Elfstedentocht 1963

Enquête B.Haytema

Naam: Bote Haytema
Woonplaats: Oost 57, Koudum (Fr)
Leeftijd: 21
Beroep: chauffeur
Starttijd: 6.15 uur
Finish: 22.45 uur
Rijtijd: 16.30 uur

Bote Haytema was in Koudum voetballer bij de Oeverzwaluwen. Elfstedenervaring had hij natuurlijk nog niet, want hij was pas 21 jaar. Om kwart over zes ging hij van start en om kwart voor elf 's avonds haalde hij zijn laatste stempel in Leeuwarden. Hij schaatste op noren en kwam om half twee in Bolward en vijf uur later in Bartlehiem. Hij had eigenlijk niets te melden, want hij had niet aan voorbereiding gedaan, geen problemen gehad onderweg en ook geen inzinkingen. Hij deed mee omdat hij een Elfstedenkruisje wilde hebben en dat lukte. Er was in Koudum en omgeving veel belangstelling voor zijn prestatie. Dat wel. De plaatselijke krant wijdde een groot artikel aan de Elfstedenavonturen van Bote. Gemakshalve stuurde hij het stuk op naar George Schweigmann. Zelf hoefde hij er niets aan toe te voegen.

Eén van de weinigen
Elfstedentochtverslag van Bote Haytema te Koudum


Als oriëntatiepunt diende het riet langs de vaarten.
Veel is er over deze tocht geschreven, de elfstedentocht 1963 stat in de analen van deze tochten wel geboekstaafd als een der zwaarste tochten, zo niet de allerzwaarste. Althans zeer weinigen hebben deze keer de tocht uitgereden, en maar 69 van de 10.000 toertochters hebben hun kruisje verdiend. Zo’n laag percentage is nog nooit voorgekomen. Bote Haytema, een goedgeluimde vlotte jongen, 21-jarige boerenzoon, was één van die 69! Zijn sport is voetballen, hij is dan ook lid van s.v. “Oeverzwaluwen”. Hij had weinig getraind, doch door zijn stevige body en doorzettingsvermogen heeft hij het kruisje gehaald. Het was hem niet meegevallen, doch buitengewoon vermoeid was hij niet geweest, want had hij met de auto uit Leeuwarden weg gekund, dan had hij de volgende dag de Elfmerentocht ook meegereden.

Doch laten we Bote zelf zijn belevenissen vertellen.

'Donderdags waren wij naar Leeuwarden gegaan, Loes de Boer en ik. Nadat wij bij familie geslapen hadden gingen wij vol goede moed naar onze verzamelplaats. Hadden wij echter geweten welk een zware tocht dit zou worden, dan hadden wij misschien een beetje minder enthousiast geweest, alhoewel 200 km over ijs en bij donker beginnen en eindigen nooit een peulenschilletje is, maar dat weet een ieder die deze tocht onderneemt.

Op de plaats van de start aangekomen, hadden we direct al pech. Wij kwamen n.l. terecht tussen de derde duizend die mochten starten, terwijl onze kaarten recht gaven om bij de tweede duizend reeds weg te gaan. Het kostte ons een kostbare twintig minuten en we hadden weer duizend rijders meer voor ons. Wij startten om 6.15 uur .

Op de route naar Sneek zijn we zeker duizend rijders en rijdsters gepasseerd. De baan was echter te smal om te passeren. We moesten steeds zo’n tien pas in de sneeuw draven om voorbij te komen. Dat dit zeer vermoeiend is kunt u begrijpen en het heeft Loes de das om gedaan en toch moest het, wilden we een beetje tempo rijden. Na Sneek, IJlst en Sloten kwamen we in onze eigen omgeving. Ongeveer half elf waren we op Galamadammen. Hier is mijn maat gestopt. Jammer, maar hij kon niet meer. Hij had op het eerste eind te veel van zijn krachten gevergd.

Solo naar Bolsward
Ik ben toen alleen doorgereden en tot Bolsward had ik geen enkele maat. Precies twaalf minuten over twaalf weer gestart in Workum. Direct buiten deze plaats begon het ijs behoorlijk minder te worden en dat zou voortduren tot de laatste meters op de Grote Wielen. Ik was om 1.30 uur in Bolsward. Daar trof ik Dick Endendijk uit Ermelo en met z’n tweeën zijn we toen verder gereden en hebben het eindpunt gehaald. Soms echter was het geen rijden meer, doch liepen we gewoon in de sneeuw. Vooral in de omgeving van Witmarsum was het erg.

 Harlingen 2.45 uur, Franeker 3.45 uur en maar weer verder op het slechter en slechter wordende ijs. Hele gedeelten, waar misschien de eerste wedstrijdrijders nog konden rijden, zaten nu dicht. Wij kwamen de eerste keer in Bartlehiem om 6.30 uur, Dokkum 7.45 uur, terug in Bartlehiem 8.30 uur. Buitengewoon veel mede levende bevolking. We konden van alles krijgen doch het was geen rijden meer en onder de Elfstedenrijder sloeg het noodlot toe. Trouwens men moet zich zo’n laatste zeventig kilometer ook eens voorstellen: donker, hevige storm, geen rijdbaar ijs meer en al maar sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Je moest je oriënteren op het riet langs de vaarten. Sommige rijders verdwaalden en liepen gewoon het land in. Velen waren sneeuwblind en wisten niet meer waar ze waren.

De bemanning van een sneeuwploeg die nog wel eens trachten om de baan sneeuwvrij te krijgen (die echter onmiddellijk weer vol stoof) kamde de hele omgeving uit, wat ook maar goed was, want toen we in Bartlehiem op de terugweg even in een tentje zaten, werd daar een deelnemer binnen gedragen die gevonden was tussen twee sneeuwbanken. De man was totaal uitgeput. Was zo iemand niet gevonden, mogelijk hadden de gevolgen erg kunnen zijn.

Weg uit Bartlehiem en op weg naar de finish! Ja, dat wilden we, maar de storm raasde nog even fel. Het was nog even koud, misschien nog kouder en donkerder met 10 tot 30 cm sneeuw. Hele kleine eindjes konden we maar meer rijden, almaar lopen. De laatste acht kilometer hebben we praktisch steeds gelopen. In Oudkerk troffen we een totaal uitgereden W Wijnia uit Uitwelingerga aan, die hebben we meegenomen en zo ging het op de finish aan, welke we om 10.45 uur bereikten.

(Wiebe Wijnja was wedstrijdrijder en in Bartlehiem al ver buiten de tijdslimiet- red).

Nu was alle leed spoedig vergeten, de schaatsen werden afgedaan, in ’t café werd je onderzocht door een dokter, terwijl EHBO-ers je verzorgden op een manier die alle lof verdient.

Hierna per bus naar de Beurs. Ook hier was de ontvangst allerhartelijkst. Vele handen werden gedrukt en even vele felicitaties in ontvangst genomen.'

Dit is het verhaal van Bote Haytema.

Op onze vraag of hij dit een volgende keer wilde overdoen, antwoordde hij: 'Jazeker, maar dan vermoedelijk als wedstrijdrijder. Volgens deze tocht en de tijden die ik maakte, moet ik het in de gestelde tijd kunnen halen.'

Verder sprak hij nogmaals vol lof over de houding van de Friese bevolking, wat je vooral op het laatst goed doet.

Bovenkant van de pagina