Artikel KD45
IJswegenkaarten - De IJskaart van Noord-Holland van H.J. ten Have uit 1903
Auteur Matthy van Klaveren
In KD40 is de ijskaart van Friesland beschreven die door lithograaf H.J. ten Have in 1903 is ontworpen en werd uitgegeven door J. Smulders en Co. uit Den Haag. Ook deze kaart van Noord-Holland hebben zij gezamenlijk op de markt gebracht en ook deze keer ontstond er een aanvaring met de IJsbond. Was het in 1903 met de Friesche IJsbond, dit keer was het de IJsbond Hollands Noorderkwartier (IJHN) die vond dat zij in hun belangen werden geschaad. Maar er was wel het een en ander aan vooraf gegaan.
Breuk
De eerste officiële kaart van Noord-Holland was ook door Ten Have getekend met een niet onbelangrijke inbreng van 1e secretaris J. Cock van de IJHN en de druk was verzorgd door J. Smulders. Bij de onderhandelingen voor de tweede druk konden de partijen het niet eens worden. De drukker deelde mede dat de kosten f 263,50 waren geweest en de opbrengst f 274,20. De winst was dus vrij gering. Er doet zich wel een opmerkelijk feit voor, want er zouden 2742 kaarten zijn verkocht. Dit betekent dat alle kaarten voor f 0,10 waren aangeschaft, toch was de prijs per kaart f 0,25 althans voor niet-leden; voor leden bedroeg die wel f 0,10. Op zich was het grote aantal verkochte kaarten een succes en dat gaf misschien Smulders en ten Have het idee dat er meer uit te halen moest zijn.
Nu zij voor de 2e druk waren gepasseerd gingen zij direct zelf aan de slag. De steen van de eerste druk was in het bezit van J. Smulders en deze steen werd dan ook aangepast en gebruikt voor de nieuwe particuliere kaart van H.J. ten Have.
Zoek de verschillen
De kaart verscheen in december 1903. In de courant Het Nieuws van de Dag van 27 januari 1904 staat de volgende passage over de ijskaart opgenomen in een verslag van de vergadering van het district Hoogkarspel.
‘Door de vele gebreken, die in de kort geleden uitgekomen ijskaart van Ten Have in het district Hoogkarspel voorkomen, werd besloten de leden van elke afdeeling (= ijsclub) hiervoor, zoo mogelijk te waarschuwen. Men doet beter de 2e officieele uitgave af te wachten van de ijskaart van de IJHN.’
Als je het district Hoogkarspel op de diverse kaarten bekijkt dan zijn de verschillen mijns inziens echter gering. Je zou bijna een spelletje gaan doen van zoek de zeven verschillen. Allemaal niet zo verbazend natuurlijk als je weet dat dezelfde steen is gebruikt. De plaatsnamen bij de kaarten van de IJHN zijn onderstreept als de club zich uit die plaats had aangesloten bij de bond. De bond gaf alleen de banen in rood weer die door de afdelingen werden onderhouden, beveiligd en bewegwijzerd. Ten Have gaf alle in zijn ogen belangrijke ijswegen in rood weer. Een ander opmerkelijk verschil is dat Ten Have bij de belangrijkste ijswegen ook de naam vermeld, bij de IJHN vind je dat niet terug. Op de 1e druk van de IJHN staat het wapen van Noord-Holland met daaronder de tekst IJsbond Hollands Noorderkwartier. Uiteraard liet Ten Have deze tekst achterwege, maar het wapen van Noord-Holland bleef.
Bij de 2e druk van de IJHN werd het wapen meer gestileerd om verschil aan te geven. De staande leeuw, toen het wapen van Noord-Holland, bleef gehandhaafd, maar aan een toegevoegde ijsstok wappert een vaandel met de letters IJ.H.N., terwijl aan de haak van de stok twee schaatsjes bengelen.
De provincie Noord-Holland voerde tot 1907 alleen het wapen van Holland, de staande leeuw. Pas in 1907 werden het Hollandse en Westfriese wapen gecombineerd. Alle kaarten die de IJ.H.N. na 1907 heeft uitgegeven hebben dan het nieuwe provinciewapen, maar de ijsstok met vaandel en schaatsjes bleven.
Boven het IJ
Het Noorderkwartier, vroeger ook wel Noord Holland genoemd, is dat deel van de huidige provincie Noord-Holland dat grofweg bestaat uit alles ten noorden van het oude IJ (het tegenwoordige IJ bij Amsterdam én het Noordzeekanaal). De eerste kaarten van de IJHN hebben ook alleen betrekking op dat gedeelte van Noord-Holland boven genoemde grens. Hier komt pas verandering in bij het ontwerp van een kaart voor het zuidelijke deel van de provincie in 1910.
Pennenstrijd
Voordat bovenstaand stukje in Het Nieuws van de Dag verscheen waren de IJ.H.N. en Ten Have al eerder het ‘gevecht’ aangegaan. In de uitgave van het Nieuws van de Dag van 31 december 1903 staat een uitgebreid relaas van de voorzitter van de IJ.H.N. de heer S. Th. Minnema en de 1e Secretaris J. Cock. Een klein gedeelte wil ik u daarvan niet onthouden.
‘… Als ooit iemand zijn eigen werk verknoeid heeft, dan is het door den Heer Ten Have deze keer gedaan. Hij is klaarblijkelijk over één nacht ijs gegaan en stelt daar de schaatsenrijders ook aan bloot. Uitgaande van het standpunt: als het vriest, is er ijs, als er ijs is wordt er gereden en waar gereden wordt zijn banen, heeft hij van een geordend plan een labyrinth gemaakt, dat voor den schaatsenrijders een gevaarlijke doolhof worden kan in plaats van eene juiste en vertrouwde gids. Waar door den IJsbond enkel de door de Bond beheerde goede, kosteloose banen op de kaart in rood waren aangegeven, daar zijn op deze nieuwe ijskaart die roode lijnen met groote willekeur aangebracht. Er is maar in het wilde met rood gekleurd om het publiek iets moois voor ogen te spiegelen. Doch die spiegelende ijsbanen konden bij winterweer wel eens blijken enkel op het papier in de oogen der liefhebbers van schaatsenrijden te schitteren, en wanneer ze met deze nieuwe kaart een ijstocht ondernemen, zal deze menigeen van ondienst zijn daar den verkeerswegen van de nieuwe bij de Bond aangesloten afdeelingen er niet op voorkomen, ook niet de werkelijk goede banen door afzonderlijke ijsclubs beheerd, zooals o.a. de Noordervaart in de Schermer, die veel bereden wordt en daarop onder de goed berijdbare banen vergeten is.
En vraag niet, hoeveel roode lijnen er op zijn aangegeven, waar men in den winter vergeefs naar ijsbanen zal uitzien! …’
In dezelfde courant op 5 januari 1904 komt lithograaf H.J. ten Have met een ingezonden stuk en hoewel het korter is dan het relaas van de IJ.H.N. zal ik ook nu slechts een gedeelte weergeven.
‘... De ijskaart van den Bond gaf enkel de wateren bij den bond in beheer, maar een schaatsenrijder vraagt slechts of er goede ijsbanen zijn; of ze al of niet beheerd worden door den bond kan hem weinig schelen, als hij maar goed berijdbaar ijs vindt. Ik kan mij den heeren verzekeren, dat de gegevens mij verstrekt zijn door personen in de Noordhollandsche plaatsen zelf. Met de meeste bereidwilligheid hebben mij een groot aantal personen ten dienste gestaan.
Om een voorbeeld te noemen. De druk bereden wateren van Amsterdam, Noordwaarts, komen op de bondskaart niet voor. Ik heb mij gewend tot personen te Kadoelen en te Broek, die mij de meest uitvoerige inlichtingen verstrekt en de wegen op topographische kaarten ingevuld hebben. Al was ’t alleen om deze wegen, dan was mijne kaart al te verkiezen. …’
De banen hielden op
De waarheid ligt vaak en misschien ook wel dit keer in het midden. Feit was dat er in Waterland geen afdelingen lid van de IJsbond waren met als gevolg geen ijsbanen vanuit Amsterdam noordwaarts. Purmerend en Edam, op de eerste kaart de meest zuidelijke plaatsen die lid waren van de bond, liggen recht boven Amsterdam en even onder die plaatsen hielden de officiële banen op. Op de tweede druk, die eind 1904 verscheen, en op latere drukken van de kaarten van de IJHN, worden met rode stippellijnen zogenaamde niet-officiële ijsbanen toegevoegd, waarschijnlijk naar aanleiding van wat Ten Have in zijn ingezonden stuk opmerkte.
De bond breidde zich gestaag uit, waardoor ook het aantal officiële ijsbanen fors toe nam. De Noordervaart, die de IJHN in hun stuk noemt als een goed berijdbare baan, wordt echter pas rood gekleurd bij de 4e druk in 1921, maar dit komt waarschijnlijk omdat Stompetoren pas lid van de bond is geworden na uitgave van de 3e druk.
Subsidie
Er zijn nog een paar opmerkelijk feiten te noemen en die komen uit het Nieuws van de Dag van 29 november 1904.
‘… Voorts deelde de voorzitter nog mede, dat de Amsterdamse IJsclub na een bezoek van den heer A. J. Stikkel van Alkmaar een bijdrage van f 50,- heeft gegeven, om de IJsbanen tot Amsterdam door te trekken en alzoo een goede verbinding met het Noorderkwartier te verkrijgen. …’
Dit verklaart natuurlijk ook de niet- officiële ijsbanen, die toen vooral waren ingetekend om Amsterdam naar het noorden te ontsluiten. De bond had al op 15 februari 1903 de tweede druk aangekondigd, maar toen in december Ten Have met zijn kaart kwam was men nog niet veel verder dan onderhandelen met verschillende partijen. Het probleem zat hem vooral in de prijs. Misschien was men bang dat het bij de tweede druk niet zo’n storm zou lopen en vond men het financiële risico groot. Uit het notulenboek in het archief van het Gewest Noord-Holland heeft Ron Couwenhoven opgediept dat men een verzoek aan de Amsterdamsche IJsclub had gedaan voor een subsidie van f 50,-. Maar deze vooraanstaande vereniging liet niets van zich horen. Misschien heeft de heer Stikkel bij zijn bezoek later ook dit aangekaart, want in hetzelfde verslag in de courant komt even verderop het volgende voor.
‘... Ter gemoetkoming in de kosten voor een nieuwe ijskaart is door de Amsterdamsche IJsclub een bedrag van f 150,- gegeven. De uitgave had plaats door Seijffardt’s Boekhandel. Reeds zijn er van de 2000 750 verkocht. …’
Bekroning van de bondskaart
Dit is minimaal ook opmerkelijk. De kaart lag op de wintertentoonstelling van 14 tot 18 oktober in Den Haag. Klaarblijkelijk was dit een proefdruk, want de kaart wordt bekroond met een zilveren medaille en dat wordt op de titelpagina van de tweede herziene druk nog opgenomen voordat men echt gaat drukken. Tussen 18 oktober en 29 november worden al 750 exemplaren verkocht en het is nog niet eens winter. Mogelijk is er in de convocatie van de jaarvergadering melding gemaakt van de nieuwe kaart en, omdat de ijsclubs bij afname van minimaal 10 stuks slechts f 0,10 per stuk hoefden te betalen, vrij massaal gekocht. De prijs voor niet-leden voor een kaart bedroeg f 0,25.
Geen derde Ten Have
Nog even terug naar de kaart van Ten Have, ook hiervan was de prijs f 0,25. Het titelprentje, dat uitvoerig is beschreven in KD40, is ook hier toegepast. Hoe groot de oplage is geweest heb ik niet kunnen achterhalen. Na deze twee particuliere uitgaven van Ten Have, hebben we nimmer meer een kaart van zijn hand gezien. De kans is groot dat door tegenwerking van de ijsbonden het succes maar gering was en de financiële gevolgen daardoor niet uitnodigden nog een volgende poging te wagen.
Bronnen
1. Ongepubliceerd werk van R. Couwenhoven
2. Via website KB diverse uitgaven van het Nieuws van de Dag
3. Wikipedia