Ameider klomp

Oorsprong

Waarschijnlijk is de Ameider klomp ontstaan als Alblasserwaardse variant op de Ouderkerkse schaats. Zowel het maken als het berijden ervan beperkte zich goeddeels tot de Alblasserwaard. Hij komt in advertenties tussen 1890 en 1910 ook voor onder de naam Ameidense kortnek, Gorcumse natuurmonster, Giessen-Nieuwkerkse-, Leerdamseen Noorloose schaats. Een enkele Duitse en Friese maker hebben de schaats in het eerste kwart van de 20ste eeuw geproduceerd. Oude Ameider klompen hebben nog een korte hak, de meeste zijn gemaakt met een doorlopende schenkel.

Omschrijving

Het gaat om een zware en lomp gebouwde schaats met een breed en recht voetblad en een zeer brede hals. Op de hals is meestal een koperen knopje geplaatst, bij uitzondering is een gesmede punt aangebracht. De toon is niet versierd en loopt recht over het houtje. De hakschroef is vrijwel altijd een vierpuntshakschroef. De schenkel loopt bij de hals soms weer iets terug, waardoor de zware hals geassocieerd kan worden met de boeg van een schip. Hij komt soms voor met korte schenkel, maar meestal met een doorlopende schenkel. Niet zelden is op het laatste stuk van de schenkel bij de hak een kleine versiering aangebracht in de vorm van een gootje. De voetstapel heeft altijd drie riemgaten. Het hakleer is soms versierd door gekartelde randen. Een enkele keer is een bloemmotief in het leer gestanst. De verbindingen van het hakleer zijn meestal geknoopt.

Informatie Krijn van der Ham uit Meerkerk (2019):

Ameider klompen met een eikeltje werden gemaakt in Ameide en de dorpen ten oosten daarvan.
Ameider klompen zonder eikeltje, met een gesmede toon werden gemaakt meer westelijk van Ameide in plaatsen als Groot Ammers en Nieuwpoort

Bron

Van Glis tot Klapschaats (Wiebe Blauw), 2001