In memoriam: Sjoukje Dijkstra (28 januari 1942 - 2 mei 2024)

 

Auteurs: Marnix Koolhaas en Jos Pronk

“Geluk behoort niet toe aan degenen die alles bezitten, maar aan degenen die weten te waarderen wat zij hebben.”

Met deze alles omvattende zin opende het overlijdensbericht en daarmee werd Sjoukje getypeerd: hoe zij was en hoe zij dacht.

Sjoukje was een tevreden persoon, iemand die waardeerde wat ze in haar leven als basis had meegekregen en waar ze het dus mee moest doen. Het doorzettingsvermogen was daar één van. Dat kwam haar goed van pas toen bleek dat ze talent voor kunstrijden had. Het werd ook nog eens haar lust en haar leven. Haar ouders waren trots en hebben zich ingezet om de ambities van hun dochter waar te maken in deze zo veeleisende en moeilijke sport. Haar ouders steunden haar waar mogelijk, ondanks de nodige tegenslagen.

Al op 12-jarige leeftijd gingen Sjoukje en Joan, onder toeziend oog van trainster Annie Verlee, naar Londen om daar onder leiding van de vermaarde Zwitserse kunstrijtrainer Arnold Gerschwiler zich zo goed mogelijk te bekwamen in hun sport. Zo jong als ze was deed ze dat met ijzeren discipline.

Veel hoogtepunten heeft ze in haar leven gekend zoals haar vele schaatstitels, maar vooral ook haar 25-jarig huwelijk met de circusman ‘in hart en nieren’ Karl Kossmayer, met wie ze twee dochters kreeg: Rosalie en Katja. Tegenslagen overwon ze met hetzelfde motto als waarmee ze schaatste: opstaan en weer doorgaan. Haar broer Jan overleed op jonge leeftijd. Haar vader overleed door een verkeersongeval, op de dag voordat Sjoukje na haar Olympische titel in 1964 een Koninklijke onderscheiding zou ontvangen. Haar man overleed onverwacht in 2000. En begin dit jaar haar ‘schaatsmaatje’ Joan Haanappel (82) met wie ze 75 jaar lief en leed had gedeeld. Het was haar doorzettingsvermogen dat haar ook nu weer de kracht gaf om op te staan en verder te gaan.

Foto 1964 Holliger, familiearchief Sjoukje Dijkstra

Haar kinderen geven op de rouwkaart ook nog de volgende kenmerkende tekst ten afscheid, mee: “Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.” Deze tekst had ze van haar vader meegekregen en werd haar leven lang een inspirerende lijfspreuk.

Sjoukje zocht de roem niet en werd er ook niet door beïnvloed. Zij hoefde niet de eerste viool te spelen maar deed dat wel op het moment suprême: haar gouden Olympische kür in 1964 in Innsbruck.

Artikelen die bij haar overlijden in de pers verschenen spraken over: ‘Niemand sprong hoger dan Sjoukje’ en ‘Onze eerste ijskoningin’. Beide typeren haar. Enerzijds haar fysieke kracht en anderzijds haar bijna koninklijke allure. Sjouke was toebedeeld met een ongekende sprongkracht en veel doorzettingsvermogen. Ze keek uit naar de wedstrijden en kende geen enkele faalangst.

Haar vriendin Joan was in veel opzichten de tegenpool van Sjoukje: ze was gracieuzer, maar kon moeilijk met de wedstrijdspanning omgaan en stapte daarom al vroeg over naar de commerciële IJsrevues. Sjoukje maakte die overstap pas in 1964, nadat ze haar amateurcarrière met Olympisch goud had bekroond. In de jaren zestig veroorzaakten zij voor Nederlandse begrippen een ongekende hype toen zij vele kunstrijtitels aaneenregen.

In 2008 nam Joan het initiatief de Stichting Kunstrijden Nederland (SKN) op te richten met als doel talentvolle jongeren als volwaardig ambassadrice hun kunstrijdromen waar te laten maken. Natuurlijk sloot Sjoukje zich daarbij aan. omdat ook zij vond dat de KNSB daarin tekort schoot. Beiden werden het boegbeeld van de Stichting. De kroon op hun werk was de kwalificatie van Lindsay van Zundert voor de Olympische Winterspelen van 2022 in Beijing.

De twee iconen van het Nederlandse kunstrijden overleden vlak na elkaar: Joan op 23 februari, Sjoukje op 2 mei. Eind maart tijdens een bijeenkomst op de Uithof (Den Haag), waar pupillen van de Stichting een demonstratie gaven, nodigde Sjoukje iedereen uit om te gaan staan. Ze vroeg niet om stilte om haar vriendin te herdenken, maar juist om een daverend applaus omdat Joan daar altijd zo bij ‘opleefde’. Het was een laatste intens doorleefde groet van Sjoukje én van alle aanwezigen aan haar hartsvriendin.

Het afscheid van Sjoukje vond, hoe gepast, eerst plaats in een circustent en een dag later voor intimi in het crematorium van Laren. Op haar baar stond een prachtige foto en lagen haar gouden Olympische medaille en Koninklijke onderscheiding. De herdenkingsbijeenkomst werd geopend met een complete vertoning van haar gouden Olympische kür. De aanwezigen stonden spontaan op en gaven ook Sjoukje een daverend applaus.

Bovenkant van de pagina