Pals Geerts Bleeksma, de eerste bekende Elfstedenrijder
1809
Auteur Ron Couwenhoven
Pals Geerts stond al op 25 januari 1805 aan de start van de hardrijderij van Sneek. Een succes werd dat niet, want hij werd er in de eerste omloop gelijk afgereden door Lambertus Veltman uit Sneek. Dat was de eerste schaatswedstrijd in Nederland waarvan de complete deelnemerslijst en het wedstrijdverloop bewaard bleef.
Pals Geerts luisterde naar de familienaam Bleeksma. Hij werd samen met zijn 28-jarige vriend Pals Andries Visser, een schipper uit Baard, een legende doordat hij in januari 1809 de elf steden van Friesland per schaats bezocht.
De twee mannen waren de eerste Elfstedenrijders, waarvan de namen bekend raakten, maar hun tocht kwam pas honderd jaar na dato (!) in de publiciteit. Er werd in 1809 geen melding van gemaakt in de pers. Pals Geerts Bleeksma was toen 24 jaar oud. Het duo vertrok vanuit Deersum. Ze schaatsten eerst naar Leeuwarden en volgden daarna de gebruikelijke route om de noord via Dokkum. Om half zes ’s ochtends stonden de jongens op het ijs en om zeven uur ’s avonds stapten ze in Sneek het latere logement Het Hoogerhuis van hospes Bouwe binnen ‘om even te pleisteren’.
J. M. Bleeksma, een familielid van Pals Geerts, meldde de historische tocht van de beide Palsen op 12 januari 1909 in de Leeuwarder Courant. Hij had het uit de eerste hand vernomen van de 94-jarige zoon van Pals Geerts: 'Vroeger waren daarvan aantekeningen aanwezig, zodat de vertrouwbaarheid kan worden aangenomen.'
J.M. Bleeksma vernam ook nog wat bijzonderheden over de eerste Elfstedenrijders, die met name genoemd werden. Hij schreef: 'Aangezien de reis bijna was volbracht besloten ze even te pleisteren bij hospes Bouwe. Hier vond men een gezellige kring van burgers gezeten rond de haard, allen liefhebbers van het schaAtse nrijden. Toen hen bekend werd welke tocht deze personen hadden gemaakt, werd hun ieder een halve liter boerekoffie door het gezelschap vereerd. Dat was destijds een geliefde volksdrank op het ijs. Na gebruik daarvan arriveerden zij ’s avonds om 8 uur weer op de plaats van vertrek. Niemand van het gezelschap had vroeger van zulk een tocht gehoord en allen beschouwden dien als de eerste.'
Visser en Bleeksma kikkerden van de boerenkoffie weer lekker op. Dat was trouwens niet vreemd, want het brouwsel was samengesteld uit bruin bier, wat brandewijn voor de krachtigheid, nootmuscaat en een paar geklutste eieren. En dat alles warm geserveerd. Sommige kasteleins in de Friese ijsherbergen waren zo vermaard door de boerenkoffie die zij schonken dat men bereid was er urenlange tochten voor te maken.
Pals Geerts was een echte schaatsliefhebber. Dat zat in de familie, want zijn zuster Geertje stond in 1805 op de deelnemerslijst van de beroemde vrouwenrijderij in Leeuwarden. Zelf was hij op 25 januari present toen 48 rijders zich in Sneek meldden voor een hardrijderij. Onder startnummer 13 stond hij op de deelnemerslijst.. Hij moest in de eerste omloop aantreden tegen Lambertus Jelles Veltman. Dat trof hij niet, want Lambertus was een prima hardrijder die er in de eindrit met de premie vandoor ging. Pals lag er dus gelijk uit.
Op 18 januari 1809 stond Pals weer op de startlijst van de hardrijderij in Sneek. Geerts kwam in de eerste ‘reed’ in de baan tegen Pieter Hanzes uit Terhorne die hem er gelijk afreed. 'Ausdauer' had hij wel, maar snelheid niet.
Pals was timmerman van zijn vak. Hij werd op 8 augustus 1784 in Deersum geboren als zoon van de dorpsonderwijzer Geert Pieters Bleeksma en Neeltje Pals, zodat hij vernoemd was naar zijn pake van moederskant. Bleeksma trouwde op 29 mei 1811 met de 23-jarige Froukje Martens Jelgersma uit Wirdum, van wie net als van Pals de familienaam pas later opdook. Froukje was net als Pals een liefhebber van de hardrijderijen. Onder nummer 126 stond zij op 1 februari 1805 op de deelnemerslijst van de beroemde vrouwenrijderij in Leeuwarden, waarin zij het tot de vijfde ronde bracht.
Hoewel Pals in 1811 pas 24 jaar oud was werd hij toch al als meester timmerman in de trouwacte vermeld. Het jonge echtpaar woonde in 1813 in een klein huisje dat Pals Geerts van de kerkvoogden van de Hervormde Kerk in Deersum huurde. Kennelijk ging dat niet geheel van een leien dakje, want donderdag 13 mei van dat jaar hielden de kerkvoogden in de herberg van Poppingawier een openbare verhuring ‘aan de meest biedende ten overstaan van de keizerlijke notaris mr. H., Cannegieter uit Grouw van een kamer cum annexis, staande en gelegen tot Deersum, nu bij Palts Geerts Bleeksma in gebruik.’ De Elfstedenrijder moest dus zijn huis uit.
Als timmerman stond Pals Geerts goed bekend. Dat bleek op 7 juni 1817, toen in de school van Oppenhuizen de aanbesteding plaats vond van de afbraak van de oude en de bouw van een nieuwe toren voor de Hervormde kerk. Notaris mr. Petrus Noyon maakte de acte van aanbesteding op, Hij noteerde dat de bouw van de toren voor 5500 gulden gegund werd aan aannemer Reinder Sjoerds van der Molen uit IJlst en dat de bouw van de spits aan Pieter en Pals Geerts Bleeksma werd gegund. De spits moest met best lei belegd worden. Net als Pals Geerts was de zoon van Reinder Sjoerds hardrijder. Hij stond ook op 18 januari 1809 in Sneek aan de start en werkte later ongetwijfeld mee aan de bouw van de kerk van Oppenhuizen.
Pals Bleeksma werkte samen met zijn broer. De opdracht werd voor 1865 gulden aangenomen. Dat was opmerkelijk, omdat Harmen Jelles Schuitje, een timmerman uit Balk, het voor nog 50 gulden minder wilde doen. Maar de notaris schreef: 'Na eenige overweging de kerkvoogden besloten hebbende de door den persoon van Harmen Jelles Schuitje gedane verlaging als niet gedaan te beschouwen.'
Pals' echtgenote Froukje Martens Jelgersma overleed begin 1850. Pals liet toen een staat van inventaris maken van zijn boedel. Notaris P. Boltjes uit Grouw deed daarom een oproep aan schuldeisers zich te melden. Bleeksma was wel een man van enige betekenis, want twee jaar eerder werd hij aangesteld als rijksschatter voor het district Sneek. Pals overleed zelf op 23 augustus 1878. De oersterke Elfstedenrijder van 1809 was 94 jaar en 15 dagen oud geworden.
Bleeksma was net als zijn zoon een sterke man, die een hoge leeftijd bereikte. En nooit gaf hij zijn passie voor het schaAtse nrijden op. Op 21 februari 1870 werd op de ijsbaan in Rauwerd een hardrijderij voor mannen en vrouwen gehouden. Sikke van der Wal en zijn zuster Aafke wonnen de eerste prijs van 60 gulden, maar de belangrijkste mededeling over deze wedstrijd in de Leeuwarder Courant luidde: 'Als een bijzonderheid kan van hier gemeld worden dat bij de hardrijderij voor mannen en vrouwen gisteren de baan ook nog eens vlug werd langs afgereden door de ruim 86-jarige Pals G. Bleeksma van Deersum.'
Ron Couwenhoven heeft onderzocht wie de 48 deelnemers aan de kortebaanwedstrijd van 25 januari 1805 in Sneek waren.