Smeedwerk en ciseleren
Verfraaiing van het schaatsijzer
Een van de verfraaiingen van het schaatsijzer is de gesmede knop in zijn vele gedaanten. In principe is de knop aan het einde van de hals van de schaats niet nodig. Al in de 16e eeuw is men begonnen met het verlengen van de hals door middel van een knopje of een krulletje.
De verfraaiing aan het uiteinde van de schenkel kan worden vergeleken met het boegbeeld van een schip en de boeg van een arreslee. De functie ervan is vooral symbolisch en moet uiting gegeven aan kracht, rijkdom en gratie. Eenzelfde situatie doet zich voor bij schaatsen.
De Friese schaats heeft altijd een gesmeed knopje en een licht bewerkte toon. In de traditie van het Friese hardrijden voeren eenvoud en functionaliteit de boventoon. In Groningen treft men zowel de gesmede knop als een koperen knopje aan. Bij sommige Groninger schaatsen staat het knopje op een verhoogde en fraai bewerkte toon. Over het algemeen is aan de Groninger schaats een groter esthetisch element verbonden. Dit hangt mogelijk samen met een redelijk ontwikkelde schoonrijtraditie in Groningen. Mogelijk dat ook de scherpere maatschappelijke tegenstellingen in Groningen een rol spelen. In Noord-Holland komt meestal een gesmede knop voor, maar die is zwaarder aangezet. In Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland komt men regelmatig punten tegen met een opbouw van gestapelde blokjes.
In Zuid-Holland en Utrecht is soms een punt aangebracht in de vorm van een hanenkam, in Noord-Holland in de vorm van een hartje. De grotere verscheidenheid van schaatsmodellen in de Hollandse provincies en Utrecht hangt samen met de verschillende schaatsstijlen die beoefend werden, maar ook met culturele streekgebondenheid, die minder dan in Friesland en Groningen bepaald werd door de provinciegrenzen. In Noord-Holland zijn West-Friesland, de Zaanstreek en Waterland te onderscheiden, in Utrecht en Zuid-Holland de verschillende waarden en eilanden.
Bovendien is hier een sterker onderscheid in stads- en plattelandscultuur. De grootstedelingen gingen al eerder over op de aanschaf van buitenlandse schaatsmodellen, terwijl de bewoners van het platteland langer vasthielden aan streekgebonden modellen.
Vanzelfsprekend kunnen geen bewerkingen op het glijdend deel van de schenkel worden aangebracht. In heel uitzonderlijke gevallen is aan de voorkant van de hals een golvend motief aangebracht.
Bij de krulschaatsen komen vaak inkepingen voor op de aanzet van de krul.
Op de Zuid-Hollandse eilanden, waar de krul vrij kort is, komen geen inkepingen maar zijn streepjes op het eerste deel van de krul aangebracht.
Ook kenmerkend voor de Zuid-Hollandse eilanden zijn de krulschaatsen die ook aan de achterkant een krulletje hebben. Dan zijn er schaatsen met kopjes van vogels, die een zekere gratie, snelheid of macht uitstralen, zoals de zwaan, de valk of de adelaar. Het terugdraaiende deel van de krul dient op zich zelf geen enkel doel. Vandaar dat sommige makers de gelegenheid te baat hebben genomen de krul te verfraaien door hem ver door te laten draaien, door hem breed uit te smeden of door er een motief in aan te brengen in de vorm van een blad of een lepel. Tot slot vertonen met name Zuid-Hollandse schaatsen vaak een inkeping aan het einde van de schaats. Daar zou de gedachte van verhoogde snelheid aan ten grondslag kunnen liggen. De verfraaiingen die hier zijn genoemd ontstaan door een combinatie van het ijzer uit te smeden, het met een scherpe beitel te bewerken, ijzerdelen weg te kappen en door te vijlen.
Zeer uitzonderlijk zijn schaatsen waarvan het ijzer met motieven is geciseleerd. Het gaat vaak om bloemmotieven, maar ook worden complete afbeeldingen van wintertaferelen aangetroffen. Deze techniek, die in Nederland niet veel is toegepast, komt het meest voor op Amerikaanse, Duitse en Engelse schaatsen. Een enkele keer wordt zelfs een gedicht op de schenkel aangebracht. Geciseleerde schaatsen werden wel in Nederland geïmporteerd en werden vooral verkocht aan mensen die in hun ogen een status hadden op te houden. Om die reden treft men vrijwel alleen onder zwier- en kunstschaatsen de ciseleringstechniek aan.
Een bijzondere wijze van versieren is het inleggen van koperen plaatjes op de bovenzijde van het houtje. Meestal gebeurde dit onder de hak en onder de bal van de voet. Het hakplaatje volgde meestal de ronding van de voetstapel aan de achterkant. Het voetbalplaatje was meestal driehoekig, een enkele keer in de vorm van een open of gesloten hartje.
Lees verder
Meer artikelen over Materiaal, constructie en montage