Militaire tochten
Zo lang mensen zich op schaatsen op het ijs voortbewegen, zo lang is het schaatsen ook benut als militaire strategie. Nederlanders konden zich op schaatsen veel sneller voortbewegen dan buitenlandse aanvallers of bezetters.
Pas in 1917, als de Eerste Wereldoorlog gaande is, is er weer sprake van een strenge winter. Er werden opnieuw regelmatig tochten georganiseerd voor de soldaten die gelegerd waren in en rond de Stelling van Amsterdam, en die - als ze meereden - in volledige uitrusting moesten rijden, ‘dus gepakt en gezakt met ransel en geweer’ aldus het Nieuws van de Dag op 26 januari 1917. Twee dagen later op 28 januari werd rondom Utrecht een patrouilletocht gereden van 36 km. Een dag later vertrokken 200 militairen voor een tocht van 50 km van Amsterdam langs Broek in Waterland, Monnickendam, Ilpendam, Zaandam, Oostzaan en Buiksloot terug naar de Willemsluis in Amsterdam. Ongeveer 30% viel uit.
Op 1 februari 1917 werd tussen afdelingen van de genietroepen een soort Stedentocht gehouden. Er deden 7 ploegen aan mee, elk bestaande uit 1 onderofficier, 1 korporaal en 8 manschappen. De tocht ging van Utrecht naar Harmelen, over Kockengen, Zwarte Dijk, naar Harmelen en dan weer terug naar Utrecht. De totale lengte bedroeg 27 kilometer. Op 2 februari 1917 reed een detachement van 150 manschappen en 12 officieren van Leerdam naar Amsterdam. En zo oefenden militairen iedere winter met sterk buitenijs tot in de mobilisatiewinter van 1940.
Op 5 januari 1940 reed een groep militairen de tocht van Nieuwendam naar Monnickendam en terug. Een van die militaire tochten was zelfs een tocht van de IJsbond Hollands Noorderkwartier (IJHN). De IJHN had voor 7 januari 1940 haar tweede Dorpentocht uitgeschreven. Op 7 januari deden maar liefst 20 militaire detachementen uit verschillende garnizoensplaatsen in het land mee.
Een bijzondere militaire tocht vond ook plaats onder auspiciën van de IJHN op 12 januari 1940. De IJHN organiseerde deze tocht samen met de Amsterdamsche IJsclub. Ook deze tocht startte en eindigde in Nieuwendam. De militairen die deze 55 km lange tocht uitreden, kregen een speciale medaille uitgereikt.
In en na de Tweede Wereldoorlog was men in militaire kring tot het inzicht gekomen dat militaire manoeuvres op het ijs van geen enkele betekenis meer waren. Na de oorlog werd er dan ook niet meer door militairen op het ijs geoefend.