De dag van kapper K.V.Kraus
18 januari 1963
De dag van K.V. Kraus
'De steenkool moest uit de wagons gehakt worden'
Half januari was de toestand in Nederland zo alarmerend dat de Bond van Protestantse Orgelbouwers een noodkreet slaakte: 'Het vochtgehalte in de kerkgebouwen moet voortdurend worden gecontroleerd. De kerken worden met oliestook en hete luchtverwarming op temperatuur gehouden, maar dit heeft een funest gevolg voor de orgels, die een vochtigheidspeil van 60 tot 70 graden behoeven.'
De regering was er toe overgegaaan ambtenaren met een jaarsalaris van f. 6500,- of lager en die kostwinner waren een koude-toeslag te geven. Iedereen ontving 35 gulden kolengeld. Liefst 275 extra goederentreinen reden dag en nacht vanuit Limburg met extra steenkolen naar alle uithoeken van het hele land. Dat betekende dat de Nederlandse Spoorwegen in totaal 7700 wagons meer dan normaal moest inzetten. Deze nog nimmer vertoonde noodmaatregelen kostten het rijk het lieve sommetje van 150 miljoen gulden.
Terwijl het immense schaatspeloton zich in de kille ochtenduren van 18 januari richting een weg richting Stavoren vocht richtten vijf vervoersorganisaties een noodkreet tot de minister van Verkeer en Waterstaat. Doordat de vaarwegen wegens de dikke ijsvloer onbruikbaar waren geworden was er een enorme vraag naar vervoer over de weg ontstaan. De Lek was bij Hagenstein volledig gestremd door vast ijs. Tussen Hagenstein en Rotterdam kwam zwaar drijfijs voor. De Waal was geheel overdekt met middelzwaar tot zwaar drijfijs. In de loop van de ochtend werd de scheepvaart meegedeeld dat de midden-en beneden Rijn van Rolandswerth tot de Duits-Nederlandse grens als gesloten was te beschouwen. De IJssel zat volledig vast en op de Rijn kwam tussen Lobith en Wijk bij Duurstede zeer zwaar drijfijs voor.
Spoorwegen
Ook de spoorwegen ondervonden zware overlast van de winter. Veertig procent van de treinen liep vertraging op. De havens van Rotterdam en Amsterdam functioneerden nog wel, maar dat uitsluitend dankzij de inzet van tal van ijsbrekers in de Waterweg en het Noordzeekanaal.
De Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC) deelde in de loop van de ochtend mee dat alle wegen in het land – met opmerkelijk genoeg een uitzondering voor Friesland, Groningen en een deel van Drenthe – glad tot zeer glad waren. Vrachtwagenchauffeurs klaagden ook steen en been over de onbegaanbaarheid van secundaire en tertiaire wegen als gevolg van de sneeuwval.
Het strooien van zand en pekel bleek niet meer voldoende om de gladheid te bestrijden. De harde wind blies het zand gewoon weg en de pekel drong nauwelijks nog door de ijskorst heen. In Amsterdam had de pekel zelfs een averechtse uitwerking op wegen en straten. De hoofdstad veranderde door deze toch vrij normale ingreep in één enorme ijsbaan.
Gemeentewerken in Eindhoven begon met een proef met chloorcalcium. Een voorbeeld dat Amsterdam zou gaan volgen, maar dit middel was wel vier keer zo duur als wegenzout. Er stond weer tegenover dat chloorcalcium in een vier tot zesmaal zo lage concentratie kon worden gebruikt en bovendien niet schadelijk was voor het wegdek.
De vervoersorganisaties lieten de minister weten dat zij dagelijks zo’n 25 procent verlies leden op het interlokale vervoer, hoewel er een extra wintertoeslag mocht worden berekend.
In Utrecht zaten veertig gezinnen in de Bekkerstraat zonder verwarming, nadat bij één van de gezinsleden van de familie Remmerde vergifting was geconstateerd. Het slachtoffer overleefde het gelukkig, maar het gasbedrijf zag zich genoodzaakt de hoofdgasleiding in de straat af te sluiten, waardoor alle gezinnen in de kou kwamen te zitten.
Het probleem werd opgelost door zoveel mogelijk butagasbranders ter beschikking te stellen. De opsporing van de oorzaak werd een hels karwei, doordat de grond diep bevroren was en de hoofdleiding opgegraven moest worden. Er bleek geen geschikt apparaat voorhanden om voor ontdooiïng te zorgen.
Steenkool nog niet in distributie
In Leeuwarden, het hart van Elfstedenland, lieten de steenkoolhandelaren op deze dag weten, dat er nog geen tekorten dreigden en dat distributie van kolen nog lang niet ter sprake was: 'Wel moet men er rekening mee houden dat niet altijd de bestelde soorten voorradig zijn. Van de maten 20 en 30, de parel-anthraciet en de nootjes 4, dus de soorten die de laatste jaren het meest gebruikt worden, nemen de voorraden snel af.'
Volgens de deskundigen lag de oorzaak vooral in het koude voorjaar van 1962 toen iedereen veel langer stookte dan normaal. Daardoor slaagden veel steenkoolhandelaren in het hele land er niet in tijdig hun voorraden op peil te krijgen.
De strenge vorst was bovendien oorzaak van een extra probleem. 'Als de kolen per spoorwagon in Leeuwarden arriveren moeten ze nog met een houweel uit de wagons gehakt worden, omdat alles stijf bevroren is,' meldde de Leeuwarder Courant. De handelaren vroegen medewerking van hun klanten door hun bestellingen minstens een week van tevoren op te geven.
Het probleem van de vastgevroren steenkolen deed zich overal voor, maar de Staatsmijnen losten dit later op door chloormagnesium over de kolen te spuiten. Bovendien kondigde men aan, dat er zoveel mogelijk huisbrandcokes gebroken zou worden. Er was een leger van extra mensen aan het werk gezet in vooral de bovengrondse bedrijven gaande te houden.
In Katwijk kampte men met heel andere problemen. Om kwart over acht in de avond van 18 januari, toen in Friesland nog slechts tientallen schaatsenrijders door het duistere poollandschap Leeuwarden probeerden te bereiken, vond een explosie plaats bij de gasfabriek, waardoor alle 30.000 inwoners van het dorp zonder gas kwamen te zitten. In de omgeving van de fabriek sprongen tal van ruiten en alle Katwijkers, die gasverwarming hadden zaten prompt in de kou en het bleek nog onmogelijk gas uit andere plaatsen aan te voeren.
Ondanks alle ellende ging het leven wel zoveel mogelijk zijn gangetje. Dat bleek wel in Amsterdam waar een gerechtelijk vooronderzoek werd ingesteld tegen de 75-jarige oud-KNIL-officier R.E.P.M. uit Bussum, die op grote schaal postzegels had vervalst. Dagblad Tubantia meldde op zijn voorpagina boven een reeks foto’s van de bevroren Jeen van den Berg en Elfstedenwinnaar Reinier Paping: 'De heer M. was op jeugdige leeftijd reeds een enthousiast verzamelaar. Nadat hij als officier naar Nederlands Indië was gegaan werd hij zelfs bezeten van zijn hobby. Als hij oude beschadigde brieven kreeg probeerde hij die te restaureren. Hij riep daarbij de hulp in van Chinezen, die voor hem grondtekeningen maakten van de stempels.'
M. groeide uit tot een expert in het land van filatelisten, maar begon na terugkeer in Nederland zelf stempels te maken en hij gebruikte deze ook. Zo kwamen grote hoeveelheden in de handel. Justitie in Amsterdam bestempelde hem 'als de Han van Meegeren van de filatelie.' Er werden bij de bejaarde verzamelaar thuis 300 valse stempels en ruim 1000 bestempelde brieven in beslag genomen.
Van Meegeren was een wereldberoemde schilderijenvervalser, die vlak na de tweede wereldoorlog werd ontmaskerd.
Langebaanwedstrijd in Vinkeveen
Van een geheel andere orde was het bericht over de langebaanwedstrijd, die op 18 januari in Vinkeveen werd gehouden. Er bleken nog voldoende rijders die niet geïnteresseerd waren in de Elfstedentocht. Ze reden onder zeer slechte omstandigheden drie afstanden en Cees van Adrichem uit Den Hoorn werd glorieus winnaar doordat hij zowel op de 1500 meter als de 3000 meter als eerste eindigde. Daardoor bleef hij Pronk uit Warmenhuizen voor, die wel een beter puntentotaal had.
Van Adrichem legde de 1500 meter af in 2 minuten en 37,6 seconden. Een tijd, die meer in de oertijd van het schaatsenrijden paste. Op de drie kilometer was hij in 5.37,4 de snelste. Hij bleef Pronk op beide afstanden 2,5 en 1,7 seconden voor. Pronk won de 500 meter in 48 seconden.
In Diemen brandde de fabriek van Luycks af. Hier werden mosterd, azijn, mayonaise en zuurwaren gefabriceerd. 'Het blussen van de brand werd ten zeerste belemmerd door het ontbreken van water,' schreef Het Utrechts Nieuwsblad over de spectaculaire brand, die het bedrijf volledig in de as legde. De schade werd geraamd op tien miljoen gulden. De brandweer moest eerst bijten hakken in de Weespertrekvaart en het in het vuur gespoten water veranderde vrijwel onmiddellijk in reusachtige ijspegels. Om half elf ’s ochtends was er niets anders dan een rokende puinmassa over. De fabriek zorgde voor ongeveer vijftig procent van de tafelzuren in Nederland. De 350 personeelsleden raakten tijdelijk werkeloos.
De strenge vorst had inmiddels ook zijn gevolgen voor de groenteprijzen. Spruitjes, die in 1962 maximaal voor 40 cent per pond werden verkocht, moesten in januari voor 75 cent worden gekocht. De spinazie was een keer zo duur geworden en ging voor liefst f. 1,50 per pond over de tonbank en prei steeg zo maar naar drie gulden per kilo. Dat was zes keer zoveel als normaal. De nationale winterlekkernij boerenkool werd drie keer zo duur en zuurkool was bijna niet meer te krijgen. Ook uien verdubbelden in prijs.Bovendien deelde het ministerie van Landbouw mee dat de oogst van boerenkool, spruitjes en prei als verloren moest worden beschouwd. Ook de winterbloemkool uit de koude grond was totaal afgeschreven.
De Tweede Kamer vergaderde deze vrijdag gewoon en het PvdA-kamerlid Vredeling diende een motie in om in het kader van het EEG-beleid de richtprijs voor tarwe op f. 2,- per honderd kiogram te brengen. En zijn collega Van Doorn probeerde met een motie te verhinderen dat minsiter Marijnen van Landbouw en Visserij de aanleg van een proefbassin voor oesterkweek in het Veerse Gat op de lange termijn zou schuiven.
Noodmaatregelen voor de dieren
In het hele land werden noodmaatregelen genomen om dieren te beschermen. De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging ging met alle zestig afdelingen aan het werk om in nood verkerende vogels van voedsel te voorzien. Op initiatief van prins Bernhard werd het Natuur Noodfonds Nederland opgericht. Hij vroeg de 76-jarige Mees Toxopeus, voormalig strandvoogd van het onbewoonde eiland Rottumeroog en schipper van de reddingsboot Insulinde, zitting te nemen in het bestuur, maar door de enorme ijsgang in de Waddenzee kon Toxopeus de oprichtingsvergadering niet bijwonen.
De marine wist er raad op en stuurde een helicopter naar Schiermonnikoog om de bekende gepensioneerde strandvoogd op te halen. 'Op het voetbalveld van paleis Soestdijk maakte de helicopter een voortreffelijke landing en Toxopeus was precies op tijd voor de vergadering,' meldde dagblad De Typhoon uit Zaandam.
Schiermonnikoog was al vanaf 27 december onbereikbaar over water. Men gebruikte nog maar één schoollokaal om zo te bezuinigen op de schaarse houtblokken, die voor de verwarming nodig waren. Pas op 10 februari slaagde de veerboot Brakzand er met behulp van een ijsbreker in tien ton steenkolen op het eiland af te leveren. De coaster Ljimford, die op 11 januari uit Delfzijl naar Terschelling was vertrokken met veevoeder en meel nam liefst voor een maand leeftocht mee. Op 4 februari waren ook deze eilanden onbereikbaar geworden. De veerschepen Stortemelk en Vlieland konden de haven van Harlingen niet meer uit.
Vrijdag 18 januari raakte zelfs Texel geïsoleerd door zware ijsgang. De veerboten konden er niet meer doorkomen. Niemand kon zich herinneren dat dat ooit eerder was gebeurd. De oostenwind dreef het ijs van de Waddenzee tegen de dijk van Texel en het kruiende ijs kroop er over. De familie Reitsma, die met vakantie op het eiland was en deze dag via Schiphol naar Canada terug moest, werd per helicopter ontzet.
In Den Helder moest de marine een bijzondere reddingsoperatie verrichten, toen drie onvoorzichtige meisjes op een enorme ijsschots bij de vuurtoren waren gelopen, die vervolgens langzaam het Marsdiep in dreef.
Winterkleding uitverkocht
Dagblad De Zaanlander hield deze dag in de Zaanstreek een onderzoek onder winkeliers, waaruit bleek dat de vraag naar moderne electrische straalkacheltjes minimaal was.
'Als oorzaak daarvan wees men ons op de elektraprijs. Een elektrisch kacheltje is aardig voor een uurtje, maar om zo’n apparaat constant als bijverwarming te gebruiken in keuken of op de slaapkamer is wel wat duur. De kosten zijn ongeveer 18 cent per uur en een maand blijkt heel wat uren te bevatten,' meldde de krant.
Wel bleek er een enorme vraag naar petten met oorkleppen, ijsmutsen, truien en wanten. Deze kledingstukken waren vrijwel overal uitverkocht.
'Iedereen wil op eens een muts hebben,' vertelde een winkelier, 'maar daar is de fabriek niet op berekend. Ook zijn de winkelvoorraden niet groot genoeg. Die zijn berekend op een normale winter, want als je een zachte winter hebt blijf je er mee zitten. De leveringstermijn voor een pet is nu vier weken heeft de fabriek laten weten.'
Ook de vraag naar zout was enorm. Talloze mensen gebruikten het om hun erf sneeuw-en ijsvrij te maken. 'Ik verkocht in tien dagen meer dan anders in zes weken,' vertelde een kruidenier. Enkele grote zelfbedieningszaken zoals Albert Heyn, De Gruyter en Simon de Wit hadden zelfs distributie ingesteld. Klanten mochten niet meer dan een half pond zout per persoon kopen.
Bovendien constateerde de krant op deze Elfstedendag een bijzonder welvaartsverschijnsel: 'De vraag naar schaatsen met schoenen er aan – de zogenaamde Noren – overheerst. Dit is nog nooit eerder voorgekomen,' wist de krant. 'Friese doorlopers worden nog wel verkocht, maar lang niet zo veel als schaatsen met vaste schoen. We herinneren ons nog uit onze jeugd, dat een schaats met vaste schoen nog tot de uitzonderingen behoorde. Alleen ‘rijkaards’ konden zich zulke schaatsen veroorloven. We kunnen ons daar niet anders dan over verheugen. Want het is prettig te constateren dat het de mensen blijkbaar goed gaat.'
Een dag voor het onderzoek - op 17 januari - waren negen mannen, onder wie Henk de Beer de vader van de bekende schaatsenrijdster Willy de Beer, vanuit Medemblik per tractor en auto naar Stavoren getrokken om de route van een schaatstocht uit te zetten. Een dergelijke georganiseerde tocht over de voormalige Zuiderzee was nog nimmer eerder gehouden. Hoewel de ijsdikte onderweg met regelmaat werd opgemeten en men tot diktes van 40 centimeter kwam, zakte de tractor vlakbij de haven van Stavoren door het ijs. 'Een geval van pech,’ vonden de mannen van de ijsclub Medemblik en ze schreven voor maandag 21 januari de wedstrijd Medemblik – Stavoren – Medemblik uit, iets dat nog nimmer eerder op het IJsselmeer had plaats gevonden.
Per auto over het IJsselmeer
Iets verder naar het zuiden ondernam kapelaan Kluck uit Zwaag samen met zijn parochianen Piet Zwaag en zijn vrouw en juffrouw Emmy van Westen op 18 januari ook een tocht, die sinds de winter van 1929 niet meer ondernomen was. Hij stak per auto het IJsselmeer over van Enkhuizen naar Hindeloopen.
Om half twaalf reed het viertal het ijs op. 'Het was eigenlijk onverantwoordelijk,' zei Klaver. Ze arriveerden bij Mirns aan de Gaasterlandse kust en reden vervolgens over het ijs langs Stavoren naar Hindeloopen. 'Dat was nog gevaarlijker dan de oversteek zelf,' dacht Klaver.
In Hindeloopen waren ze te laat om nog iets van de Elfstedentocht te zien. Het merendeel van de rijders was omstreeks twee uur ’s middags al van het ijs verdwenen en de overlevende wedstrijdrijders waren al lang via de haven en de poolvlakte van het IJsselmeer richting Workum verdwenen. De Noordhollanders besloten wijselijk over de Afsluitdijk terug te rijden.
Terwijl de Noordhollanders alweer op weg waren naar huis tufte de 37-jarige Hongaarse landbouwkundige K.V. Kraus op zijn brommertje over de onafzienbare ijsvlaktes van het IJsselmeer. Hij had in 1956 na de Hongaarse asiel gevonden in ons land. Kraus was ’s morgens uit Muiden vertrokken en was via Lelystad richting Urk gereden om vandaar naar Enkhuizen over te steken, zodat hij ongeveer 100 kilometer over het ijs aflegde. Soms moest hij met zijn brommer over sneeuwduinen klimmen, maar verder kwam hij niet al te veel obstakels tegen.
'Je moet zoiets doen als een generaal. Als hij een aanval niet met succes denkt te volbrengen, dan begint hij er niet aan. Vooraf wikt en weegt hij alle kansen,' zei de Hongaar. 'Dat had ik woensdag al gedaan en toen was ik enkele kilometers buiten Muiden met brommer en al in een wak gereden. Ik wist dus dat ik voorzichtig moest zijn. Als ik een stuk ijs zag dat niet al te jofel leek dan stapte ik af en duwde de brommer voor mij uit. Maar ik ben nergens in de problemen gekomen. Alleen toen ik halverwege Urk en Enkhuizen geen land meer zag was ik even onzeker, maar ik had een kompas bij me en dus bleef ik steeds in de goede richting rijden.'
’s Avonds om zes uur zat Kraus in de trein, terwijl in het uiterste noorden van Friesland enkele tientallen Elfstedenrijders als overlevenden van een peloton van duizenden met de moed der wanhoop met de ontketende elementen in gevecht waren.. 'Het was een dag om nooit te vergeten,' zei de Hongaarse vluchteling.
Bronvermelding
Auteur van dit artikel: Ron Couwenhoven, begunstiger en (lid) van De Poolster
Dit artikel is eerder gepubliceerd in '18 januari 1963 – De dag van de Elfstedentocht' en is door Ron Couwenhoven in opdracht van het Eerste Friese Schaatsmuseum geschreven t.g.v. de reünie van de tocht van 1963 op 18 januari 2003 in Hindeloopen.