Coen de Koning
Top schaatser 1903-1917
Coenradus Cornelis Josephus (Coen) de Koning (Edam, 30 maart 1879 – Breda, 29 juli 1954) was een Nederlandse schaatser. Hij was wereldkampioen schaatsen Langebaan Allround en won tweemaal de Elfstedentocht.
Het wereldkampioenschap van 1905 vond plaats op 21 en 22 januari. De week ervoor was De Koning echter op trainingskamp in Davos, vanwege sneeuw kon hij daar niet veel trainen. Zodra hij hoorde dat het wereldkampioenschap in Groningen zal plaatsvinden stapte hij in de trein en 36 uur later arriveerde hij vermoeid in Nederland.
Voor het toernooi meldden zich slechts vijf deelnemers. Naast De Koning schreven ook G.L Bernhard (uit Amsterdam), Sietze de Waard (uit Groningen), Frans Schilling (uit Oostenrijk) en Martinus Lørdahl (uit Noorwegen) zich in. Schilling kwam niet opdagen en het toernooi ging van start met slechts vier deelnemers. De Koning won drie van de vier afstanden en pakte de wereldtitel. Hij werd onder andere door Koningin Wilhelmina gefeliciteerd.
Het zou tot 1961 duren voor De Koning in Henk van der Grift een Nederlandse opvolger kreeg.
De Koning won in 1912 de tweede Elfstedentocht. Vijf jaar later in 1917 meldde de Koning zich aan de vooravond van de volgende Elfstedentocht in Leeuwarden. Hij zei dat hij slechts op doorreis was maar nam niettemin deel aan deze editie. In een nieuwe recordtijd van 9 uur 53 wist hij zijn titel te verdedigen. Hij verpletterde de concurrentie. Zijn voorsprong op de nummer twee was 27 minuten.
De prijzen van Coen de Koning
Auteur: Ron Couwenhoven, 2023
Van 1901 tot en met 1917 was Coen de Koning uit Edam (1879 – 1954) de beste schaatsenrijder van Nederland en een internationale toprijder. Hij won in die periode een groot aantal prijzen, waarvan de meeste bewaard zijn gebleven. maar ze lagen achttien jaar lang opgeslagen in het magazijn van het Edam Museum. In 1984 werd de Coen-collectie door mevrouw Adriana Gelens, een pleegdochter van Coen, geschonken aan de gemeente Edam-Volendam. Coen had zijn kinderen altijd laten weten dat hij het op prijs zou stellen als zijn prijzen uiteindelijk terug zouden gaan naar zijn geboortedorp, maar de collectie was bij zijn overlijden al behoorlijk versneipperd. Adriana Gelens bracht daar verandering in. Ze kocht spullen terug en familieleden schonken haar ook het nodig. Zo ontstond de huidige collectie die uit 55 items bestaat.
Dertig jaar na zijn overlijden was het zover. Adrian schonk alles aan de gemeente Edam – Volendam. Maar de schenking leidde tot problemen binnen de gemeente Edam – Volendam. Het gemeentebestuur had de collectie weliswaar in dank aangenomen, maar het lukte het gemeentebestuur niet een goede locatie te vinden voor een permanente expositie.
Twaalf jaar lang was er strijd tussen de familie De Koning in de gemeente over wat er met de spullen moest gebeuren. Al die tijd lagen ze in de opslag, maar in 1996 werd er een vitrine in het gemeentehuis van Edam – Volendam geplaatst. Dat was een soort noodoplossing want het gemeentehuis staat in Volendam en de rivaliteit tussen Edammers en Volendammers is nog steeds groot.
Maar goed, iedereen kon de fraaie collectie nu bekijken. In 2005 kwam daar een einde aan. De vitrine werd leeg gehaald en de prijzen van Coen verdwenen in een grote witte doos die in het magazijn van het Edam Museum werd gezet.
Daar kwam ze in januari 2022 weer tevoorschijn toen ik toestemming vroeg – en kreeg – om alles te fotograferen. Ik bracht Pieter Bootsma, directeur van het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen, op de hoogte en samen besloten we een verzoek voor een bruikleenovereenkomst in te dienen bij het gemeentebestuur. Nu – zesstien maanden later – is dat verzoek gehonoreerd. Vanaf donderdag 29 juni 2023 wordt de exclusieve Coen-collectie geëxposeerd in de Elfstedenzaal van het museum.
De collectie is ongetwijfeld een enorme verrijking van de al bijzondere verzameling van het museum.
Wat vinden we er in?
Elfstedentocht
Beide gouden medailles van de Elfstedentochten 1912 en 1917 zijn aanwezig. Inclusief de twee Elfstedenkruisjes. Ze zijn aan het geel-blauw vaan bevestigd, waarmee de rijders werden uitgerust zodat iedereen kon zien dat ze aan de Elfstedentocht deelnamen.
Bijzonder zijn het zilveren schaatsje dat hij in 1912 van het gemeentebestuur van Sloten ontving. Hij kwam daar gelijk met sergeant Jan Ferwerda uit Leeuwarden en Jetze Keizer uit Tacozijl. Keizer had gevraagd of hij als eerste mocht tekenen, omdat hij uit de buurt van Sloten kwam. Dat was accoord, maar omdat De Koning ook een zilveren schaatsje van het stadsbestuur kreeg hebben kennelijk alle drie de rijders zo’n herinnering gekregen.
In 1917 kwam hij wel als eerste in Sloten. Dit keer ontving hij een medaille van de VVV Zuidwesthoek. De medaille is gegraveerd met zijn naam en de aankomsttijd in Sloten: 12.50 uur en de datum 27 januari 1917. Op de medaille is als passage tijd 12.50 uur aangegeven. Dat is een opmerkelijk foutje, want uit de stempelkaart van De Koning blijkt dat hij er om 12.30 uur was en twee minuten later weer vertrok.
En dan is er nog een afschrift van de brief die hij op 5 april 1912 aan het Elfstedenbestuur zond. Doordat Ferwerda een protest had ingediend, omdat De Koning zich zou hebben laten trekken door zijn gangmaker Klinkhammer weigerde Coen bij de prijsuitreiking de gouden medaille aan te nemen. Hij eiste een onderzoek om hem ‘van deze blaam’ te zuiveren. Begin april kreeg hij de erkenning van het bestuur dat hem de gouden medaille en het zilveren schaatsje van Sloten opstuurde, zoals uit de brief blijkt.
Wereldkampioen Langebaan Allround 1905 in Groningen
De WK-beker van Coen
Tijdens de feestelijke prijsuitreiking in De Harmonie werd aangekondigd dat de IJsclub Groningen een ereprijs beschikbaar had gesteld voor de nieuwe wereldkampioen. Maar deze prijs moest nog worden besteld. Het ging om een grote zilveren bokaal bekroond met een schaatsenrijder die trots een erekrans vasthoudt. De maker was de juwelier H.E. Oving Bz uit Groningen.
Deze beker werd dus later aan Coen de Koning overhandigd. De beker staat op een fraai gestileerde voet en toont aan de ene zijde de tekst C.J.J. de Koning Wereldkampioen Groningen 21 en 22 Januari 1905 en aan de andere zijde het stokoude wapen van de Groninger Ommelanden, gecombineerd met het stadswapen van Groningen. Dit wordt nu gebruikt in het wapen van de provincie.
Het wapen van de Ommelanden dateerde al van 1577, toen de Statenvergadering van de Groninger Ommelanden besloot een eigen wapen en zegel in gebruik te nemen. Het wapen doet sterk denken aan het Friese wapen, omdat er ook elf pompe-blêdden zijn verwerkt in de vier witte schuinbalken die van rechts boven naar links onder lopen. Deze balken worden gescheiden door vier blauwe balken. Toen het wapen werd ontworpen ging men uit van elf harten, maar de vergelijking met de Friese pompe-blêdden is frapant.
De stad Groningen voerde een dubbele Duitse adelaar als wapen. Het wapen op de beker, die de IJsclub Groningen aan Coen de Koning schonk, is bijzonder, omdat het een combinatie van beide wapens is. Dat van de stad staat in het eerste en vierde kwartier en dat van de Ommelanden in het tweede en derde kwartier. Deze combinatie werd op 30 december 1947 als het wapen van de provincie Groningen erkend, maar was dus al veel eerder in gebruik.
Dat men voor dit wapen op de beker koos was bijzonder, want het Ommelander wapen was in 1905 al bijna een eeuw niet meer in gebruik. Alleen de Groninger studentenvereniging Omlandia, opgericht in 1837 als borrelgenootschap van de overkoepelende studentenclub Vindicat atque Polit, maakte er nog gebruik van. De verwantschap van bestuursleden van de IJsclub Groningen met de studentenvereniging in de stad was ongetwijfeld de oorzaak dat het stokoude wapen op de beker werd geplaatst.
Ook de gouden medaille die Coen ontving is bewaard gebleven. Deze toont aan de voorzijde een wereldbol en twee schaatsen. Wiebe Blauw, expert met betrekking tot schaatstypes, herkende ze. ‘De bovenste schaats is een schoenmode Noor. Je ziet onder de hak en de voorvoetzool de openingen waar de riemen doorheen gehaald kunnen worden. Bovenop de hapklaar zit een pin die de schoen op de plaats houdt,’ zegt hij. Dit was een schaats voor wedstrijdrijders. De onderste schaats toont een kunstrijschaats die met riemen bij de hak en over de wreef werd bevestigd.’
Deze schaats toont aan dat dit medaille-ontwerp door de Internationale Eislauf Verein (IEV), zoals de International Skating Union (ISU) toen nog heette ook voor het wereldkampioenschap kunstrijden werd gebruikt.
Europees kampioenschap Langebaan Allround
Horloge en gouden ketting
Op 18 januari 1903 won Coen een waardebon van 300 frank in Davos die in het dorp moest worden besteed. Dit was een ereprijs voor zijn tweede plek in het Europees kampioenschap langebaan achter de Noor Rudolf Gundersen.
Hij koos voor een gouden horloge met chronometer dat hij bij een Nederlandse juwelier in het dorp kocht. Deze kostte wel wat meer dan 300 francs, maar Coen had nog wat geld over. Aan de achterzijde liet hij een signering aanbrengen: Ehrenpreis Davos 18-1-1903.
Vanuit Davos ging hij rechtstreeks naar Groningen waar het kampioenschap van Nederland werd gehouden. Hij won alle afstanden en kreeg als ereprijs een pendule, maar hij vroeg aan het bestuur van de ijsclub Groningen of hij deze prijs niet kon ruilen voor een gouden ketting, omdat hij in Davos een gouden horloge als ereprijs had gewonnen, zodat hij dan een bijpassende ketting had waar hij het mooie horloge aan kon hangen.
Het bestuur van de ijsclub stemde daar mee in.
De gouden chronometer is helaas niet meer aanwezig in de collectie. De gouden ketting nog wel. Er zit nu een andere horloge aan. Dit horloge won hij op 4 februari 1906 in Budapest, waar hij de snelste op de 5000 meter was. Dit gouden horloge heeft op de achterkant een gestileerde letter B, verwezen met de letters K en E. De betekenis van deze letters is: Budapesti Korcssolyazo Egylet, de naam van de schaatsclub die de wedstrijd organiseerde.
De gouden chronometer uit Davos had De Koning overigens bij zich in de Hongaarse hoofdstad. Op de 500 en 1500 meter was hij als derde en tweede geklasseerd, terwijl zijn voornaamste tegenstander Multiades Manno hem beide keren verzekerde dat er niemand sneller had gereden. Daarom startte Coen op de 5 kilometer met de chronometer in zijn hand. Bij de finish drukte hij weer in en ging gelijk naar de jury die hem nu niet meer lager kon plaatsen dan de concurrentie. Nummer twee lag 44 seconden achter. De rest meer dan een minuut! De medaille die hij voor deze overwinning kreeg zit ook in de collectie. Net als zijn tweede prijs op de 1500 meter.
Coen was erg boos over zijn behandeling en de fraude met de tijden op de korte afstanden. Dus hij besloot nooit meer naar Hongarije te gaan. Hij nam er wel nog een fraaie zilveren moccaset in ontvangst die overigens niet meer tot de collectie behoort.
Provinciale kampioenschappen
Hij won er drie: 1912 in Overijssel, 1914 in Noord-Holland en 1917 in Noord-Brabant. De drie zilveren bekers zijn er nog. Ze zijn voorzien van de provinciale wapens.
Wielrennen
De Koning was kort actief als wielrenner. In 1904 startte hij in Amsterdam – Utrecht v.v. een organisatie van De Bataaf. Hij won ook een tweede prijs in een tandemwedstrijd. Winnen was er niet bij op de racefiets, want hij had geen eindsprint, maar steeds eindigde hij in de kopgroep want Coen de Koning lossen was ook in de wielersport een kunstje dat nauwelijks voorkwam.
Na het seizoen 1904 stopte hij als renner, maar tot 1953 bleef hij actief als jurylid en bondofficial. Op 31 januari 1953 werd hij tot lid van verdienste van de KNWU benoemd.
Er zijn vier medailles uit zijn wielercarrière bewaard gebleven.
Persoonlijke memorabilia
De Koning was één de eerste schaatsenrijders die begreep dat je het hele jaar moest blijven trainen. Veel van tegenstanders begonnen pas in oktober te oefenen. Coen was het hele jaar actief. Hij deed behalve aan wielrennen ook aan touwtrekken en hij was in Edam lid van de plaatselijke fanfare. Ook daar van zijn de sporen in de collectie te vinden.
Foto’s
In de collectie zijn ook een aantal foto’s aanwezig: Coen met zijn prijzen in 1905, twee foto’s van het WK 1905, een bekende foto uit de Elfstedentocht, en foto’s met zijn medailles van het NK 1912.
Alles bij elkaar vormt deze collectie een belangrijk stuk sportcultureel erfgoed dat na meer dan honderd jaar aan een groot publiek kan worden getoond.
Wat ontbreekt
In 1905 ging Coen met al zijn prijzen op de foto. Van zijn nek tot zijn lenden was hij behangen met medailles. Op een tafeltje rechts van hem stond het zilveren koffieservies dat hij in Davos won. Links de fraaie beker die de ijsclub Groningen hem schonk.
Op een ander tafeltje stond nog een zilveren mokkaservies en links van Coen twee grote zilveren kandelaars en een pendule met daarop een danseres. Over de tafel hing een gedecoreerd wandkleed dat hij vermoedelijk ook als ereprijs won. Ook een cassette met zilveren bestek hoorde tot zijn prijzen.
Deze laatste stukken zijn allemaal niet aanwezig in de collectie die nu in het museum is. De twee zilveren servetringen die bij de cassette horen zijn nog wel aanwezig.
Uit de publicatie van het dagboek van Coen, die in 2005 door zijn kleinzoon Coen Rams werd gemaakt, weten we dat er in de crisisjaren dertig diverse stukken werden verkocht en dat Coen ook prijzen aan zijn kinderen had gegeven. De collectie, zoals die nu aanwezig is, kan dus nog worden uitgebreid. En dat is op 30 augustus 2023 ook gebeurd tijdens de De Koning-familiedag. Dan zal de gouden medaille die Coen in 1904 tijdens het Europees kampioenschap in Davos ontving aan het museum in bruikleen worden gegeven. Deze medaille is ook een uniek stuk. Het was de eerste keer dat Coen een afstand op een internationaal toernooi won en ook de eerste keer dat een Nederlandse rijder een afstand tijdens het EK won.
In het Eerste Friese Schaatsmuseum was al een deel van de collectie De Koning aanwezig. In 1994 werden door familieleden dertien medailles geschonken, zodat de prijzencollectie van Coen nu weer bijna compleet is.
Bronvermelding
Ron Couwenhoven, 2023