Artikel KD36

De IJskaarten van de Krimpenerwaard (deel 1)

Auteur Matthy van Klaveren

Collectie Wim van Herk

Na een drietal voorbereidende vergaderingen wordt op 10 December 1892 te Bergambacht de oprichtingsvergadering gehouden van de IJsbond Krimpenerwaard. Als voorzitter fungeert de heer Geelhoed van de ijsclub uit Schoonhoven, die ook bij de voorbereidende vergaderingen een leidende rol speelde. Hij vangt aan allen welkom te heten in deze eerste officiële vergadering van de IJsbond ‘Krimpenerwaard’ en zegt dat wegens de  tijdsomstandigheden (het heerschen der Cholera) deze bijeenkomst is uitgesteld tot heden. Verder sprak hij de verwachting uit dat men door gemeen overleg de vruchten der voorlopige vergaderingen te Lekkerkerk, Stolwijk en Haastrecht thans zou neerleggen in een flink reglement. Voor deze vergadering hadden alle clubs naast conceptstatuten en een conceptreglement tevens een situatiekaartje van de Krimpenerwaard ontvangen. In punt 5 van de vergadering komt het volgende aan de orde: Om zoodra de wateren met ijs zijn bedekt en gelegenheid tot schaatsenrijden bestaat, terstond de algemeene verkeerswegen zooveel mogelijk geschikt te maken voor het zonder gevaar berijden. Iedere club zal zich beijveren zoveel mogelijk in aansluiting met zijn aangrenzende zustervereeniging de verkeerswegen in orde te maken en zoo te houden en door handwijzers de wegen naar aangrenzende gemeente aan te wijzen.

In het jaar daarop (30 oktober 1893) komt het terreinkaartje opnieuw aan de orde en er wordt besloten dat de situatiekaartjes door iedere club afzonderlijk zullen worden nagegaan en wel voor zoveel betreft de ijswegen in aansluiting met de aangrenzende gemeente. Ook de kleuren van de IJsbond worden bepaald, want zodra het ijs onveilig is zal er aan de wegwijzers een bordje worden gehangen rood geverfd met witte letters “IJs Onveilig”. Ten slotte wordt afgesproken dat iedere vereniging een café zal opgeven dat als bonds-café zal dienst doen en waar de schaatsenrijders informatie en hulp voor kleine verwondingen kunnen bekomen.

In de vergadering van 24 november 1894 wordt het terreinkaartje definitief vastgesteld en hierbij wordt ook besloten om bij de rechte wegen op de kaart de afstanden te laten drukken. (Dit blijkt later toch niet te zijn gebeurd; wel is er buiten de kaart een drietal tabellen opgenomen , o.a. voor het uren gaans voor zowel grote als kleine reizen). Ook werd besloten dat iedere vereniging zelf voor de bordjes van de bondscafé’s moet zorgen.

In de vergadering van 26 november 1897 komt de kaart nog even zijdelings aan de orde, betreffende de volgende passage uit het notulenboek: “… Voorwaar een mooie kas, evenwel merkt de penningmeester, bij monde van de heer Mijnlieff op, dat dit bedrag nogal aanmerkelijk vermindert dient te worden, aangezien er nog verscheidene rekeningen te betalen zijn, die nog niet gepresenteerd zijn. De voorzitter motiveert dit verzuim, o.a. wat betreft de rekening van de kaartjes van de IJsbond hiermee, dat verscheidene kaartjes nog in voorzitters bezit zijn en hij nog geen afrekening met de penningmeester heeft gehouden. De voorzitter geeft in overweging dat die vereeniging, die nog kaartjes verlangt, zich zoo spoedig mogelijk aan zijn adres gelieve te adresseren, op ’t moment zijn nog circa 380 stuks voorhanden. “

In de vergadering van 18 november 1898 is de voorzitter afwezig en wordt zijn taak waargenomen door de 2e  voorzitter.  De kwestie met de voorzitter zoals in de notulen van 1897 was opgetekend is nog altijd niet opgelost zoals uit de volgende passage blijkt. Bovendien durft men zich door zijn afwezigheid ook in een wat scherpere toon uit te laten: “De penningmeester betreurt het, weer niet geheel en al eene goede rekening te doen, aangezien onze voorzitter zijne beloften om alle rekeningen op te zenden niet is nagekomen. De rekeningen van de bordjes, afrekeningen van de terreinkaartjes en rekening van Van Nooten staan nog te betalen. Om eene einde aan de zaak te kunnen maken, en om een volgend jaar eene zuivere rekening te kunnen doen vraagt de penningmeester machtiging nu hij Stolwijk ook een 30 tal kaartjes met het stempel “Schoonh. IJsclub” heeft uitbetaald, om ook met den heer Geelhoed, die hij 35 stuks had geweigerd te betalen, deze te mogen verrekenen. Hetgeen hem wordt toegestaan. De penningmeester deelt mede dat nog circa 140 stuks terreinkaarten bij hem aanwezig zijn, welke nog steeds ad f 0,10 bij hem verkrijgbaar zijn. Vervolgens dat hij de bewuste 65 stuks zal aanwenden tot verkoop in de café’s …

Een stukje van de kaart, waarop de molens, de wegwijzers, de bruggen en overlopen duidelijk zijn aangegeven (zie ook de verklaring der Teekens).

In de jaarvergadering van 1899 worden de plooien m.b.t. de financiële aangelegenheden weer glad gestreken.  Bovendien zijn er dan vier borden die aan de ingangen van de Waard geplaatst kunnen worden, tien
Bonds-cafébordjes en 169 terreinkaartjes.  Je gaat sommige zaken onderzoeken omdat je hoopt antwoorden te krijgen op een aantal vragen,   maar als zo vaak roept het soms meer vragen op dan dat je antwoorden krijgt. In het eerste notulenboek staan de jaren 1892 t/m 1925 opgenomen, maar helaas ontbreekt er één … Precies 1895, het jaar dat de eerste kaart wordt uitgegeven. Ook het jaar daarop 1896 staat summier weergegeven en het verslag wordt pas gearresteerd in 1898. Dit komt door de toenmalige secretaris die in 1897 wordt opgevolgd door de heer Muller. Uit dat verslag nog even de volgende passage: De voorzitter betreurt het, evenals de andere leden, dat de notulen van de vorige vergadering (1896) niet gelezen kunnen worden, hetwelk te wijten is , aangezien de vorige afgevaardigde van Haastrecht nog niet zoo beleefd is geweest de verschillende stukken betreffende den IJsbond aan zijn opvolger te doen ter handstellen. De voorzitter geeft na enkele discussie de Heer Muller de raad, dat hij nogmaals op kalme manier zal trachten de verschillende bescheiden te bemachtigen  ………

Wat levert al deze stukjes nu toch aan nieuwe gegevens op? Ten eerste dat de drukker van de kaart de firma S. en W.N. van Nooten uit Schoonhoven is geweest. Zij waren tevens uitgever van de Schoonhovensche Courant. De prijs van de kaart was fl 0,10, althans intern. De kans is groot dat de verkoopprijs iets hoger heeft gelegen. Immers de café’s zullen er ook wat aan hebben willen verdienen. Bovendien blijkt uit het feit dat de penningmeester de kaarten terug kocht, dat de ijsclubs de kaarten in hun bezit hadden en in eerste instantie konden bestellen bij de heer Geelhoed, voorzitter van ijsclub Schoonhoven en van de IJsbond Krimpenerwaard. Ook tussen de regels door is duidelijk te merken dat men het niet eens was dat op veel kaarten het stempel stond van IJsclub Schoonhoven. Op nagenoeg alle kaarten die ik heb teruggevonden staat inderdaad dit stempel. Het stempel heeft als datum 5 febr. 1895. Waarom deze datum en waarom werden zoveel kaarten gestempeld? De datum is in ieder geval niet de oprichtingsdatum van de ijsclub Schoonhoven, want die werd opgericht rond 1880. Misschien is het de datum dat de kaarten bij de heer Geelhoed werden afgeleverd, maar het lijkt erop dat het stempel een vaste datum heeft, dus dat de datum niet is te verstellen. In de Schoonhovensche Courant heb ik geen advertentie of stukje terug kunnen vinden dat deze IJskaart te koop was. Vaak stonden er berichten in over de toestand van het ijs in de Waard, al dan niet of het ijs betrouwbaar was en wel of niet vrijgegeven, maar nooit dat er een ijskaart te koop was. Uit Bar en Boos, het boek van Drs J. Buisman over winterweer, blijkt de winter van 1894/1895 streng te zijn geweest met de koudste februarimaand in veertig jaar! Ook de winters van 1896/1897 en 1899/1900 worden als normaal omschreven, alhoewel   het notulenboek eind 1897 spreekt over een voorafgaande winter die zich kenmerkte door zachtheid. Blijft nog over hoe groot de oplage geweest moet zijn. Het lijkt mij zeker dat deze 500 of meer geweest is, immers in 1897 zijn er nog 380 bij de voorzitter aanwezig. In het financiële verslag van 1899, waar eindelijk de financiële zaken weer worden bijgewerkt, zou je met enige voorzichtigheid kunnen afleiden dat er misschien 1000 ijskaarten zijn geweest.  In alle voorgaande jaren bestonden de inkomsten namelijk uit het saldo van het voorafgaande jaar en de contributie van de ijsclubs. De contributie was jaarlijks tussen de 40 en 50 gulden. In 1898 nemen de inkomsten toe met fl 130,00; trekt men hier de 50 gulden contributie af dan is er een extra toename van 80 gulden en met nog een kleine 200 ijskaarten in huis dan is een oplage van 1000 exemplaren verdedigbaar. De uitgaven bedroegen dat jaar 240 gulden, maar hiervoor werden dus de vier grote borden besteld alsmede de cafébordjes en de terreinkaarten. Bij geen ijswinter waren de uitgaven bijna altijd nihil.

De kaart zelf is een echte ijskaart, deze is uitgevoerd in de kleuren blauw, rood en zwart op een grauw wit/gele achtergrond. De windroos en de schaal ontbreken, maar de laatste is eenvoudig af te leiden en is 1:50.000 geweest en bovendien is de kaart op het Noorden gericht. De kaart is erg duidelijk en heeft veel herkenningspunten omdat alle molens staan aangegeven. Ook de bruggen en overlopen worden weergegeven en een vlaggetje geeft aan waar richtingaanwijzers worden geplaatst. Bovendien wordt aangegeven waar men aan de overzijde van IJssel en Lek de schaatstocht kan voortzetten naar andere plaatsen buiten de Krimpenerwaard. De kaart stamt uit 1895, dit weten we zeker, ondermeer doordat in het gidsje bij de kaart van de Z.H.IJ. uit 1895 op blz. 38 melding gemaakt wordt van deze kaart. Voor de schaatsenrijders in de Krimpenerwaard  moet aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw deze kaart een uitstekend hulpmiddel zijn geweest om zelf een tocht uit te zetten. Hoewel ons lid Harry Karssies een exemplaar bezit op linnen, is het wel duidelijk dat dit door de eerste eigenaar zelf op linnen is geplakt. De kaarten zijn alleen op papier te koop geweest en waarschijnlijk ook alleen maar plano (ongevouwen). Over een eventuele ontwerper van de kaart heb ik niets kunnen terugvinden, maar misschien vinden we in de toekomst nog antwoorden op de overgebleven vragen.

 

Bronnen

1. Archief van de IJsbond Krimpenerwaard

2. Het boek Bar en Boos van Drs. J. Buisman

Bovenkant van de pagina