De Steenwijker ijsclubs
IJsclubs in Steenwijk en het georganiseerde schaatsen in Steenwijk
De Steenwijker IJsclub is opgericht in 1926 door een aantal notabelen uit de stad. Onder georganiseerd schaatsen wordt verstaan het doelbewust organiseren van een schaatsevenement (wedstrijd, tocht, ijsfeest) door een persoon of een organisatie. Samengevat zijn er in de Steenwijker geschiedenis zes perioden te onderscheiden waarin sprake is van georganiseerd schaatsen.
1840 – 1865 Wedstrijden door kroegbazen
In deze periode is er slechts één wedstrijd bekend: op 8 januari 1848 werd er in Steenwijk een hardrijderij gehouden met 32 deelnemers. Winnaar was Jan Timmerman uit Steenwijkerwold, terwijl de premie aan Jan R. Kuipers uit Echten toekwam. ‘Een talrijke menigte woonde dit volksfeest bij’, meldde de Leeuwarder Courant drie dagen na het gebeuren. Er werd muziek ten gehore gebracht door de Schutterij. Waar de wedstrijd werd gehouden is niet bekend. In die tijd was het gebruikelijk dat een kroegbaas of logementhouder, een schaatswedstrijd organiseerde. Hij trok met een dergelijk publiek evenement veel mensen naar zijn etablissement. Dit was al gebruikelijk in de 18e eeuw.
1865 – 1870 Vereniging ‘IJsclub’
Op 7 januari 1868 kondigde de vereniging ‘IJsclub’ te Steenwijk een hardrijderij op schaatsen voor mannen aan. Deelnemers dienden zich op te geven bij logementhouder Wouter Agterberg aan de Woldpoort. Wanneer deze eerste Steenwijker ijsclub is opgericht is niet bekend. Initiatiefnemer is waarschijnlijk voorzitter Hilbrand van Barneveld, die in 1834 was geboren in Steenwijk als zoon van de gemeenteontvanger Gerrit Willem Barneveld uit de Woldstraat. Hilbrand van Barneveld werd in 1865 kandidaat-notaris in Steenwijk. Secretaris was zaakwaarnemer, koopman en kassier Bernard Jan Wardenburg, die in 1836 was geboren in Steenwijk en woonde aan de Woldpoort. Hij was zoon van advocaat Bernard Diederich Gijsbert Wardenburg, geboren in Amsterdam. De welgestelde achtergrond van de bestuursleden paste in het beeld dat vooraanstaande burgers het voortouw namen in het verenigingsleven ten gunste van de gewone man en vrouw. Zij verwierven zich daarmee aanzien. De naam van de vereniging ‘IJsclub’ lijkt een kopie van de Leeuwarder ‘De IJsclub’ die in 1850 als een na oudste ijsclub van Nederland was opgericht. IJsclub ‘Daventria’ uit Deventer is de eerste in Nederland opgerichte ijsvereniging. Andere ijsclubs die ouder zijn dan 150 jaar zijn IJsvereniging Thialf uit Heerenveen (1855), IJsvereniging Groningen, IJs- en inline-skateclub Purmerend, IJsclub Grouw, IJsclub Foarút uit Akkrum (alle 1862) en de Amsterdamse IJsclub uit 1865. Hoe moeten we deze eerste wedstrijd van deze Steenwijker ijsclub waarderen. Schaatshistoricus en oud-sportjournalist van De Telegraaf Ron Couwenhoven publiceerde enkele jaren geleden een lijst van 248 ijsclubs, die voor het eerst een wedstrijd aankondigden in de Leeuwarder Courant. ‘IJsclub’ uit Steenwijk stond met het jaar 1868 op de 40ste plaats. Van de Overijsselse IJsclubs gingen alleen de ijsclubs uit Deventer, Zwolle en Oldemarkt Steenwijk voor.
De uitslag van de eerste wedstrijd van vereniging ‘IJsclub’ is niet bekend. Een jaar later werd op 29 januari 1869 opnieuw een hardrijderij voor mannen uitgeschreven. Ook hiervan is de uitslag niet bekend. In december 1869 ging secretaris Wardenburg failliet en verliet hij het bestuur. Hij zou worden opgevolgd door deurwaarder Gerrit van Oorschot (Zwolle, 1840), die aan de Markt woonde. Op 27 december 1869 werd de jaarvergadering gehouden conform art. 11 van het Reglement, ten huize van Archibald Johannes Prinsen (Den Bosch, 1814 – Steenwijk, 1876), die gemeentebode was en eveneens aan de Markt woonde. Wellicht was hij penningmeester van ‘IJsclub’. In elk geval had deze ijsvereniging een hele formele status. Tijdens de ledenvergadering blijkt dat de toestand van de kas ‘gunstig’ is, terwijl het aantal leden opnieuw toegenomen is. Tevens werd tijdens de vergadering besloten een maskerade te houden met vliegende slee. Zover komt het niet, maar eind januari organiseerde ‘IJsclub’ wel een hardrijderij voor jongelieden, waaraan 20 personen deelnamen. De eerste prijs van f 15,00 werd gewonnen door Gerrit Fluks (Steenwijk, 1840), zoon van een schipper en de premie van f 3,00 door arbeider Fredrik Smink (St. Johannesga, 1830) uit Steenwijkerwold. Op 17 februari volgt dan een wedstrijd voor paren op het Steenwijkerdiep. Hoewel er meer gegadigden waren, mochten er van de directie (bestuur) maar 24 paren mee doen. De prijs van f 40,00 werd gewonnen door Hendrik Koning uit Wetering en zijn zus Aaltje die dienstbode was in Steenwijk. De premie was voor Peter Doeven (Steenwijk, 1847), arbeiderszoon uit de Neerwoldstraat en Hermanna Fluks (Steenwijk, 1845), arbeidersvrouw uit de Scholestraat. Op de baan waren vlaggen aangebracht en er werd muziek ten gehore gebracht. Er waren veel toeschouwers bij de wedstrijd, of zoals de Steenwijker Courant meldde: ‘De stad was bij die gelegenheid als ’t ware leeggelopen’. Na afloop ging het naar hotel Wieringa aan de Oosterpoort, de muziek voorop, het bestuur en de winnaars erachter gevolgd door het publiek. ’De Woldstraat was van begin tot eind vol met huiswaarts kerende toeschouwers. Om 9 uur ‘s avonds werden de prijzen uitgereikt met toespraken, toasten en gezang.
Daarna is het snel afgelopen met de vereniging ‘IJsclub’. In november 1870 werd voorzitter Van Barneveld benoemd tot notaris in Gramsbergen en verliet hij Steenwijk. In Gramsbergen was hij naast notaris ook 10 jaar lang gemeenteraadslid. Bij zijn overlijden in 1886 herdacht de Steenwijker Courant hem ‘als een onzer vroegere bevriende stadgenoten’. Op 28 december 1870 vond bij mej. de Wed. Rijkeboer de jaarvergadering plaats, maar besloten werd dit jaar geen hardrijderij te organiseren, wegens te weinig geld in kas. Waarschijnlijk is de club daarna een stille dood gestorven.
In de jaren 1871 en 1872 vinden in Steenwijk geen schaatswedstrijden meer plaats.
Oostermeenthe
Zeer waarschijnlijk maakte Vereniging IJsclub al gebruik van de Oostermeenthe als ijsbaan. Dit was een laaggelegen stuk grond dat in de herst en winter onder water kwam te staan omdat het afwateringsriviertje de Steenwijker Aa zijn overtollig water over het gebied uitstroomde. De Oostermeenthe lag te oosten van de weg naar Frederiksoord, een 500 m ten noorden van de stad. Er is om dit gebied lange tijd veel te doen geweest, totdat een jurist aantoonde dat het gebied volgens het oude markerecht toebehoorde aan de gemeente die het gebied aan de grootburgers van de stad ter beschikking moest stellen. En dus zou het gebied ook nu nog aan de gemeenschap ten goed moeten komen onder toezicht van de gemeente. Op het gebruik van het gebied hield de gemeentelijke Meenthecommissie (bestaande uit raadsleden en een wethouder) toezicht. In 1911 stelde de Meenthecommisie nadere regels op voor het gebruik van de Oostermeenthe als ijsbaan (zie verderop).
1873 – 1879 Wedstrijden door kroegbazen
De eerstvolgende wedstrijd was op dinsdag 11 februari 1873 op de vlakte van de Oostermeenthe. Het was een hardrijderij tussen jongens beneden twaalf jaar. De wedstrijd werd georganiseerd door tapper Jan Nijk (Steenwijkerwold, 1809) aan de Oosterpoort. De eerste prijs was voor Roelof Eisman en de premie voor Roelof de Boer, zoon van een wagenmaker uit de Onnastraat. De prijsuitreiking was in de bovenzaal van NIjk aan de Oosterpoort, waar volgens verslag van de Steenwijker Courant de jeugdige rijders op een ferm stuk koek en een teug bier werden onthaald.’
In januari 1876 kondigde Jan Nijk een hardrijderij voor mannen en vrouwen aan met de prijs van f 50,00 en de premie van f 20,00. De uitslag is onbekend.
Op 30 december 1878 plaatst logementhouder Wout Agterberg aan de Woldpoort de volgende advertentie: ‘Zij die belangstellen in het oprichten eener IJSCLUB en daartoe willen medewerken, worden ter bespreking van dit doel uitgenoodigd. Maandag 30 December, des avonds om 6 ½ uur bij W. Agterberg.’ Agterberg zal hebben gedacht dat hij geen profijt meer had van het ijsvermaak nu Nijk telkens wedstrijden organiseerde.
1879 -1909 Vereniging tot het geven van Volksvermakelijkheden
Er is in de Steenwijker Courant geen verslag te vinden van de bijeenkomst die Agterberg voor ogen stond. Wel schreef een voorlopige commissie op 14 januari 1879 een vergadering uit om te komen tot een Vereniging voor Volksvermaken, die ook het ijsvermaak voor zijn rekening zou nemen. Mogelijk naar Meppels voorbeeld, want daar bestond al sinds 1864 een Vereniging voor Volksvermaken, inclusief het ijsvermaak. Landelijk gezien zijn er vele Verenigingen voor Volksvermaak geweest die tevens als ijsclub fungeerden. Op 27 januari 1879 was de oprichtingsvergadering van de Steenwijker Vereniging voor Volksvermaken. Het bestuur bestond uit ondernemers. Jan Hendrik Tromp Meesters (Stenwijk, 1855 – Amsterdam, 1908) werd voorzitter. Hij was een succesvol houthandelaar en filantroop in Steenwijk. Daarnaast zaten in het bestuur: molenmaker en wethouder Fokke Aberson (Steenwijk, 1831 – Steenwijk, 1908 ). Rinsje Uilkema (Tirns, 1846 – Steenwijk, 1882), koopman Marcus Mozes de Leeuw (Steenwijk, 1824 – Steenwijk, 1886), logementhouder en later directeur gasfabriek Hermanus Johannes Wieringa (Groningen, 1833 – Steenwijk, 1906) van het gelijknamige hotel aan de Oosterpoort, goudsmid Lubbertus Steltman (Steenwijk, 1844 – Hattem, 1910) , leerlooier Thijs Podt (Steenwijk, 1846 – Amsterdam ?), stalhouder en vervener Jacob Bijkerk (Steenwijk, 1855 – Verlaat, 1938) en onderwijzer Joan Christiaan van Sierenberg de Boer (Hasselt, 1847 – Den Haag, 1940). Caféhouder Wouter Agterberg van de Woldpoort zien we niet terug in het bestuur. Agterberg verhuisde in november 1882 naar Amsterdam, waar al twee zoons van hem woonden, mede misschien omdat zijn oproep tot oprichting van een ijsclub geen gehoor had gevonden.
Op 3 februari 1879 telde de Vereniging voor Volksvermaken al 165 leden die jaarlijks f 1,00 betaalden. Van wedstrijden is in deze koude winter en in de volgende strenge winter van 1879/1880 nog geen sprake. In december 1881 zijn er nog 140 leden en is er f 650,00 in kas. Daarop wordt besloten een bedrag van f 30,00 beschikbaar te stellen voor het aanstellen van vaste baanvegers op het Steenwijkerdiep, de vaarweg van Steenwijk naar Blokzijl. Het lijkt erop dat dit besluit de eerste daad van de Vereniging is ten gunste van de schaatssport.
Oprichting KNSB
Op 18 september 1882 werd de KNSB opgericht in hotel Odeon in Amsterdam. Steenwijk was vertegenwoordigd door Jan Hendrik Tromp Meesters, voorzitter van de Vereniging van Volksvermaken. Hij onthield zich evenwel van stemming, omdat hij weinig vertrouwen had in het nut van een landelijke koepel, die mogelijk de bewegingsvrijheid van locale verenigingen zou inperken. Of dit standpunt werd gedragen door het hele bestuur is niet bekend.
In december 1884 vond er een uiterst ingewikkelde en verwarrende stemming plaats van nieuwe bestuursleden. Blijkbaar was er onder de zittende bestuursleden onenigheid en moest men met een zekere urgentie op zoek naar nieuwe bestuursleden. Potentiële bestuurskandidaten werden tijdens de vergadering thuis bezocht met de vraag of men in het bestuur zitting wilde nemen of werden van huis naar de vergadering gehaald. Jan Hendrik Tromp Meesters werd niet meer gekozen. Of dat te maken had met zijn stemonthouding bij de oprichting van de KNSB is niet duidelijk. Wel werden de volgende personen gekozen:
Hendrik (Hein) Krop jr (Steenwijk, 1851 -
Bato Rouwkema (Wildervank, 1858 – Steenwijk, 1942), architect
Anthonij Zeilmaker (Zwartsluis, 1824), ondermeester
C. Bijkerk Kzn, vervener
Jan Wicherson (Zuidveen, 1819 – Steenwijk, 1898). In1854 was hij grondlegger van houthandel Wicherson.
Bartholomeus Varrenhorst (Steenwijk, 1830), logementhouder
Het nieuwe bestuur pakt de zaken voortvarend aan. In januari 1885 gaat het flink vriezen en het nieuwe bestuur organiseerde op donderdag 22 januari een hardrijderij voor mannen en vrouwen uit de gemeente Steenwijk op de vlakte van de Oostermeenthe. De prijs van f 25,00 was voor arbeiderszoon Jan Kuiper uit de Onnastraat en dienstmeid Grietje Bouwhuis en de premie van f 10,00 voor arbeider Hendrik Luchtmeijer van buiten de Oosterpoort en gaswerkers dochter Roelofje Dijkstra van de Woldpoort. Nog geen week later volgt op woensdag 28 januari een wedstrijd voor paren uit de gemeenten Steenwijk, Steenwijkerwold en Giethoorn.
In 1885 wint Henricus Wieringa, zoon van bestuurslid Herman Johannes Wieringa, de premie van een wedstijd onder noordelijke gymnasiasten in Sneek.
Een jaar later is het weer raak. Op donderdag 14 januari 1886 wordt er een hardrijderij voor mannen boven de 16 jaar uitgeschreven op de Oostermeenthe.
Op woensdag 12 januari 1887 volgt een wedstrijd waar aan veel goede rijders uit het noorden deelnemen. De prijs van f 80,00 is voor Benedictus Kingma uit Grouw, die twee jaar daarvoor in Oslo de eerste internationale wedstrijd won. De eerste prijs was een ossenhoorn met zilverbeslag, maar die moest Benedictus aan de Nederlandse grens achterlaten want hij kon de invoerrechten niet betalen.
Op 15 januari 1889 volgde opnieuw een grote wedstrijd. De prijs van f 80,00 was dit keer voor Wiebe de Vries uit Oenkerk. Hij was in 1886 in Hamburg bij een internationale wedstrijd tweede achter de Noor Axel Paulsen.
Deze wedstrijd werd ook bijgewoond door bestuursleden van ijsvereniging Thialf uit Heerenveen. Thialf had dit jaar een internationale wedstrijd gepland maar die kon niet doorgaan omdat er te veel stroming zat in de petgaten van de Tjaelberter Petten waar de baan gesitueerd was. Vandaar dat men in Steenwijk ging kijken of ijsvlakte op de Oostermeenthe wel geschikt was. Het ijs op de vlakte van de Oostermeenthe lag op een waterlaag van 1 tot 2 voet water, zeg 25 tot 50 cm. In de regel was de ijsbaan op de Oostermeenthe zo’n 50 ha groot, maar dat kon worden vergroot tot wel 100 ha. De baan werd door Heerenveen welk geschikt gevonden, maar in de zeer strenge winter van 1890-1891 organiseerde Thialf alsnog de beoogde internationale wedstrijd op de eigen ijsbaan die gewonnen werd door de Amerikaan Doneghue. Het werd financieel even wel een strop. En zo had Steenwijk even geroken aan het prestige van een internationale schaatswedstrijd.
Op 17 december 1890 gaf de bekende kunstrijder Carel Frederik Cordes (Steenwijk, 1851 – Den Bosch 1927) uit Den Bosch een demonstratie in het kunstrijden op de ijsvlakte van de Oostermeenthe. Cordes was een zoon van de Steenwijker horlogemaker Hendrik Cordes. Zijn zus trouwde met de bakker Hein Krop, de vader van de latere Amsterdamse stadsbeeldhouwer Hildo Krop. Het publiek ‘sloeg de rijder bewonderend gade, met al zijn sierlike voor- en achterwaartse bewegingen’, zo meldde de Steenwijker Courant. Hoogtepunt vormde een sprong over een bank, waarna Cordes weer verder reed.
Op 6 februari 1895 werd nog een wedstrijd voor leden gehouden, weer op de Oostermeenthe.
Het bestuurslid Bato Rouwkema was initiatiefnemer voor de oprichting van de Overijsselsche Schaatsenrijders Bond in 1895. De bond is geen lang leven beschoren en wordt op 1 november 1905 al weer ontbonden. Wel geeft de bond in 1897 een unieke ijskaart van de provincie Overijssel uit. Zie ook KD jrg.21, nummer 59, pag. 6 t/m/ 10.
1897 – 1908 Diverse verenigingen
De wedstrijd in februari 1895 was het laatste wapenfeit van de Vereniging voor Volksvermaken. Verschillende organisaties richten zich daarna op het wedstrijdschaatsen in en rond Steenwijk.
Allereerst is dat de Schippersvereniging Steenwijk die in 1897 een wedstrijd organiseert voor mannen boven de 18 jaar met 27 deelnemers. Bij de eerste zes winnaars zit geen schipper. Steenwijk was het eindstation voor de scheepvaart vanaf de Zuiderzee. Het betrof beurtschippers, beroepsvissers en vrachtvervoerders. Een aantal van hen woonde op het schip. Voor de afwisseling en ook wel om wat bij te verdienen organiseerde een schippersvereniging ook schaatswedstrijden. Deze wedstrijd in 1897 was duidelijk niet alleen voor leden bedoeld.
Dan krijgen we Zangvereniging Ons Genoegen uit het dorp Zuidveen, dat één kilometer ten zuiden van Steenwijk ligt aan de weg naar Giethoorn. Deze vereniging organiseert tussen 1901 en 1908 acht kortebaanwedstrijden. Blijkbaar vervulde deze zangvereniging meer functies in het dorp en mogelijk ook voor Steenwijk. Stuwende kracht van de vereniging was voorzitter Jan van Sleen. Hij was tevens onderwijzer in het dorp. Als ijsbanen worden genoemd: de ijsbaan van Hartman, het Steenwijkerdiep en mogelijk ook op onder gelopen land langs de Lange Sloot naar Giethoorn. De prijsuitreikingen vonden meestal plaats in logement Kuiper
In 1905 organiseert IJsclub Volharding, eveneens uit Zuidveen, een wedstrijd waaraan 15 lokale schaatsers deelnemen. Deze ijsclub is waarschijnlijk geen lang leven beschoren, want na 1905 komt hij niet meer voor. Het is mogelijk dat een aantal inwoners van Zuidveen vond dat schaatswedstrijden door een ijsclub moesten worden georganiseerd en niet door een zangvereniging. Toch is het de zangvereniging die ook na 1905 wedstrijden organiseert en niet IJsclub Volharding.
In 1908 is het de IJsclub Eendracht Steenwijk, onderdeel van Eendracht, de Vereniging van Sigarenmakers in Steenwijk die een wedstrijd voor leden organiseerde op de ijsvlakte van de Oostermeenthe, waaraan 17 sigarenmakers deelnamen.
1909 – 1924 IJsclub Onder ons
Een aantal schaatsliefhebbende Steenwijkers vond de situatie die was ontstaan te rommelig en pleitte weer voor een echte ijsclub in Steenwijk. Het waren nu geen notabelen die naar voren traden maar een aantal werklui. Zij richtten in 1908 de IJsclub Onder Ons. De naamgeving duidde op beperkte ambitie van het bestuur. De IJsclub was vooral bedoeld om de inwoners van Steenwijk gelegenheid te bieden om veilig te kunnen schaatsen en om onderlinge wedstrijden te houden. Het eerste bestuur bestond uit:
Geert Krist Jz, voorzitter, koetsier aan de Molenstraat
Gerrit Poelman secretaris, schilder aan de Neerwoldstraat
Annius Groenink, penningmeester, turfmaker aan de Scholestraat
Jan Groenink, commissaris, vervener aan de Gasthuislaan
Egbert Veen, commissaris, pakhuisknecht aan de Paardemarkt
Tegelijkertijd werd er in Zuidveen ook een IJsclub Onder Ons opgericht. Hoe de verhouding precies was tussen de beide clubs Onder Ons is niet bekend. Beide clubs organiseerden hun eigen wedstrijden.
In de winter van 1909 werden er meteen drie wedstrijden georganiseerd op de ijsvlakte van de Oostermeenthe. In 1912 werden weer drie wedstrijden georganiseerd, waarvan één in Zuidveen. Ook de Sigarenmakersijsvereniging Eendracht was met een wedstrijd op de Oostermeenthe weer van de partij.
Voor de Elfstedentocht van 7 februari 1912 schreven drie zoons van notaris Hendrik Kamp, woonachtig aan de Kornputsingel, zich officieel in: Antonie Kamp, jurist en letterkundige, die geschiedkundige theaterstukken op locatie schreef, onder andere over het Steenwijks Ontzet van 1581; Hendrik Kamp, kandidaat -notaris, die van 1925 tot 1935 bestuurslid werd van IJsvereniging Thialf in Heerenveen, en Cornelis Kamp, die tussen 1934 en 1954 burgemeester van Maurik en Lienden was). Om welke reden is niet duidelijk, maar uiteindelijk hebben ze niet deelgenomen aan de tweede Elfstedentocht.
Oostermeenthe
De polder de Oostermeenthe kreeg in 1911 op advies van de gemeentelijke Meenthecommissie min of meer de status van officiële ijsbaan. De Commissie bepaalde dat de Oostermeenthe van half november tot half maart onder water gezet moest worden tot een diepte van 25 tot 30 cm. Ideaal om snel tot een goede ijslaag te komen. In de volksmond kreeg de Oostermeenthe dan ook wel de naam IJspolder. Verder bepaalde de Meenthecommissie dat iedereen er vrij op mocht rijden, de baan was dus niet exclusief voor Onder Ons. Wel stelde het College van Burgemeester en Wethouders de volgende regels voor het gebruik van de IJspolder op:
– seizoenkaarten kosten f 0,50 per persoon, weekkaarten kosten f 0, 25 per persoon en dagkaarten kon men krijgen voor f 0,10 per persoon.
– Seizoen- en weekkaarten waren te verkrijgen bij de conciërge op het gemeentehuis, dagkaarten aan de baan.
– woensdag en zaterdag was het altijd gratis schaatsen.
– bij hardrijderijen konden bijzondere maatregelen gelden.
In 1913 neemt de IJsclub Onder Ons deel aan een grote optocht door de stad ter gelegenheid van de viering van het 100 jarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden (zie foto).

Deze foto uit 1913 laat een versierde wagen zien met 10 bestuursleden en vrijwilligers, behangen met schaatsen, van ijsclub Onder Ons aan de noordkant van het station. Het station is links zichtbaar. De foto is genomen vanaf de Eesveense weg. 100 meter naar rechts begint de Oostermeenthe, de schaatspolder van Steenwijk. We zien aan de kledij dat we te maken hebben met een ijsclub van eenvoudige burgers: geen kostuums, geen zwarte hoed zoals gebruikelijk bij bestuursleden van grote, voorname ijsclubs. Helaas zijn de woorden op het bord dat de man links vasthoudt niet te lezen. Op grote bord kunnen woorden ‘Onder’ en ‘Wordt Lid’ worden afgeleid.
In 1914 werkten de beide ijsclubs Onder Ons in Steenwijk en Zuidveen samen in de organisatie van een hardrijderij in Zuidveen. In 1917 organiseerde Onder Ons Steenwijk een hardrijderij op een trekgat op de Woldmeenthe, tegenover de ijsbaan op de Oostermeenthe.
In 1917 organiseerde Onder Ons zeven wedstrijden. De wedstrijd op maandag 29 januari 1917 ging om medailles, waaronder twee medailles die door Koningin Wilhelmina beschikbaar waren gesteld. B. Knol uit Giethoorn wonen de zilveren medaille van de Koningin, G. Wielink uit Zwolle legde beslag op de bronzen medaille van de Koningin. De derde prijs was voor E. Bijkerk uit Steenwijk. Hij ontving een zilveren medialle van de burgemeester.
In de jaren die volgen organiseerde Onder Ons nog een aantal wedstrijden drie wedstrijden: 1919 (3), 1921 (1), 1922 (1), 1924 (1) en tot slot de laatste wedstrijd op 21 januari 1926 voor mannen en vrouwen.
Inmiddels is er sinds 1917 een voorlopige commissie aan de slag gegaan om een ijsvereniging op te richten die de beschikking zal moeten krijgen over een eigen te beheren landijsbaan. De commissie bestond uit een enkel geziene Steenwijker: Dirk Hendrik Wicherson (houthandelaar), Gerrit Jan en Berend Aberson (aannemers), Gerrit Jan van Goor (directeur van de Gemeentelijke Gasfabriek) en Hendrik Prikken (landbouwer). Aanvankelijk wilde de commissie graag de zogenaamde Voorslag van de Woldmeenthe van de gemeente huren. Maar een ijsbaan op die plek achtte de gemeente te schadelijk voor de gewassen, hoewel die plek al jaren werd gebruikt door de Oranjevereniging en de S.D.A.P. voor grote evenementen. Uiteindelijk komen gemeente en de commissie overeen dat men een stuk land tussen de Hooidijk, het Dolderkanaal en de Tukseweg mag benutten voor een ijsbaan.
1926 – 2016 Steenwijker ijsclub
Nadat bekend werd welke grond gebruikt kon worden om een landijsbaan op te maken, werd er een bestuur van notabelen samengesteld. Het nieuwe bestuur was van mening dat er in Steenwijk weer grote officiële wedstrijden gehouden moesten worden. Het eerste bestuur bestond uit:
Egbert Edindinga, directeur van de RHBS, hij werd voorzitter
Johan Diedrich Roeles, beurtschipper en transporteur, secretaris
Lubbertus Volkers, notaris, penningmeester
Jan Groenink, turfmaker, lid
Bato Rouwkema, architect, lid
Pieter Pees, stuurman, fabrieksbaas, lid
Hendrik Roelof Bijkerk, zilversmid, lid
Hendrik Prikken, varkenshandelaar, lid
De laatste had ook al zitting gehad in de commissie die in overleg met de gemeente op zoek ging naar een geschikt terrein voor een ijsbaan.