Artikel KD59

IJsbond en Sportkaart van Overijssel

Auteur Matthy van Klaveren

De winter van 1894-1895 is een strenge winter geweest, zelfs tot half maart zijn er vorstdagen. Schaatspret is er veel en overal, velen spreken over de mooiste schaatswinter in jaren. Dit was de aanleiding voor nieuwe initiatieven, zo ook in Overijssel. Daar kwam op 24 mei 1895 een aantal gelijkgestemden bijeen om de conceptstatuten die daarvoor zorgvuldig waren opgesteld te bekrachtigen en daarmee de Overijsselschen Schaatsenrijdersbond op te richten.
 

Zachte winter, zacht prijsje

Afb. 1 Pagina ‘Schaatsen’ uit het Sportalbum 1898 ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina op 7 september 1898.

Schaatsers in een (anoniem) Hollands ijslandschapje staan centraal in het kunstig getekend randwerk met hulstblad en bessen, dennen- en sparappels. Zo presenteren bonden van schaatsenrijders en bevorderaars van ijsverkeer zich in 1898 aan de nieuwe Koningin. Jaap Veldheer is vrijwel zeker de vervaardiger van het randwerk.  

 

Het contributiegeld wordt vastgesteld op fl 1,00 en voor gezinsleden op fl 0,50. Het boekjaar liep waarschijnlijk van 1 juni tot 31 mei. In ieder geval werd de eerste jaarvergadering gehouden in november 1896 in café Frans Vulker, waar ze sindsdien altijd gehouden werden. Dat is dus bijna anderhalf jaar na de oprichting. Er zijn dan 7 aangesloten ijsclubs, 75 donateurs, 610 leden en 175 gezinsleden. Over de afgelopen winter (95-96) stond niets vermeld, maar die staat ook te boek als een vrij zachte winter. Alleen eind december 1895 waren er een aantal ijsdagen. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 30 december 1895 verschijnen daarover een aantal ijsberichten, het zijn de eerste. Aanvankelijk is het lidmaatschapsgeld fl 1,00 maar dat is direct al een punt van discussie. Het ‘platteland’ wil vijftig cent en ‘de stad’ 1 gulden. Het bedrag wordt in 1897 vastgesteld op minimaal fl 0,50 en na de jaarvergadering in 1897 ook verlaagd tot het bedrag van 0,50. Dus alleen de eerste twee jaar is een tarief gehanteerd van fl 1,00. Een aantal keren wordt in de jaarvergadering voorgesteld om helemaal geen contributiegeld te vragen omdat de voorafgaande winter geen of nauwelijks berijdbaar ijs heeft opgeleverd. Dit voorstel vindt nooit gehoor, al scheelt het soms weinig.

Lamberthe de Jong schrijft in haar artikel in 2002 over de Overijsselsche Schaatsenrijdersbond dat er bij navraag door haar bij de KNSB niets over de bond bekend is. Ik denk ook dat de O.S.B. nooit lid geweest is van de landelijke bond, zij hadden hier ook geen belang bij. De Overijsselsche Schaatsenrijdersbond heeft zich alleen bezig gehouden met de ijswegen in de provincie. Met wedstrijden op de korte en/of langebaan, demonstratiewedstrijden en schoonrijden hebben zij zich nimmer bemoeid. Dat hebben zij aan de landelijke bond en aan de ijsclubs overgelaten. Wel waren zij ook actief in het aanstellen van baanvegers en daardoor bezig met werkverschaffing. Als in 1898 bij de inhulding van Wilhelmina een sportalbum verschijnt (afb. 1) wordt de Overijsselsche Schaatsenrijdersbond bij de IJssport opgenomen in het rijtje bij de Verenigingen ter bevordering van het ijsverkeer. Buiten een oproep in de krant hiervoor in juli 1898 wordt er zelfs in de jaarvergadering met geen woord meer over gerept en dat is wel opmerkelijk. Het défilé op Clingendaal en het sportalbum waren toch een groot succes geweest.

Bussengeld
Toen er een ongeluk plaats vond op de geveegde baan besloot het bestuur om borden te maken met de tekst ‘Rechts Houden’. Deze borden werden later aan de bruggen gehangen die in Zwolle over de stadsgrachten gingen. Of men ook richtingaanwijzers heeft geplaatst is niet duidelijk. Wel is deze vraag in een jaarvergadering aan de orde gesteld, maar verder als dat het bestuur dit ging bekijken is het misschien niet gekomen. In ieder geval werd er nooit melding van gemaakt. Wel werd regelmatig bericht dat er baanvegers waren geplaatst.

Afb. 2 - Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 7 februari 1895
Afb. 3 - Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 16 januari 1901

De O.S.B. had gehoopt dat velen lid zouden worden van de bond; leden zouden vrijgesteld worden voor het betalen van baangeld en als teken daarvan een insigne ontvangen. Helaas pakte het geheel anders uit: het ledental liep al snel na de oprichting alleen maar terug en het geld dat binnenkwam via de bussen overtrof ruimschoots het lidmaatschapsgeld als er een beetje ijs in de grachten kwam.

Zoals uit het krantenbericht blijkt waren er in Zwolle in februari 1895 wel 66 baanvegers met hun bezem in de weer. In een later jaar kwam ik nog een getal tegen van 40 baanvegers, 25 die actief waren op de stadsgrachten en 15 die de banen op het Zwarte Water onderhanden namen. (afb. 2).
De baanvegers van de bond waren herkenbaar aan een armband met de letters O.S.B., maar dit weerhield andere baanvegers soms niet om ook hun hand op te houden, zoals enige malen werd vermeld in de krant. (Afb. 3)

Liquidatie IJsbond
Vanaf 1900 wordt er geopperd om de bond te reorganiseren, maar dit lijkt eenvoudiger gezegd dan gedaan. Men denkt dan aan een gelijke vorm als de IJHN (IJsbond Hollandsch Noorderkwartier) of de ZHIJ (Zuid-Hollandsche IJsbond). Ik vermoed dat men de ijsclubs, die tot dan slechts donateur konden zijn, lid wilde laten worden van de bond en de eigen districten op te heffen. De ijsclubs zouden dan de werkzaamheden van de districten moeten overnemen. Er zijn dan allang geen 19 districten meer, maar er bestaan er nog slechts een handvol. In de jaarvergadering van 1904 wordt nog een ultieme poging geopperd richting ijsclubs. Of deze reorganisatie echt is uitgevoerd vermeldt de historie niet, maar de agenda van de jaarvergadering van 1 november 1905 heeft nog slechts één agendapunt: het ontbinden van de vereniging. Uit het verslag in de krant van 2 november 1905 blijkt dat het saldo (f 305,86½) van de bond wordt verdeeld onder de districten Zwolle en Mastenbroek, omdat dit de enige districten zijn die meer hebben ingebracht in al die jaren dan uitgehaald. Het district Zwolle, dat het merendeel van het saldo krijgt, schenkt  het aan de IJsclub Zwolle. De vertegenwoordiger van Mastenbroek is niet aanwezig. Aan hem zal f 25,00 worden overhandigd die hij naar goeddunken mag besteden. Zo kwam er na ruim tien jaar een einde aan de O.S.B. Vermeldenswaardig is wellicht nog dat ‘Overijsselsche’ en ‘Overijsselschen’, dus met een toegevoegde ‘n’ in al die jaren regelmatig door elkaar werd gebruikt.

Sportkaart van de provincie Overijssel

Afb. 4 - Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 30 december 1897

De kaart is uitgegeven voor rekening en risico van Erven van Tijl, zoals uit een aantal punten valt te herleiden. In het verslag van de jaarvergadering van 1896 staat het volgende stukje: ‘Het dagelijksch bestuur werd gemachtigd om met een uitgever in overleg te treden over het zoo spoedig mogelijk in het licht geven van een kaart, bevattende de ijsbanen bij den Bond in beheer en verdere aanwijzingen die voor den schaatsenrijder van nut kunnen zijn’. Dit is de enige keer dat de kaart in de jaarvergaderingen wordt genoemd. Ook in de financiële overzichten wordt nooit melding gemaakt van kosten of opbrengsten van de kaart. Bovendien staat op de kaart dat hij ook ‘ten dienste is van Wielrijders etc.’ dit was van belang voor de uitgever om zo een breder publiek te bereiken. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant wordt in totaal acht maal reclame gemaakt voor de kaart, echter slechts twee maal voor schaatsenrijders. De eerste keer is dat op 30 december 1897 (afb. 4), waarschijnlijk bij de eerste uitgifte.

Dit is direct al een slecht moment, want in de krant van de dag daarvoor wordt reeds gemeld dat door de invallende dooi de binnengekomen ijsberichten niet worden gepubliceerd. Wat geldt voor schaatsen geldt ook voor ijskaarten: zij worden alleen verkocht als men er direct gebruik van kan maken. De kou zou in die winter niet meer terugkeren.

De krant van 15 januari 1901 meldt: ‘Zoodra de kanalen goed vertrouwd en berijdbaar zijn, is het gewoonte, dat het punt van Separatie  alhier bijna dagelijks zeer druk wordt bezocht, voornamelijk vanuit Almelo, Hengelo en Enschede, en niemand gaat ook dit Punt voorbij, zonder een hartversterking te nemen. Heden was dit bezoek alhier zoo ongekend groot, dat alleen van de richting Almelo, niet honderden, maar duizenden kwamen aanrijden. Uitgelokt door het lezen van het bericht in de Pr. Overijss. en Zw. Ct. van heden van wege den Overijsselschen Schaatsenrijdersbond medegedeeld, en begunstigd door fraai winterweer, stroomde een groot deel van Twenthe naar hier, waardoor handen te kort schoten om tijdig te bedienen.’

Er was in januari al geruime tijd ijs, maar de tweede advertentie verschijnt pas in de krant van 17 januari 1901.
Waarom de advertentie niet nog eens in februari 1901 wordt opgenomen is vreemd want de vorst keert in die maand nog nadrukkelijk terug.

De overige zes advertenties verschijnen in de zomers van 1898, 1900 en 1901, maar hebben dan natuurlijk betrekking op wielrijders en dat staat ook vermeld.
Daarna komt de advertentie niet meer voor. We kunnen slechts raden naar de reden. Opmerkelijk is nog dat er zowel in de zomer als in de winter van 1899 geen advertenties zijn verschenen. In december 1899 was het van de 8e tot de 28e vriezend weer en stonden er ook regelmatig ijsberichten in de krant. Toch heeft de O.S.B. wel bijgedragen aan de ontwikkeling van de kaart.

 

Afb. 6 – uitsnede van de Sportkaart met het Separatiepunt ten zuiden van Vroomshoop

 

 

Scheidingspunten
Ten eerste staan de banen in beheer bij de bond apart aangegeven, maar bovendien staan de scheidingspunten tussen de districten op de kaart. Hiervan maakt men ook veelvuldig gebruik in de ijsberichten, zo verzorgt district Avereest de Dedemsvaart vanaf het Jachthuis tot aan den Hulst, district Zwartsluis de Arembergergracht tot aan Ronduite en het Meppelerdiep tot aan Doosjes. Al deze punten staan opgenomen op de kaart en dat geldt ook voor nagenoeg alle andere punten voor de overige districten. In berichten in de krant wordt regelmatig de toestand van het ijs vermeld over de hierboven gemelde trajecten. Ook komt de melding voor dat er baanvegers zijn geplaatst. De O.S.B. zorgde op die manier voor werkverschaffing, waarvoor men ook subsidie kreeg vanuit de diverse gemeenten. Men moest dan wel inwoners vanuit die betreffende plaats aanstellen.

Duur exemplaar
Kijken we nog even goed naar de advertentie dan worden er kaarten aangeboden op papier en op linnen en beide met of zonder randlijsten. Het enige exemplaar dat we thans kennen, in bezit van Wiebe Blauw, is dus een duur exemplaar geweest van f 0,90. Het zou prachtig zijn als er ooit nog eens een exemplaar teruggevonden wordt waarop de randlijsten ontbreken. Hoeveel er zijn gedrukt en hoeveel er daarvan zijn verkocht zal wel niet meer te achterhalen zijn.

 

Bovenkant van de pagina