Wereldkampioen schaatsen allround Oscar Mathisen
Kristiana – Oslo (No) 4 oktober 1888 – 10 april 1954 Oslo (No)
Auteur Ron Couwenhoven
Twee schoten verstoorden zaterdag 10 april 1954 de rust in Bogstadveien in Oslo. De luide knallen klonken in het huis van Oscar Mathisen, veruit de beroemdste sportman in Noorwegen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Toen buren poolshoogte gingen nemen troffen ze een ontstellend tafereel aan. Mathisen had zijn zwaar depressieve vrouw om het leven gebracht en daarna de hand aan zichzelf geslagen. De vijfvoudige wereldkampioen schaatsen was 65 jaar geworden.
Zelfs na deze wanhoopsdaad toonde Noorwegen nog diep respect voor de sportman die decennia lang het hele volk in vervoering had gebracht. De Noorse pers maakte discreet melding van zijn dood, maar vermeldde de schokkende details waaronder dat gebeurde niet. Alleen Dagbladet berichtte over de moord en de zelfmoord. Vrienden en buren van Oscar trokken onmiddellijk langs winkels en kiosken waar de krant werd verkocht en namen zoveel mogelijk exemplaren mee. Zo wilden ze voorkomen dat de nagedachtenis aan de schaatskampioen bezoedeld werd.
Oscar Mathisen was een schaatsenrijder van ongekende klasse. Van 1908 tot 1914 werd hij vijf keer wereldkampioen, éénmaal tweede en schaatste hij een jaar niet mee, omdat de Noorse bond het nodig vond hem te schorsen, nadat hij een aantal door hem gewonnen medailles en zilveren bekers liet veilen, omdat hij van zijn karige loon niet kon leven. In dezelfde periode veroverde Mathisen ook nog twee Europese titels op de langebaan.
Maar zijn onwaarschijnlijke oppermacht werd nog veel meer geïllustreerd door zijn tijden. Daarmee voerde hij van 9 februari 1909 tot 11 januari 1930 de wereldranglijst aan. Niet minder dan 7649 dagen stond hij aan de absolute top. Niemand kwam daarna ook maar in zijn schaduw. Zijn even bekende landgenoot Ivar Ballangrud voerde de Adelskalendern maar 3675 dagen aan. En op deze fameuze ranglijst stond Mathisen in 1950 nog steeds op de tiende plaats, terwijl hij na 1914 geen grote wedstrijden meer reed!
Oscar Mathisen werd op 4 oktober 1888 in Oslo, dat toen nog Kristiania heette, geboren als zevende kind van Carl Anton Mathisen en zijn vrouw Pauline. Het was een doodgewoon gezin uit de arbeiderswijk Vika aan de westkant van Oslo. Zijn vijf-en-een-half jaar oudere broer Sigurd leerde hem schaatsen. En daar had Mathisen een goede leermeester aan, want Sigurd werd in 1904 wereldkampioen op de langebaan. Weliswaar had Peter Sinnerud, die tientallen jaren lang op zijn beroemde boerderij Fjetre bij Hamar Nederlandse topschaatsers zou trainen, alle afstanden gewonnen, maar hij werd prof verklaard, waarna Sigurd Mathisen de titel kreeg toegewezen. Hij zou in 1919 aan de gevolgen van de beruchte Spaanse griep overlijden. Deze wereldwijde epidemie kostte meer dan 20 miljoen mensen het leven.
Oscar Mathisen was toen al een beroemd man. Tienduizenden toeschouwers kwamen kijken als hij in wedstrijden uitkwam. De koning en koningin van Noorwegen waren grote supporters van hem.
Dat bleek wel toen hij in februari 1920 de Amerikaanse professional Bobby MacLean uitdaagde voor een vierkamp op de Frognerbaan in Oslo. Koning Haakon was in dat weekeinde gastheer van een Scandinavische ministersbijeenkomst.
‘Maar, hoezeer de koninklijke gastheer door dit voorname bezoek zijn tijd in beslag genomen zag, heeft hem dit toch niet belet Oscar Mathisen in audiëntie te ontvangen, toen deze hem het arrangement kwam voorleggen van de te houden wedstrijd en hem met de koninklijke familie tot het bijwonen der wedstrijden kwam uitnodigen ‘, meldde de Noorse correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Maar het ging dan ook om de wedstrijd van de eeuw, die heel Noorwegen in zijn ban hield.
Toen Mathisen in 1914 voor de vijfde keer wereldkampioen werd was hij pas 25 jaar. Hij was vrijwel onaantastbaar en had op 17 en 18 januari in het hooggelegen Zwitserse Davos onwaarschijnlijke wereldrecords gereden op de 500 meter (43,4), 1500 meter (2,17,4) en de 5 kilometer (8.36,6). Een jaar eerder had hij in zijn eigen Kristiania de 10 kilometer in 17.22.6 afgeraffeld, zodat hij alle wereldrecords in handen had.
Vooral zijn 1500 metertijd was van ongekend niveau. Pas 23 jaar later slaagde zijn landgenoot Michael Staksrud er in sneller te rijden.
Het uitbreken van de eerste wereldoorlog in augustus 1914 verhinderde dat Mathisen zijn tijden nog kon aanscherpen, terwijl zijn sterkste jaren eigenlijk nog moesten komen. Na de oorlog – in 1919 – mocht hij niet meer starten, omdat hij in de Verenigde Staten als prof had gereden en dat betekende automatisch dat hij na terugkeer in Europa niet meer aan wedstrijden kon deelnemen.
In een interview op 11 december 1919 verklaarde hij in de NRC over zijn manier van rijden: ‘Omkijken doe ik niet. Daarmee verliest men tijd. Maar opzij kijken, dat doe ik wanneer mijn concurrent mij op de hielen zit. Overigens zie ik niemand. Ik let niet op de toeschouwers, maar horen doe ik ze. En dat geschreeuw en geluid wanneer het begint te spannen, is verschrikkelijk om aan te horen. Het is alsof ze je achterna jagen en hoe groter je vaart wordt, des te akeliger klinkt dat gehuil, dat je maar voortjakkert, tot het soms wel eens is alsof je hart barsten gaat.’
In Oslo werd bij het Bislet-stadion, vele tientallen jarenlang de belangrijkste ijsbaan ter wereld, een Mathisen-standbeeld geplaatst en jaarlijkse wordt nog steeds de Oscar Mathisen Trofee uitgereikt aan de schaatser of schaatster die de meest aansprekende prestatie van het jaar heeft verricht.
Bronvermelding
Dit artikel van Ron Couwenhoven werd eerder gepubliceerd in Vijftig jaar te midden der Kampioenen - Leven en werk van Joris van den Bergh - (2010).