Van smidsknecht tot stoomschaatsenfabriek
De schaatsen van Ruiter
Auteur Hedman Bijlsma
Ruiter: dat is het verhaal ‘van smidsknecht tot Stoomschaatsenfabriek'. De in 1820 geboren Geert Stevens Ruiter werd al op jonge leeftijd smidsknecht. Na vervolgens enkele jaren smid te zijn geweest in Terherne en later in Echten vestigde deze Ruiter zich in 1861 als grofsmid in Akkrum. Vanaf dat moment maakte Geert Ruiter ook schaatsen.
Toen zijn Friese schaatsen in 1886 in Den Haag werden bekroond, nam de naam en faam van de ‘Akkrumer schaatsen’ toe. In een artikel, dat in januari 1926 in het Nieuwsblad van Friesland stond, werd Geert Stevens Ruiter, de stichter van de zaak, afgebeeld met een van de schaatsen die hij vervaardigde: een Friese schaats met een vrij lange hals en een scherpe, hoge punt.
In januari 1889 nam zijn zoon Geert Geerts Ruiter het bedrijf over. Snel daarna liet de nieuwe eigenaar vlakbij de bestaande werkplaats een ‘stoomschaatsenfabriek’ bouwen, die onder de naam van zijn vader G.S. Ruiter werd voortgezet. De grondlegger van het bedrijf overleed kort daarna in 1891.
Vissering-Ruiterschaats
Heel belangrijk voor de toenemende naamsbekendheid van het Akkrumer bedrijf waren de contacten die Ruiter onderhield met de Leidse rechtenstudent G. Vissering. Op aanwijzing van deze schaatsliefhebber ontwikkelde Ruiter een schaats met verlengde schenkel, koperen voetplaten en breed montuur.
In het krantenartikel dat we zojuist noemden, is dit model ‘bij het portret van den ontwerper gereproduceerd’. Dat verhaal in die Heerenveense krant vonden wij meer dan veertig jaar geleden in een plakboek Artikelen over ijs- en wintersport, geschreven door Douwe Miedema dat we enkele jaren voor zijn overlijden van de toen oud-journalist kregen. Een kijkje in de schaatsen-industrie moet zo ongeveer het allereerste schaatsartikel zijn geweest van de man die later vaak onder het pseudoniem D.M. van der Woude publiceerde.
De Vissering-Ruiterschaatsen werden na bekroning op enkele tentoonstellingen zelfs geleverd aan koningin-moeder Emma. Toen nog enkele leveranties aan het koningshuis volgden, kreeg het model de naam Koninginneschaats. Ruiter kon vanaf die tijd met recht en reden in zijn reclamecampagnes pronken met de titel ‘Hofleverancier’.
Andere schaatsenfabrikanten namen overigens na verloop van tijd dat model koninginneschaats ook op in hun assortiment.
Mee door tegenvallende verkoopresultaten in slechte winters ontstond aan het eind van de jaren negentig verschil van mening over de te volgen koers tussen Geert Ruiter en zijn in 1899 aangetreden mededirecteur Johannes de Jong R.Mzn. Dat leidde er in 1901 toe, dat Geert Ruiter uit het bedrijf stapte en een nieuw bedrijf opstartte in Bolsward.
Stoomschaatsenfabriek
De Jong veranderde van meet af aan de bedrijfsvorm in Akkrum in een firma, maar handhaafde wel de naam ‘Stoomschaatsenfabriek en Kopergieterij G.S. Ruiter’. Opvallend In die tijd was de reclameaanpak van De Jong. De schaatsenfabriek deed mee aan wereldtentoonstellingen in Brussel en St. Louis. De Akkrumers konden de inzending voor Amerika eerst in eigen dorp (Hotel Faber) aanschouwen.
Met bewondering schreef het Nieuwsblad van Friesland op 27 februari 1904: ‘Een groote vierkante pyramide, op achtkant voetstuk, dat fraai met Friesche wintergezichten gedecoreerd is door den heer D. Bakker, huisschilder te Akkrum, rees in ’t midden der zaal omhoog, en daaraan en daaromheen hingen, stonden en lagen 39 verschillende paren van schaatsen, het eene paar vreemder en fraaier dan het andere.
We zagen er de Koningin-Wilhelmina-schaats, door de firma aan H.M. geleverd, omdat zij ze boven alle andere modellen verkoos; we zagen de korte doorloopers, de fijne kunstschaats, de Engelsche go-ahead, de Noorsche wedstrijdschaats, de Friesche hardrijdersschaats, de oude trouwe, maar tussen al die nieuwe modellen niet zeer voordeelig uitkomende gewone Friesche schaats zoals die algemeen in gebruik zijn, - kortom we zagen alles, maar kunnen niet alles zoo weergeven, want er is overdaad in de herinnering van ons oog.’ De onderscheidingen die het bedrijf op die tentoonstellingen kreeg, werden breed uitgemeten in advertenties en andere reclame-uitingen.
In die tijd werkten er – zo bleek uit het verslag van het bezoek dat de journalist van Hepkema’s Courant aan Akkrum bracht – zo’n 25 mensen in de fabriek. Naast schaatsen werden in die periode ook melkbussen en koperwerk gemaakt. Rond 1912 dreigde na het aanvragen van surseance van betaling een faillissement, maar na weer aantrekkende verkoopresultaten kon die dreiging worden weggenomen.
In 1920 werd de Firma Ruiter omgezet in een naamloze vennootschap. Negen jaar later trad in de persoon van de in Akkrum geboren Tjeerd Wiekes Dijkstra een nieuwe directeur aan. Hij was daarvoor een aantal jaren kantoorbediende en later chef de bureau geweest.
In de crisisjaren (de jaren dertig) werd de schaats – vooral ook door de tegenvallende winters – steeds meer een bijproduct. Na de oorlog zou de schaatsproductie nog een korte opleving ondergaan. De N.V. Ruiter werd toen door initiatieven van medewerker Abe Willemsma het eerste Friese bedrijf dat noren produceerde. Na zijn aantreden als directeur in 1963 zag diezelfde Willemsma zich echter vrij snel genoodzaakt de productie langzaam af te bouwen. In het voorjaar van 1970 volgde de definitieve sluiting. Op de plaats van het stoomschaatsenfabriek is nu een aannemersbedrijf gevestigd, al is het uiterlijk van het pand inmiddels drastisch veranderd. Op de hoek van de Buorren en de Mounedyk herinnert het daar geplaatste vliegwiel van de vroegere stoommachine aan de jaren dat Akkrum werd genoemd in het rijtje van Friese plaatsen waar de beste schaatsen werden vervaardigd.
Bolsward
We gaan terug in de tijd. Geert Geerts Ruiter vestigde zich dus na zijn vertrek uit Akkrum in 1901 in Bolsward waar hij een smederij aan de St. Jansstraat overnam. Niet lang daarna (in 1905) bouwde Ruiter een compleet nieuwe schaatsenfabriek aan de Leeuwardervaart. Daarbij benutte hij – niet voor de eerste keer – zijn uitstekende contacten met mr. G. Vissering, op dat moment directeur van de Amsterdamsche Bank. De aandelen van de naamloze vennootschap werden door bemiddeling van Vissering gekocht door vooraanstaande personen uit de wereld van de politiek, de handel en het bankwezen. Omdat aanvankelijk echte winters uitbleven, moest de N.V. zich op andere producten toeleggen (o.a. op bruggenbouw). De schaatsen die tussendoor nog wel werden gemaakt, waren veelal voorzien van het stempel G.S. Ruiter Bolsward. De voorletters van de grondlegger van het bedrijf in Akkrum werden dus nog steeds gehanteerd.
Geert Ruiter overleed in 1915. Omdat zijn zoon Dirk op dat moment als militair gemobiliseerd was, was er geen opvolger voorhanden. Geldschieter en bemiddelaar Vissering - inmiddels opgeklommen tot directeur van de Nederlandsche Bank - trok zich terug met als gevolg dat de vennootschap moest worden ontbonden. Een jaar later werd de schaatsenfabriek afgebroken.
In 1918 pakte zoon Dirk – de kleinzoon dus van de grondlegger – de traditie van de familie Ruiter toch weer op door in de voormalige smederij aan de St. Jansstraat opnieuw schaatsen te maken. Hij werd daarbij geholpen door zijn jongere broer Geert Steven. Later zou deze telg uit het Ruiter-geslacht een schaatsenmakerij in Huizum beginnen. Dirk Ruiter overleed in 1940. Zijn studerende zonen besloten daarop tot bedrijfsbeëindiging. Wel slaagden ze erin de resterende schaatsen en machines te verkopen aan de firma Nooitgedagt in IJlst.
Sneek
Voor de relatie tussen de schaatsnaam Ruiter en de stad Sneek moeten we terug naar april 1874. Naast zijn latere opvolger – zoon Geert – had de grondlegger van het bedrijf G.S. Ruiter nog een zoon. Deze Steven hielp zijn vader aanvankelijk in Akkrum, maar in 1874 nam hij een smederij over in Sneek. Hij vestigde zich daar als grof- en hoefsmid en richtte zich vooral op de verzorging van kachels en pijpen. Toch vinden we in de Sneeker Courant van die tijd advertenties met eigen fabricaat schaatsen (‘kwaliteit onovertrefbaar’). Waarschijnlijk was het maken van schaatsen vooral stopwerk. Meer en meer werd het latere Stoomreparatiefabriek S.G. Ruiter & Zn een machinefabriek. Een bedrijf dat overigens nog steeds bestaat en prat gaat op zijn historie: ‘Het Sneker familiebedrijf S.G. Ruiter & Zn is al meer dan 140 jaar actief in de machine- en apparatenbouw’ (tekst website).
Akkrum en Huizum
Volledigheidshalve attenderen we erop, dat in Akkrum tussen 1885 en 1915 ook schaatsen werden gemaakt door ene Pieter Jans Ruiter. Dat was een neef van Geert Stevens Ruiter. Na aanvankelijk meesterknecht in de fabriek van zijn oom te zijn geweest, werd hij in het midden van de jaren tachtig zelfstandig smid. In kranten adverteerde hij later als ‘Mr. Smid en Schaatsenfabrikant te Akkrum’. Mocht u ooit oude schaatsen zijn tegengekomen met het stempel O.H. Harmsma Akkrum dan ging dat om glij-ijzers uit de jaren 1915-1928 toen deze Harmsma de smederij van Pieter Jans Ruiter had overgenomen.
We ronden ons Ruiter-verhaal af met schaatsen die voorzien zijn van het stempel G.S. Ruiter-Huizum. We hebben het dan over Geert Steven Ruiter, die dus eerst zijn broer in Bolsward hielp, maar in 1934 een smidsbedrijf en ijzerwarenwinkel in Huizum opstartte. In de editie 1952 van het boek Friesland Toen… Nu… Straks… komen we nog een advertentie tegen van het bedrijf dat toen een werkplaats had aan de Verlengde Schrans.
Bronvermelding
Copyright: Hedman Bijlsma, 2017
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Schaatsmuseum Kroniek van april 2017, een uitgave van de Stichting Vrienden van het Eerste Friese Schaatsmuseum re Hindeloopen.