Militairen op schaatsen

  1. Graaf Willem II (1234-1256)
  2. De Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648)
  3. Het rampjaar 1672
  4. De Franse inval van 1795
  5. De negentiende eeuw
  6. Defilé van het schaatsende Regiment Grenadiers en Jagers 1895
  7. De twintigste eeuw
  8. Wedstrijden op 26 en 30 januari 1917
  9. Lees verder

 

For the ENGLISH translation click here

Graaf Willem II (1234-1256)

Luyken Jan 1698 Graaf Willem II zakt bij Hoogwoud door het ijs, 1256  18,9x14,5cm ets

Het oudste en bekendste gevecht op het ijs is wellicht die van eind januari 1256.

Graaf Willem II, met 14 jaar al graaf van Holland en op twintigjarige leeftijd door paus Innocentius tot koning gekroond van het Grote Duitse rijk, heeft het graafschap Holland tot bloei gebracht. Hij gaf stadsrechten aan Haarlem (1245), Delft (1246),  s-Gravenzande (1246) en Alkmaar (1254) en opdracht tot de bouw van het Binnenhof in Den Haag.

Willem II voerde verschillende oorlogen tegen de West-Friezen. Tijdens de veldtocht tegen de West-Friezen zakte hij op 28 januari 1256 met wapenuitrusting aan en gezeten op zijn paard bij Hoogwoud door het ijs van het Berkmeer. De West-Friezen vonden hem in machteloze positie en doodden hem. De West-Friezen dachten een eenvoudige edelman te pakken hebben gehad.

De Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648)

Beleg Haarlem Chr.van Sichhem houtsnede begin17e Eeuw; bron: "Hollandse Winters" van A.M.Meijerman

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren er oorlogshandelingen waarin winter ijs en schaatsen een rol speelden. Daarvan is het een en ander bekend gebleven van het beleg van Haarlem tijdens de strenge winter december 1572 - februari 1573.
Vaak heeft men zich afgevraagd of deze strenge winter voor de Spanjaarden of juist voor de Haarlemmers gunstig is geweest bij de belegering. De Spanjaarden konden betrekkelijk dicht bij Haarlem komen en bij een aanval de gracht oversteken, als er tenminste niet te veel bijten waren gehakt. Aan de andere kant was het vrij gemakkelijk de stad met sleden te bevoorraden. Op sommige dagen kwamen er wel honderden - zowel hand- als paardensleden - de stad binnen.

Over gevechten op de schaats is niet veel melding gemaakt. Eind januari 1573 voerden de Spanjaarden een grote aanval uit op de stad. Ze veroverden verschillende stadspoorten maar werden teruggeslagen.
Boodschappers werden er op hun schovelinghen (schaatsen) op uitgezonden om tussen de Spaanse linies door Prins Willem van Oranje te bereiken. Deze nachtelijke koeriersdienst geldt als het oudste bewijs van een oorlogshandeling op de schaats.

De Spanjaard Berdardino de Mendoca - die een dagboek heeft bijgehouden over zijn ervaringen als militair in Holland - beschrijft dat de Hollanders op het ijs sporen droegen.
"Ze hadden een soort sporen aan, zoals de gewoonte van het land dat met zich meebrengt, met twee scherpe krammetjes op een plankje met ijzer beslagen dat in het holle en op den zool van de voet sluit om zich zonder uitglijden op het ijs staande te kunnen houden en zo te lopen en te vechten; waarom de Hertog (Alva) er dan ook zevenduizend aldus besteld had".

Het rampjaar 1672

Kaart ontleend aan "Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen", deel 4 van J.Buisman

Lodewijk IV van Frankrijk valt Nederland binnen met behulp van de bisschop van Munster en Keulen.

Aan de oostkant houdt de Hollandse Waterlinie de vijand buiten de deur. Maar men is wel bang dat de winter streng zal worden en uit voorzorg maakt men duizenden schaatsen en slijksporen.
De tegenpartij heeft 10.000 tot 20.000 man klaar staan om, als het begint te vriezen, via de bevroren Waterlinie naar Den Haag door te stoten. Medio december 1672 valt strenge vorst in. Ongeveer 7.800 man te voet, 900 ruiters en 300 dragonders begeven zich op het ijs.

De waterstaat ingenieurs houden het water permanent in beweging door bemaling met windmolens en daarmee het ijs dun. Er worden ook overal grote bijten gehakt door vrijwilligers en soldaten. Aan 2.100 manschappen worden hiervoor 1582 bijlen en 543 ijshaken uitgereikt. Niettemin is het Franse leger op 28 december in de buurt van Woerden aangekomen. De brug bij Zwammerdam is opgehaald en verder trekken is onmogelijk geworden. Het ijs is ook te dun. Op 29 december valt de dooi definitief in en de Fransen aanvaarden de terugtocht.

Eind januari 1673 valt de vorst opnieuw in. 500 Fransen met 300 sleden zijn onderweg naar Linschoten, Oudewater en Papekop om die te plunderen. Vierhonderd vrijwilligers uit Den Haag en Dordrecht verjagen de Fransen met hun musket in de aanslag en de schaatsen aan de voeten.

De Franse inval van 1795

Eind achtiende eeuw stond Europa letterlijk en figuurlijk in vuur en vlam. De Franse revolutie van 1789 verspreidde zich als een olievlek over heel Europa. Tijdens de strenge winter van 1794/1795 bevroren de Hollandse wateren. Een Frans leger onder leiding van Pichegru viel ons land binnen. Een oproep van de regering in Den Haag om bijten te maken en verzet te bieden, haalde niets uit. De meeste Nederlanders zagen de Sans Culotten (de Fransen) eerder als bevrijders. De Fransen staken de bevroren rivieren zoals de Waal en Lek over, trokken Holland binnen en kwamen op 20 januari 1795 in Amsterdam aan. Prins Willem V was 10 dagen eerder met zijn gezin naar Engeland gevlucht.

Een oude schoolplaat: De Franse troepen trekken over de Lek op 15 januari 1795

De negentiende eeuw

De negentiende eeuw was geen eeuw van grote militaire gevechtshandelingen op het ijs.
Wel vinden er militaire exercities plaats op schaatsen. Een journalist van de Arnhemse courant beschrijft dit een dergelijke oefening die op 3 januari 1848 op de stadsgrachten plaatsvond. ".....een gedeelte der manschappen benevens jongelingen beneden 18 jaren, van het depôt-bataillon van het derde regiment infanterie, alhier in garnizoen, voerden met slaande trom, geheel gewapend en gepakt, ...., voorzien van schaatsen, verschillende manoeuvres op het ijs uit, .....".

Van dergelijke exercities zijn ook een aantal afbeeldingen bewaard gebleven.

Schultz Friedrich Gustav 1820-1865 Oefening van een Nederlands regiment op het ijs bij Dordrecht 33,5x42,5cm lithografie Rijksmuseum

 

Militaire oefening op de Amstel; bron: De Katholieke Illustratie, 24e jaargang, nr 26, 1890/91

Defilé van het schaatsende Regiment Grenadiers en Jagers 1895

Een bijzonder schilderij in het bezit van het Nationaal Militair Museum in Soesterberg is het "Defilé van het schaatsende Regiment Grenadiers en Jagers voor prinses Wilhelmina en koningin-moeder Emma tijdens het ijsfeest te Den Haag op 14 februari 1895". Het was een zeer strenge winter. Februari was de koudste maand in 40 jaar.

Een eenheid van Grenadiers en Jagers defileert voor koningin-moeder Emma en haar 15-jarige dochter Wilhelmina. De locatie is het bevroren Verversingskanaal in Den Haag.

De voorstelling is een journalistiek beeldverslag. Er staat een stevige wind. Om de kou te trotseren dragen de vorstinnen lange bontjassen met pofmouwen. Zij staan, in gezelschap van hofdames en officieren, op een bruin pelskleed. De boven hun hoofden wapperende Duitse vlag houdt verband met het grondeigendom van groothertogin Sophie van Saksen Weimar en Eisenbach. Zij had de benodigde grond voor het te graven kanaal aan het eind van de negentiende eeuw aan de gemeente Den Haag verkocht.

Het schilderij is op doek geschilderd door Jan Hoynck van Papendrecht.

Defilé van het schaatsende Regiment Grenadiers en Jagers 1895,
eigendom van het Nationaal Militair Museum, Soesterberg

De twintigste eeuw

Ook in deze eeuw waren er geen gevechtshandelingen op het ijs en ook geen kleurrijke militaire exercities zoals in de negentiende eeuw. Maar er waren wel manoeuvres op het ijs die een bijna propagandistisch karakter hadden. Daarnaast werd op de schaats getraind om de conditie op te voeren.

Zo werden er tijdens de Eerste Wereldoorlog oefenritten gehouden. De Haagsche Courant van vrijdag 26 januari 1917 schrijft: "De oefeningen zullen eenvoudig zijn, omdat het er vooral op aankomt in de kortst mogelijke de afstand af te leggen. Er zal gereden worden in patrouilles van 200 man, samengesteld uit kader en manschappen. De route zal zodanig gekozen worden dat er diverse moeilijkheden overwonnen moeten worden.". De wedstrijden werden uitgeschreven voor de Garde Grenadiers en Jagers.
Kennelijk vond Koningin Wilhelmina dit soort oefeningen belangrijk, want ze gaf regelmatig acte de présence en stelde zilveren medailles beschikbaar.

Voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog en de bezetting van Nederland door de Duitsers in mei 1940 was er een zeer strenge winter, 10 weken lang. Soldaten werden opgeroepen.
Tijdens deze mobilisatie in de winter van 1939/40 werden door weekbladen zoals Het Leven, de Prins en Panorama uitgebreide fotorapportages gepubliceerd van schaatsen soldaten die aan het oefenen zijn op de bevroren watervlaktes.

Foto mobilistatie 1939-40,  Militairen van het 16e Regiment Infanterie, locatie Achterveld (bij Barneveld)

Vanwege het oorlogsgevaar stonden grote delen van Gelderland en Utrecht onder water en werden bewaakt door soldaten. Vanwege de vorst werden oefeningen op het ijs en in de sneeuw gehouden. Men formeerde ook schaatspatrouilles die door hun snelle manier van voortbewegen zeer geschikt waren voor verrassingsaanval. Voor dit doel werd door de minister van Defensie bij de firma Nooitgedagt in IJlst een grote partij (incourante), waarschijnlijk Waddinxveense schaatsen gekocht.

Eind 1944 krijgt Nooitgedagt een grote bestelling van de Duitsers. Zij eisten 60.000 paar schaatsen voor de winter van 1944/45. Nooitgedagt peinsde er niet over om op deze eis in te gaan en verzon een list. Alle nog bruikbare schaatsen - 50.000 stuks - worden in 280 dozen verpakt en bij de burgers van IJlst ondergebracht.

Wedstrijden op 26 en 30 januari 1917

Op 26 en 30 januari 1917 vonden wedstrijden op de schaats plaats van teams uit het leger.

Vrijdag 26 januari 1917
De teams die tegen elkaar de wedstrijd aangingen bestonden uit 1 officier, 2 onderofficieren, 2 korporaals en 50 militairen.
De schaatstocht was ca.60km lang. Na afloop moest men nog 300m in looppas afleggen tot de finish.
Tijdens de tocht waren er diverse moeilijkheden die men moest overwinnen waaronder het afweren van een aanval.

De tocht voerde van de start in Gouda over Woerden en Bodegraven naar De Meern (bij Utrecht); daar was een cantine ingericht, rustte men een uur en kreeg men erwtensoep. Daarna reed men terug naar Gouda.

De prijs bestond uit een zilveren en een bronzen medaille, uitgeloofd door Hare Majesteit de Koningin Wilhelmina, en f 2,-- per man voor het eerste team en f1,-- per man voor het tweede team.

Bronzen medaille uitgeloofd door H.M. Koningin Wilhelmina voor de wedstrijd op 26 januari 1917

Het winnende team deed dat in een tijd van 3 uur en 47 minuten. Zij hadden geen uitvaller.
Het tweede prijs winnende team deed er 13 minuten langer over en had 2 uitvallers.
Voor het bepalen van de eindwaardering waren belangrijk de tijd, het aantal uitvallers en de indruk die de jury van het team kreeg.

Dinsdag 30 januari 1917
Op deze dag werd een andere schaatswedstrijd verreden en kregen de winnaars een andere medaille die niet afkomstig was van Koningin Wilhelmina.

Op 31 januari 1917 verscheen in het Algemeen Handelsblad een uitgebreid verslag van deze twee wedstrijden.

Lees verder

Bronvermelding

Met name twee bronnen zijn gebruikt.

1. "Het leger op de schaats, De rol van het ijs bij militaire handelingen in historisch perspectief", een privé-uitgave van Anrie Broere

2. Artikel "Ten IJse 8 - Patins de Hollande", opgenomen in Kouwe Drukte, jaargang 15 nummer 42, bladzijde 36,  oktober 2011; uitgave van de Stichting De Poolster

Bovenkant van de pagina