Schaatsenfabriek Hercules H.J. Gorter

  1. De jeugd van Henri (H.J.) Gorter
  2. De wieler- en schaatscarrière van H.J. Gorter
  3. De fabricage van schaatsen
  4. De Stoom Schaatsen- en Rijwielfabriek Hercules
  5. De schaatsmodellen
  6. Merktekens
  7. Het einde van de fabriek
  8. Verdere levensloop
  9. Bronvermelding

 

Hendricus Jacobus Gorter is een schaatsenmaker uit Zwolle, actief in de periode 1894-1907.
Gorter is vooral bekend bij leden van De Poolster, de verzamelaars van oude schaatsen en winterse objecten, die daarnaast veel aan historisch onderzoek doen.
Veelal worden de schaatsen van Gorter geroemd om de kwaliteit van het gebruikte materiaal en de afwerking.

In de zoektocht naar de persoon Gorter zijn zoveel bijzondere gegevens boven tafel gekomen dat hier onmogelijk kan blijven stilgestaan bij alleen de schaatsfabricage. Hij maakte naast schaatsen een paar jaar eveneens rijwielen.
Op jonge leeftijd was hij een actief sportman. Zo schreef hij zich al op 17-jarige leeftijd in voor wielerwedstrijden. Gorter groeide in de periode 1891 tot 1896 uit tot een van de betere wielrenners, wist veel wedstrijden te winnen en had enkele goede uitslagen in het buitenland. Jaap Eden was daarbij een van zijn bekendste tegenstanders. In het winterseizoen 1894/’95 deed hij ook mee aan landelijke schaatswedstrijden. En na circa 1905 is hij actief als motorrijder en bestuurslid van de mede door hem opgerichte Koninklijke Nederlandsche Motorwielrijders Vereeniging.

Klik op de hierna volgende onderwerpen voor informatie daarover.

1. Schaatsmodellen
2. Merktekens
3. Prijscouranten schaatsen voor de handel ca. 1903-1904
4. Prijscourant schaatsen 1904-1905
5. Advertenties Schaatsenfabriek Hercules
6. Advertenties Rijwielfabriek Hercules

De jeugd van Henri (H.J.) Gorter

Van Henri is weinig bekend over zijn jeugd.
In 1888 is Henri toegelaten tot de 1e klas van de Rijks Hogere Burgerschool te Zwolle. Hij blijkt niet veel later bij het Instituut voor Jongeheeren van de heer W.C. Loman een aanvullende bijscholing gevolgd te hebben om uiteindelijk te worden toegelaten tot de Kweekschool voor Machinisten.

Op woensdag 24 december 1890 wordt door de IJsclub Zwolle voor de jeugd van de middelbare scholen wedstrijden op schaatsen georganiseerd. Ondanks dat Henri niet in Zwolle studeert is hij deelnemer, maar zal geen prijs winnen.

In o.a. Het Nieuws van de Dag van 6 augustus 1890 staat de mededeling dat H.J. Gorter uit Zwolle als een van de tachtig aspiranten is toegelaten tot de Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam. Uit documenten van de Vereniging van Hoger Beroepsonderwijs in het Stadsarchief in Amsterdam blijkt dat Gorter op 22 februari 1892 op eigen verzoek is gestopt met deze opleiding; hij heeft de school zonder diploma verlaten.

Dan verhuist hij naar Utrecht en woont daar van 6 mei 1892 tot 8 oktober 1892. Vandaar gaat hij definitief terug naar Zwolle.
Wat Henri dat half jaar in Utrecht heeft gedaan, is niet bekend. Er wordt verondersteld dat hij die periode heeft gewerkt op de Simplex fietsenfabriek, maar duidelijkheid daarover is er niet. Volgens een uitslag van de wedstrijden op 21 en 22 mei 1892 te Arnhem reed Gorter op een Simplex fiets.

2 jaar (1876)
5 jaar (1879)
11 jaar (1885)
15 jaar (1889)
met zijn eerste fiets gemaakt door
de Rudge Cycle Company, Coventry (Engeland)

 

De wieler- en schaatscarrière van H.J. Gorter

Wielercarrière
Tijdens zijn verblijf in Amsterdam (1890-1892) wordt H.J. Gorter lid van de Amsterdamsche Wieler Kring (A.W.K.) Hollandia. Zijn wielercarrière duurt van 1891 tot de zomer van 1898.

De eerste wedstrijd waarin Gorter als deelnemer in de uitslagen voorkomt, is die van de wedstrijden van de Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond te Arnhem in het weekend van vrijdag tot en met zondag 14 tot 16 augustus 1891.
Enige dagen later rijdt hij een wedstrijd op de Kallenkoter Allée te Steenwijk. Het blijkt het begin van een korte doch fraaie carrière in deze tak van sport.
Zijn naam in de sportwereld zou hem niet veel later zeer goed van pas komen als hij zich gaat bezig houden met de fabricage van schaatsen en rijwielen in Zwolle.

Foto Zwolsche Athletische Club seizoen 1895
H.J. Gorter tweede van rechts, de man met de medailles
(Bron: Historisch Centrum Overijssel

In zijn woonplaats Zwolle wordt Gorter lid van de Omnivereniging Zwolsche Athletische Club Z.A.C. (opgericht in 1893).

Advertentie Arnhemsche Courant, 7 juli 1896

Gorter deed mee aan wedstrijden in het zaalrijden, polorijden en figuurrijden, behendigheid op de fiets. Tijdens jubileumfeesten van die vereniging wordt de naam Gorter altijd met enige eerbied uitgesproken.
Voor de weg- en baanwedstrijden is Gorter lid van diverse verenigingen in het land. In Zwolle van de Zwolsche Vélocipède Club Celeritas, van het al eerder genoemde Amsterdamse Hollandia en in Rotterdam van de Rotterdamsche Wielrijders Vereeniging T.H.O.R. (Tot Heil Onzer Ribbenkast).

De sportcarrière van Henri Gorter is met het wielrennen in de zomer van 1891 begonnen met een hoogtepunt in 1896. In dat jaar werd hij op drie afstanden Nederlands kampioen op de baan: op de Engelse mijl, de 5000 meter en 10.000 meter. Dit blijkt uit wedstrijdverslagen in de kranten en tijdschriften.

Advertentie in de Atleet, 14 februari 1895

Schaatscarrière
In de winter 1894/’95 is vanaf eind januari gelegenheid tot het houden van wedstrijden op de schaats. Gorter neemt aan een aantal daarvan deel. Zes wedstrijden zijn bekend waarin Gorter in de uitslagen wordt genoemd. Dit deed hij terwijl hij vanaf eind 1894 ook begonnen was met de productie van Noorsche schaatsen (later metalen Noren genoemd).

Op donderdag 31 januari 1895 start hij in Gouda op de 1500 en 5000 meter. Rodenhuis wint beide afstanden en Gorter pakt hier tweemaal de bronzen medaille. Op vrijdag 1 februari rijdt hij in zijn woonplaats Zwolle. Hij valt op de 1500 meter en op de 5000 meter eindigt hij op de vierde plaats.

Op zondag 10 februari wordt in Edam gereden over resp. 1 en 2 Engelse Mijlen.
De publieke belangstelling is overweldigend. Het ijstoerisme is op deze zondag erg populair, mede omdat de banen over het IJsselmeer naar Monnickendam en Edam in uitstekende conditie zijn. Op de Mijl komt Gorter gelijk aan met J. Banning uit Edam voor de 2e en 3e prijs. Na loting wint Gorter op de 1 Mijl en 2 Mijl respectievelijk de 2e en de 3e prijs. J.M.N. Vrouwes uit Haarlem wint beide afstanden.

Gorter weet in wedstrijden voor het Kampioenschap van Friesland op woensdag 13 februari 1895 een zilveren medaille op de 1500 meter te behalen. Na afloop schonk Gorter een paar Noorsche schaatsen met schoenen uit zijn fabriek aan de directie van de IJsclub Leeuwarden om te dienen als prijs bij een der eerstvolgende wedstrijden op de lange baan.
Uit een verslag in De Athleet schrijft de redacteur dat ‘Gorters rijden om zijne fraaiheid zeer werd geroemd’.

In de sportbladen laat Gorter advertenties plaatsen met een overzicht van de grotere wedstrijden en per wedstrijd staan vermeld de schaatsenrijders die op zijn Noorsche schaatsen ereplaatsen hebben behaald. En om eerlijk te zijn, de schaatsresultaten van hem voor dit eerste en enige seizoen zijn niet onverdienstelijk.

De fabricage van schaatsen

Henri Gorter bleek niet alleen een enthousiast sporter te zijn maar  ook een energieke ondernemer. Tussen 1894 en 1907 had hij zijn eigen fabriek in Zwolle, de Stoom Schaatsenfabriek Hercules. Daar maakte hij eveneens  fietsen en in de laatste jaren voor de sluiting ook teakhouten melkvaten en emmers.

De aanloop
De IJsclub Zwolle meldt rond de 21 november 1893 in een persbericht, dat de Nederlandschen Schaatsenrijdersbond gunstig heeft beschikt op het verzoek van de IJsclub Zwolle om de aankomende winter een Internationale wedstrijd van beroepsrijders om het wereldkampioenschap te organiseren. Begin januari 1894 volgt de voorlopige mededeling dat het Wereldkampioenschap zal worden gehouden op woensdag 10 en donderdag 11 januari 1894.

Gorter is niet als deelnemer aanwezig, doch als belangstellende. Het zou zo maar kunnen, gezien zijn groeiende status als wielrijder, dat hij tot dicht bij de wedstrijdrijders mag komen. Zo is hij in staat om het materiaal, de schaatsen waarop de schaatsenrijders hun wedstrijden rijden van dichtbij te zien. Zijn directe belangstelling gaat vooral uit naar de modellen Noorsche schaatsen waarop diverse rijders al rijden. De schaatsen van de Noorsche rijder Harald Hagen in het bijzonder. Hij moet onder de indruk zijn geweest van de prestaties welke op deze schaatsen werden behaald.

Maar de schaatsen, met of zonder schoenen, zijn duur in aanschaf en ook over de kwaliteit zou men niet altijd tevreden zijn. Aanleiding voor Gorter om zich verder te verdiepen in de Noorsche schaats.

De eerste Nederlandse fabriek van machinaal gemaakte Noorsche schaatsen
Gorter vindt onderdak bij de Zwolsche Machinefabriek van D.J. Bokslag aan de Veerallée in Zwolle. Over gemaakte afspraken is niets bekend, maar in een gedeelte van de fabriek mag hij gaan proberen de kwaliteit van de Noorsche schaats te verbeteren en zodanig, dat ook de prijs voor een stel schaatsen gunstig afsteekt tegen de buitenlandse, lees: Noorsche schaatsen.

Op 26 juli 1894 werd door de Kantonrechter in het kanton Zwolle aan Hendricus Jacobus Gorter toestemming verleend tot het vervaardigen van ijzer- staal- en andere metaalwerken.

Dus in de voorgaande maanden is er hard gewerkt en moeten binnen een kleine groep belangstellenden de activiteiten van Gorter bekend zijn. Mogelijk dat Gorter met de heer Bokslag niet alleen een overeenkomst had over het gebruik van de ruimte in zijn fabriek, maar dat Gorter ook gebruik heeft kunnen maken van personeel en machines.

Op 2 november 1894 staat in De Kampioen, en een dag later in de sportbladen De Athleet en Nederlandsche Sport, een stukje over Gorter, de bekende wielrijder, die een fabriek heeft geopend voor het machinaal vervaardigen van Noorsche schaatsen. De eerste fabriek van dien aard in Nederland. De strekking van de tekst is interessant genoeg om over te nemen.

Advertentie in Nederlandsche Sport, 17 november 1894

Uit grote advertenties in de sportbladen blijkt Gorter al een netwerk van hoofdagenten te hebben over de provincie Overijssel en de steden Amsterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht en Arnhem. Om deze vestigingen te voorzien van schaatsen moet er toch al een aardige voorraad geproduceerd zijn.
In december 1894 wordt de bekende schaatsenrijder Y. Rodenhuis, een goede vriend van Gorter, ingezet om kwaliteit van de Noorsche schaatsen van Gorter in de publiciteit te ondersteunen.

De Stoom Schaatsen- en Rijwielfabriek Hercules

Schaatsenfabriek
In de plannen van Gorter is een verruiming van het assortiment schaatsen een volgende stap. Om een dergelijk ideaal te kunnen verwezenlijken moest hij uitzien naar een grotere productieruimte. Het is niet bekend welke afwegingen allemaal zijn voorbijgekomen, maar hij besluit een nieuwe fabriek te laten bouwen.

Een perceel grond wordt aangekocht aan het eind der Thomas à Kempisstraat in Zwolle op nog geen honderd meter van de openbare begraafplaats. Het adres is Thomas à Kempisstraat 157.

Op 28 februari 1895 wordt door notaris mr. Christiaan Frederick Kaempff de verkoop van de grond voorbereid. Aanwezig zijn naast Jacobus Hendricus Gorter ook zijn moeder en voogdes mw. Henrietta Jacoba Müller, de verkoper en twee getuigen in dienst van de notaris.

Het wordt een gebouw in een U-vorm met de twee kopse kanten aan de Thomas à Kempisstraat. De panden van Gorter en de Stoomzuivelfabriek hebben aan de voorzijde veel gelijkenis.

Het ontwerp van de fabriek door architect D. de Herder uit Zwolle

In mei 1895 vraagt de heer Gorter aan de gemeente vergunning voor het plaatsen van een stoommachine van 8 paardenkrachten en een stoomketel voor 6 atmosfeer. In juni 1895 komt hiervoor de toestemming. Het is de Zwolsche Machinefabriek van D.J. Bokslag die de installatie mag leveren, inderdaad de firma Bokslag, waar Gorter een jaar eerder zijn eerste Noorsche schaatsen heeft staan maken. De stoommachine komt achter de fabriek in een aparte ketelruimte.

In de maanden juni, juli en augustus plaatst Gorter personeelsadvertenties in diverse bladen, waaronder de Leeuwarder Courant. En in november is er voor de redacties van diverse sportbladen en later ook voor de inwoners van Zwolle gelegenheid de fabriek te bezichtigen.

Advertentie in Tubantia, 2 december 1896

De fabriek krijgt de naam de Stoom Schaatsenfabriek “Hercules”. Hercules staat voor krachtig, sterk en onverwoestbaar, de beste.

Gorter blijkt bijna een vernieuwer in de wereld van de reclame. Hij heeft een frisse kijk op het onder de aandacht brengen van zijn schaatsen bij het grote publiek. In eerste instantie richtte hij zich met zijn advertenties en stevige teksten op de sporters in de sportbladen, maar al snel begint hij ook te adverteren in de regionale Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant (POZC)en in de meeste landelijke dagbladen. Opvallend is dat nooit een advertentie wordt gevonden in een Friese courant! Hij moet het opnemen tegen de reeds gevestigde schaatsfabrikanten en dat zijn er nogal wat. En vooral in Friesland zitten zijn concurrenten. En of hij nu wil of niet, de eerste tijd is hij bijna verplicht om de bestaande modellen en soorten schaatsen te kopiëren om in de markt te komen. Doch al vrij snel weet hij door enige aanpassingen aan zijn modellen de eigen herkenbaarheid te vergroten.

In de POZC van 30 december 1895 staat een opmerkelijke advertentie van de timmerman Ype Dorhout uit Warga. Dorhout blijkt enige maanden bij Gorter in dienst te zijn geweest als houtjesmaker. Maar waarschijnlijk was dit meer dan een dienstverband. Met zijn specifieke ervaring als houtjesmaker heeft hij Gorter bij de keuze van het materiaal en de productie van houten schaatsen goed op weg geholpen. Waarom het dienstverband al zo snel werd ontbonden is niet bekend. In 1901 en in 1904 plaatst Gorter personeelsadvertenties waarin hij vraagt naar een bekwame vuurwerker, wagenmakers of schaatshouters. De vraag naar deze vaklieden zijn alleen in de Friese couranten gevonden.

Rijwielfabriek

Balhoofdplaatje fietsen
H.J. Gorter
Advertentie in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 24 februari 1898

In januari 1898 maakt Gorter in een grote advertentie in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant (POZC) kenbaar inmiddels zijn eigen rijwielen te fabriceren in zijn schaatsenfabriek Hercules aan de Thomas à Kempisstraat 157. Vooral de hoeveelheid en de diversiteit aan advertenties met betrekking op de rijwielverkoop is indrukwekkend. Deels is de opzet natuurlijk om in korte tijd meer naamsbekendheid te geven aan zijn nieuwe initiatieven, maar hij wordt er ook wel toe gedwongen, omdat de concurrentie in Zwolle moordend is.

Andere detaillisten in de stad verkopen bijvoorbeeld de rijwielen van Fongers uit Groningen of Burgers uit Deventer. En gesteund door die fabrikanten, of niet, maar het is een advertentieoorlog zonder grenzen.

Behalve nog enige reclame over Gorter’s Hercules rijwielen in diverse couranten in de jaren 1903 en 1904 zijn er geen advertenties uit latere jaren meer gevonden. Ook in de regionale Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant (POZC) is Gorter niet meer actief met het adverteren voor zijn rijwielen.

De schaatsmodellen

Metalen noor

Voor een overzicht van de modellen klik op Schaatsmodellen H.J. Gorter.

In 1894 begon Gorter met het maken van zijn eerste schaatsen, aanvankelijk waren dat alleen metalen Noren (Noorsche schaatsen). Maar al snel maakte hij vrijwel alle schaatsmodellen die in Nederland in zijn tijd (rond 1900) gangbaar waren. Voorbeelden zijn de houten en de metalen Noor, de Wichers-de Salisschaats, de Vissering-Ruiterschaats (Koninginneschaats), de Go-aheadschaats, de Waddinxveense schaats, de Ouderkerkerschaats, de Friese schaats en de Friese doorloper.

Via een uitgebreide serie advertenties in de dagbladen en tijdschriften blijven de activiteiten van de schaatsenfabriek Hercules onder de aandacht.

Rodenhuis-Kingma schaats
Duplexschaats
Wichers-de Salisschaats

 

 

 

 

 

Gorter heeft naast de fabricage van de traditionele modellen schaatsen ook een paar keer de surprise van een nieuw model schaats zoals de Rodenhuis-Kingmaschaats (1896) en de Duplexschaats (1905).

De Duplexschaats wordt in het najaar van 1905 op de markt gebracht. Het is een schaats met een houten voetstapel met een bevestigingssysteem onder de zool en de hak, om het schaatsijzer aan vast te klemmen. Het schaatsijzer kan aan beide kanten worden gebruikt: voor het schoonrijden op de brede kant en het hardrijden op de smalle kant. Het systeem en het schaatsijzer hebben veel overeenkomsten met de Multiplex schaatsen van Ubel Wierda uit 1896. De schaatsen van Gorter maken echter een steviger en meer degelijke indruk.

Het aantal schaatsmodellen dat H.J. Gorter maakt is groot. In 1898 en 1899 staat in advertenties dat hij 26 modellen ‘soorten’ schaatsen in de verkoop heeft. In een advertentie in het Leidsche Dagblad van 4 januari 1901 meldt Gorter dat men bij de verkopers, Ger. M. Dee en A.J. Stallinga uit Leiden al zijn schaatsen (32 modellen) te koop zijn.

De modelnamen die Gorter aan zijn schaatsen gaf, wijken hier en daar af van de modelnamen zoals die nu in gebruik zijn. Zo gaf hij het Waddinxveense model in zijn prijscourant (ca.1903) de naam Ouderkerksche schaats.

In de prijscourant voor het schaatsseizoen 1904-1905 biedt hij zelfs 33 modellen aan. De Duplexschaats staat daar nog niet in omdat Gorter die pas in het najaar van 1905 op de markt bracht. In deze prijscourant vermeldt hij dat hij op verzoek van veel afnemers het model Friesche schaats ook levert als een goedkopere soort. Het staal is evengoed, maar aan de afwerking is minder zorg besteed. Deze schaatsen hebben naast het stempel H.J. Gorter Zwolle ook het stempel kwaliteit B.

Er zijn ook nog schaatsmodellen van Gorter gevonden die niet in deze prijscourant voorkomen. We mogen aannemen dat die maar in een zeer beperkte oplage en wellicht als experiment zijn gemaakt.

De schaatsmodellen kunnen bij Gorter in verschillende kwaliteiten besteld worden. Bijvoorbeeld met en zonder koperen knop; met of zonder uitgewerkt voetblad; het ijzer zuiver geslepen, zeer sterk en glashard (gemerkt met Hercules); de voetstapel gepolijst notenhout of imitatie notenhout of beukenhout of witte houten; achterste riemgat recht of rond (op aanvraag). Verder levert Gorter allerlei soorten lederwerk en indien gewenst met koperen ringen en gespen.

Merktekens

De meeste modellen uit de fabriek van Gorter krijgen een stempel in het ijzer, de schenkel. We kennen twee modellen stempels met de tekst H.J. GORTER en daaronder ZWOLLE, namelijk één met rechte en één met gebogen letters.

 

 

 

 

Ook heeft Gorter in verschillende modellen schaatsen zijn fabrieksnaam HERCULES geslagen. Dat waren schaatsen met een hele hoge kwaliteit van de ijzers.

Daarnaast heeft hij in schaatsen met een lagere kwaliteit de naam KWALITEIT B geslagen.

De Duplex-schaats, uit 1905, heeft een ander, afwijkend stempel. Dit is een rond stempel met de tekst DUPLEX ZWOLLE.

 

 

 

 

 

Bij diverse schaatsen is ook de naam van een wederverkoper in de schenkel geslagen. Het is niet bekend aan welke voorwaarden de verkoper moest voldoen om zijn naam in het ijzer te krijgen.

Een ander kenmerk is een detail in de bewerking van de voetstapel aan de voorzijde. Het hout is hier bijzonder ingeslepen, een soort bekje.

 

Het einde van de fabriek

Ergens komt er een kink in de kabel. Er wordt meer geproduceerd dan er verkocht kan worden. Aan de kwaliteit zal het niet liggen; alle schaatsmodellen van Gorter zijn bijna onberispelijk van uitvoering.

De verkoop van schaatsen is in de jaren na de eeuwwisseling bijzonder slecht geweest. De oorzaak moet volledig worden toegeschreven aan de bijzonder zachte winters. De Friese schaatsindustrie heeft het om die reden net zo moeilijk.

Bij de handelaren liggen de planken vol, dus bestellingen blijven uit. Advertenties waarbij schaatsen tegen een bodemprijs worden aangeboden zijn het gevolg. In het geval van Gorter is het niet anders. Eerst nog lijkt het goed te gaan. In oktober 1904 plaatst Gorter nog personeelsadvertenties in diverse Friese couranten voor Schaatshouters. Eind 1905 start Gorter zelfs de promotie van de Duplex schaats. Maar de financiële situatie stond Gorter dan al tot aan zijn lippen. Hij was al begonnen een deel van zijn fabriekspand te verhuren.

In een laatste poging om de machines te laten draaien gaat Gorter over op de fabricage van teakhouten vaten en emmers voor de zuivelindustrie. Zelfs wordt al gewerkt aan agentschappen om de verkoop te stimuleren. Hij noemt zijn fabriek nu ook ‘Fabriek van Zuivelartikelen’.
Er is echter onvoldoende vraag naar de producten en vervolgens verkoopt Gorter de emmers en vaten o.a. als kuipen voor tuinplanten verkocht.

Zekerheid over het voortbestaan van de fabriek blijft ook niet lang uit. In de landelijke couranten staan tussen 7 en 13 februari 1907 grote uitgebreide advertenties van het makelaarskantoor C. de Vlaming Jr. uit Amsterdam met de mededeling: ‘Wegens opheffing der Stoomschaatsenfabriek en fabriek van houtbewerking voor zuivelfabrieken “Hercules” van den heer H.J. Gorter.’

Uit de inventaris blijkt dat o.a. het volledige machinepark, de gereedschappen, de kantoorinventaris en de voorraden staal op band en diverse soorten hout geveild en verkocht zullen worden.
In de advertenties wordt niet gerept over de bedrijfspanden. Direct na het faillissement gaat het pand Thomas à Kempisstraat 157 in de verkoop.

De veiling zal plaats vinden op woensdag 20 februari 1907 in gebouw Odeon te Zwolle, de plaats waar Gorter nog niet zo lang geleden zijn indrukwekkende rijwieltentoonstelling hield.

Verdere levensloop

In mei 1908 wordt hij vertegenwoordiger bij de firma Cord H. van Erk, Kalverstraat 9 te Amsterdam. Van Erk heeft de vertegenwoordiging voor Nederland van het Amerikaanse National Cash Register Co. Het adres van Gorter is nog steeds aan de Kamperstraat 20 in Zwolle. Dit zet hij voort als hij vanaf 1910 in Apeldoorn woont. Later vertegenwoordigt hij, naast de kasregisters, een korte tijd ook het merk Toledo weeg- en rekenbalansen.

In 1905 is Gorter toegetreden tot het bestuur van de Nederlandsche Motorwielrijders Vereeniging en in mei 1907 wordt hij herkozen en krijgt de functie vice-voorzitter. Binnen deze vereniging is hij zeer actief. Voor de Sterrit van de Nederlandsche  Motorrijwielrijders Vereeniging, te houden op donderdag 21 mei 1914 kan men zich inschrijven bij hem thuis, villa Neuville in Apeldoorn.

H.J. Gorter zit op 13 september 1918 in de trein van Apeldoorn naar Amsterdam. Bij Weesp gaat het gehele treinstel, exclusief de locomotief en de tender, van de rails. De dijk waarover het spoor gaat is door de aanhoudende regen verzakt. Bij het ongeluk komen 41 personen om het leven. De heer Gorter is ernstig gewond, men spreekt over een bekkenfractuur. Bij de eerste gelegenheid wordt Gorter naar het Binnengasthuis in Amsterdam gebracht. ‘s Avonds is hij daar om 21.00 uur overleden. H.J. Gorter is begraven op de begraafplaats aan de Soerenseweg in Apeldoorn. Gorter laat achter twee zoons uit zijn eerste huwelijk en een zoontje van nog geen acht maanden uit zijn tweede huwelijk.

Het tragische spoorwegongeluk bij Weesp op 13 september 1918
Het graf van H.J. Gorter
begraafplaats Soerenseweg Apeldoorn

 

Bronvermelding

Deze informatie is afkomstig uit het boek van de auteurs Aad van den Ouweelen en Frits Locher.
H.J. Gorter, Zwolle (1874-1918)
Sportman, Schaatsen- en Rijwielfabrikant

Uitgegeven in najaar 2018 door de auteurs.

De inhoud van het boek is gebaseerd op diverse bronnen. Zo zijn veel citaten afkomstig uit kranten en tijdschriften. Familiefoto’s zijn afkomstig van nazaten van H.J. Gorter. De afbeeldingen van de schaatsen zijn beschikbaar gesteld door leden van de verzamelaarskring Stichting De Poolster.

 

Bovenkant van de pagina