Elfstedentocht van 1963
Enquête K.A.de Groot
Naam: Klaas Arjen de Groot
Woonplaats: Aegum
Leeftijd: 36
Beroep: veehouder
Starttijd: 6 uur
Finish: 23 uur
Rijtijd: 17 uur
Met Klaas Arjen de Groot zijn we aangeland bij een Elfstedenlegende. Vanaf 1941 tot en met 1997 ging hij van start in alle Elfstedentochten. Hij is de enige schaatsenrijder die negen keer present was. In 1997 was hij al 72 jaar en moest hij in Sneek de strijd staken. Alle andere keren haalde hij de finish, zodat hij acht Elfstedenkruizen achter zijn naam heeft. Daarmee is hij samen met George Schweigmann recordhouder. Aangezien Klaas op 5 februari 1926 werd geboren debuteerde hij in 1941 al op vijftienjarige leeftijd in de Elfstedentocht, die toen op 6 februari werd gehouden! Hij toen dus nog maar één dag vijftien jaar. Het Elfstedenbestuur had toen al de regel ingevoerd dat men achttien moest zijn om mee te mogen doen en met Klaasje de Groot werd daar dus zwaar de hand mee gelicht. Hij kreeg ook gewoon zijn eerste kruisje thuis gestuurd. Daarna ontbrak hij in geen enkele tocht meer.
In 1963 begon hij aan zijn zesde tocht. Om zes uur 's ochtends verliet hij garage De Boer, waar de toerrijders vertrokken, en zeventien (!) uur later meldde hij zich af op de Grote Wielen bij Leeuwarden. Hij schaatste op dezelfde doorlopers, waarop hij in 1940 zijn debuut had gemaakt en die hij bij alle tochten gebruikte. Omstreeks één uur 's middags was hij in Bolsward en zes uur later passeerde hij Bartlehiem. De veehouder uit Aegum had geen inzinkingen en ook geen blessures. Hij had er wel vertrouwen in dat hij ondanks de sombere voorspellingen over het ijs en het weer zijn zesde kruisje zou halen: 'Omdat ik voorgaande tochten ook allemaal had uitgereden en met name die van 1947 ook erg zwaar was, had ik er wel vertrouwen in dat ik ook deze weer zou volbrengen.'
Klaas de Groot haalde finish in gezelschap van Dirk Doeke de Jong uit Sint Annaparochie en Gabe Yntema uit Leeuwarden. Zijn omgeving reageerde enthousiast. De felicitaties stroomden binnen.
Klaas meldde aan de andere recordhouder George Schweigmann:
Om te beginnen ben ik lid van de Elfstedentocht vereniging. Deze keer had dat voor dat ik de wedstrijd kon zien vertrekken. Welk evenement ik anders nooit had meegemaakt. Na de wedstrijd gingen wij langzamerhand van start. Ik ben deze keer alleen uit Leeuwarden vertrokken. De vorige keren had ik steeds vrienden bij mij, maar dit heeft als schaduwkant dat je dan ook als vrienden schaatst. Valt de één dan wacht de ander. Kapotte schaatsen: weer op onthoud. Inzinkingen dan de één en poos later de ander. Kortom dan moet de een zich maar weer aan de ander aan passen wat veel tijd gaat kosten en daar ben je niet mee gebaat met zulk een uitermate zware tocht.
Ge vindt op zulke tochten steeds wel bekenden en anders worden we wel vrienden. Onder weg leeft overal de bevolking mee wat het schaatsen in zekere zin verlicht. Prettige ervaringen deed ik ook op met de helpende handen bij Hindelopen over de zeedijk heen.
De verschillende tractaties van Rivella, Maggi en Frico. Dan in het bijzonder de jeugd van Workum welke met pepermunt en geschilde sinaasappels en appels op het ijs stond.
De boerin bij Schettens met warme thee. In Bolsward zou familie mij op wachten. Het doet je goed dat je bij de helft even met familie van gedachten kunt wisselen. Het geeft weer volle moed. Na Bolsward zou daar het beruchte zware ijs komen. Van vallen en opstaan ik heb nooit hier van iets gemerkt daar alles vol sneeuw zat door de sneeuwstorm. Bij Kimswerd was het ijs sneeuw vrij en mooi tot Harlingen. Over slecht ijs gesproken: dan is me dat niet tegen gevallen. Alleen op de Snekeroudvaart en ik morgenuren was het bar.
Snert voor militairen
Bij Harlingen stond een bord op het ijs geplaatst 'Na 100 m erwtensoep alleen voor militairen.' Ik zal van m’n leven die man niet weer vergeten. Deze militair liep maar wat om te kleumeren om zijn grote ketel erwtensoep. In de hoop dat er maar eens wat klandizie kwam van zijn collega’s. Iik had langzamerhand al door dat er maar weinig militairen Harlingen zouden passeren. Ik zei tegen deze man: 'Zet je snert maar in de diepvries, want je raakt praktisch niets kwijt.'
Als antwoord kreeg ik promt te horen: 'Wilt u misschien een bord erwtensoep, meneer?'
Wat ik toen maar heb aanvaard en het smaakte heerlijk en de man had even iets te doen van zijn opdracht. Al was het dan maar een gewone toerrijder.
Bij het vallen van de avond ben ik uit Bartlehiem op weg naar Dokkum met een paar goeie bekenden verdwaalt. We hadden afgesproken om bij elkaar te blijven. Dan bleef er niet één achter op het ijs als er één een ongeluk over kwam.
Terug uit Bartlehiem via Oudkerk richting Grote Wielen kwam werkelijk het zware stuk Alles lopen maar de stemming was prima.
De man met de meeste humor was er inwendig het slechtste aan toe. Vooral zijn stijve ledematen waar hij zo af en toe over klaagde. Maar bij Oudkerk waar ons een lift aan geboden werd dat direct werd afgeslagen met te zeggen: 'Iik wil morgen niet op een stoel zitten met de gedachte: Nee, dat kruisje heb ik zo niet verdiend.'
Alle drie kregen we hier over dezelfde gedachte. Het kleine kruisje heeft dan pas zijn grote persoonlijke waarde als het op eerlijke sportieve manier verdiend is en hoe zwaarder de tocht hoe grote de waarde.
Noch een woord van dank aan het politiepersoneel dat vanaf Dokkum tot finisch over allen gewaakt heeft. Maar als laatste hoop ik nooit weer bij de Grote Wielen te finischen. Hier was geen onthaal. Geen bestuur dat een Elfstedentocht uitschrijft, maar alleen maar met enkele westrijdrijders gaat feest vieren in De Groene Weide. Natuurlijk heb ik alle respect voor die wedstrijdrijders die in de vastgestelde tijd van twee uur na de winnaar zijn aangekomen.
En denk er om: er is altijd steeds weer een Elfstedentocht uitgeschreven wat deze duizenden mensen zo bindt.