Artikel 'Mooie vrouwen rijden op tegels'

Kouwe Drukte nummer 9, september 2000, bladzijde 6 en 7

Auteur Minne Nieuwhof

Rijk geklede schaatsende vrouw
hoekvulling meander
17de eeuw
(coll. Ned. Tegelmuseum, Otterlo)

 

Tegels met schaatsende vrouwen komen niet veel voor. Blijkbaar hadden de Nederlandse tegelschilders weinig oog voor dit vaak bevallige ijsfenomeen. Volkomen ten onrechte, want wie kan zich een wintertafereel op het ijs voorstellen zonder de aanwezigheid van schaatsende vrouwen. Enkele citaten uit Buttingha Wichers (1888) : "Nergens ziet men bij ons meer vrijerij dan op het ijs .... Op het ijs is alles zonder erg. De luchtigheid der beweging schijnt zich aan de harten mede te deelen. Men neemt en geeft, wat men op het land niet zou durven vragen of toestaan". En wist je dat al in 1805 in Leeuwarden de eerste hardrijderij voor vrouwspersonen georganiseerd werd? Er werd door 130 vrouwen aan deelgenomen (veel vrouwen, die ook mee wilden doen, moesten worden afgewezen), de wedstrijd duurde twee dagen, er waren 12000 toeschouwers, en een schone uit Poppingawier streek met de eer, een gouden oorijzer. De vrouwen reden in onderkleding, wat sommigen een zedenbedervend schouwspel vonden. Dat wel. Maar dat zal zeker niet de reden zijn geweest dat onze tegelschilders zo weinig schaatsende vrouwen hebben afgebeeld.

Hoe het ook zij, ik ga in dit artikeltje slechts twee tegels behandelen. Maar dat zijn dan ook beauties en ze komen uit een topcollectie van tegels met wintertaferelen.

Vrouw met twee schaatsen op de heupen
hoekvulling wingerdblad
17de eeuw
(coll. Ned. Tegelmuseum, Otterlo)

De eerste tegel stelt een zwierig rijdende schaatsster voor in een fraai geplooide hoepelrok, een hooggesloten jakje, een geplooide kraag (molensteenkraag) en met een diadeemmutsje en handschoenen. Het kostuum dat vrouwen uit de gegoede kringen in de steden in de 17de eeuw droegen. Natuurlijk niet de meest geschikte dracht om je op "ijz'ren zoolen" voort te bewegen. Het betreft een 17de eeuwse tegel met een geschulpte omlijsting en een meander als hoekmotief. In het boekje van Tan over schaatsen(1967)  is dezelfde figuur afgebeeld, maar nu op een tegel zonder omlijsting en een zogenaamde ossenkop als hoekvulling.

De andere tegel stelt nu eens niet een schaatsende figuur voor. Een tegel met een lopende vrouw, minder rijk gekleed, met een minder geplooide rok, een grote niet geplooide kraag en een eenvoudig mutsje. Zeker geen reden om de tegel hierom op te nemen. Maar als u goed kijkt dan bungelen aan haar linker heup twee schaatsen. Ik heb er lange tijd aan getwijfeld of dit inderdaad schaatsen zijn, maar diverse kenners hebben mij hiervan tenslotte (ik ben een Fries) weten te overtuigen. Het betreft een unieke 17de eeuwse tegel met een wingerdblad als hoekvulling.

Dit soort fraaie tegels kom je haast nooit tegen.

Bovenkant van de pagina