepast. Stekers zijn hardmetalen, in bepaalde vormen geslepen beitels, waarmee soms per tiende millimeter een stukje metaal wordt weggestoken.
IJzergravures, zoals op schaatsen, werden in de 19e eeuw alleen op uitgehamerde, bewerkte en gepolijste voorwerpen aangebracht met de zogenaamde droge techniek. Eerst werd een tekening aangebracht, die vervolgens zeer dun werd uitgestoken, waarna de uitgestoken lijn voorzichtig werd verdiept en verbreed.
De hand- of steekgravure wordt het meest door edelsmeden - denk aan zilverwerk - en door wapenmakers gebruikt. Volgens kenners zijn de uitstraling en specifieke kenmerken van handgravures uniek en niet te imiteren.Het is echter moeilijk om zonder kennis van de kenmerken de hand- en machinale gravures van elkaar te onderscheiden. Een goede loep kan in veel gevallen uitkomst bieden. In het vervolgartikel worden een aantal kenmerken genoemd die het makkelijker maken recente (machinale) en oude (hand) gravures te onderscheiden.

Drie handgravures op schaatsen uit de collectie van het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen:
 

Gegraveerde voetplaat van zilveren schaatsen
van Baron de Woelmond
Schaatsen van Barney & Berry, VS
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wintertafereel, met krijt duidelijk zichtbaar gemaakt, in een grote krulschaats met Amerikaanse kenmerken

 

 

Burijn- of kopergravure
Na de handgravure en houtsnede (een snij- en gutstechniek in kopshout) is de kopergravure de oudste techniek (1446). Het is een zeer gespecialiseerde, fijne graveertechniek, die sterk is verouderd en nog maar weinig wordt beoefend. Burijngravures zijn voor zover mij bekend niet op schaatsen toegepast.

Etsen
Het woord is afkomstig van het Duitse ätzen, wat eten betekent. Grofweg gezegd wordt het metaal met een zuuroplossing weggebeten. Eerst wordt op het voorwerp een beschermlaag aangebracht, waarin de voorstelling met de etsnaald wordt uitgekrast of gestoken. Hierna wordt een bijtend zuur aangebracht, dat het metaal wegvreet, op die plaatsen waar geen beschermlaag meer is.
Er wordt op alle metalen geëtst, maar het meest bekend zijn zink, koper en zilver. Etswerk is te herkenen aan de onregelmatigheid van het oppervlak. De voorstelling moet worden veredeld door ciseleren, schuren en polijsten.

Schaats met geëtste voorstelling

Ciseleren
De meest gebruikte, maar foute term voor graveerwerk. Ciseleren is een afwerktechniek die voornamelijk gebruikt wordt op gegoten voorwerpen. Poreuze plekken worden eerst met een ponsje (dreveltje) dichtgeciseleerd, waarna het gehele object of voorstelling op dezelfde manier wordt behandeld. Door deze behandeling wordt scherpte teruggewonnen aan vorm en ornament, die door het gieten verloren is gegaan. Deze techniek wordt veel op koper toegepast in India. Op schaatsen is echt ciseleerwerk zeldzaam. Het gaat dan om een nabehandeling van geëtste voorstellingen om de vormgeving te accentueren.

Ciseleerwerk op een geëtste schaats van Winslow, VS
 

Stippelgravure

Combinatie van handgravure
en stippeltechniek op een geweerhuis

Ciseleren is nauw verwant aan de stippelgravure waarbij met behulp van de slagnaald en slaghamer puntjes per mm²) worden ingeslagen. Deze techniek is vooral bestemd voor het (be)drukken en is op schaatsen niet bekend.
Wapen- en geweermakers maken gebruik van alle bekende technieken, waarbij het ciseleren van de gegoten kolfplaten of het graveren van behuizingen geen zeldzaamheid is.

Machinaal graveren
De geschiedenis van het machinaal graveren is nog maar jong en wordt sinds 2001 onderscheiden in frezen en lasergraveren.
Aan de wieg van het machinale graveren stond in 1938 de uitvinding van de pantograaf door de Amerikaan Norbert Schimmel. Met dit instrument werd het mogelijk afbeeldingen zeer nauwkeurig verkleind of vergroot over te brengen en op elk voorwerp te graveren. In 1947 ontwikkelt het bedrijf de eerste pantograaf handgraveermachine, die pas in 1959 wereldwijd werd gedistribueerd. Deze wordt heden nog steeds, weliswaar in kleine en moderne vorm, gebruikt door graveerders van medailles en trofeeën. Er wordt gegraveerd met behulp van freesjes.

In 1963 wordt de eerste industriële graveermachine in Nederland  geïnstalleerd bij Van Diepen Metaal en Technisch Graveren te Rotterdam. Phillip Eindhoven was de tweede in 1967. De eerste industriële en computergestuurde graveermachine wordt in 1982 in Amerika ontwikkeld. Vier jaar later komen de eerste commerciële computergestuurde graveermachines op de markt.  

Lasergraveren
De laatste ontwikkeling is het lasergraveren. Het is een techniek die omstreeks 1993 in Amerika is ontwikkeld en waarbij met behulp van de computer via een lichtstraal een voorstelling in het metaal wordt gebrand.

Samenvatting van graveertechnieken

Nu alle graveertechnieken zijn behandeld kunnen we de belangrijkste kenmerken als volgt samenvatten.

Handgravures
Door de hardheid van het materiaal (schaatsijzer) heeft de hand- en burijngravure een hoekig karakter. Een andere eigenschap van handgravures zijn de onregelmatige diepte en breedte van de lijnen. Vooral bij amateurgravures zijn deze kenmerken zichtbaar. Vanwege het gebruik van beiteltjes ontstaan er overlappende of niet aansluitende lijnen op hoeken, aan één zijde dichtgeslagen kruispunten en – door het scheef houden van de beitel - een onregelmatige slagdiepte, vooral aan het begin en het eind.

Een voorbeeld van prachtige handgegraveerde verzilverde Engelse schaatsen uit de collectie van wijlen A. Broere.
 

Verzilverde Engelse schaats
Detail

 

 

Etsen
Etsen in schaatsijzer kenmerkt zich door een ruw en onregelmatig oppervlak en diepte waar niet is nabewerkt. Soms is er sprake van zichtbaar ongecontroleerde lijnen.

Machinale gravure
Omdat frezen rond zijn, kenmerkt de machinale gravure zich door ronde hoeken. Alleen kruispunten van lijnen hebben scherpe hoeken. De eind- en buitenhoeken zijn door een nabewerking met de hand (arbeidsintensief) wel hoekig te maken, maar dit geldt niet voor de binnenhoeken. Ronde binnenhoeken zijn daarmee het belangrijkste kenmerk van een gravure na 1960. De lijndiepte en breedte zijn vrijwel overal gelijk.

Lasergravure
Opvallend aan de lasergravure zijn de zeer strakke lijnen, zonder onregelmatigheden in de gravure en de randen. Net als bij frezen zijn er alleen maar ronde hoeken en de diepte is vrijwel overal gelijk. Dit komt omdat het object is vastgeklemd en de laser een vaste hoogte/diepte heeft.

Later aangebrachte graveringen
Verzamelaars moeten er op bedacht zijn dat het tegenwoordig betrekkelijk eenvoudig is om met moderne technieken oude schaatsen te voorzien van graveringen. Deze eigentijdse machinale graveringen zijn zonder loep nauwelijks te onderscheiden van oorspronkelijke, handmatig uitgevoerde bewerkingen.

Latere gravering op schaatsen
Latere gravering op schaatsen

 

Bronvermelding

Dit artikel van Ed Braakman is opgenomen op Schaatshistorie.nl in oktober 2017. Het verscheen in twee delen eerder in Kouwe Drukte,
1e deel jaargang 12 - nummer 31 - januari 2008, bladzijden 7 t/m 11
2e deel jaargang 12 - nummer 32 - mei 2008, bladzijden 18 t/m 20

De bronvermelding bij dit artikel in Kouwe Drukte:
Baumanns Graveerinrichting BV Amsterdam, graveurs sinds 1902, hofleverancier;
J. Poortenaar - Etsen en graveren – 1938;
Nederland Forensisch Instituut afdeling Hand- en Machineschrift;
Diverse collecties van Poolsterverzamelaars;
Eerste Friese Schaatsmuseum te Hindeloopen;
Anrie Broere; Archief Ed Braakman.

 

Bovenkant van de pagina