Het wereldkampioenschap van 1896 in Sint Petersburg
Zaterdag 8 en zondag 9 februari 1896
Auteur Ron Couwenhoven
Al begin februari 1896 was het bekend dat Jaap Eden als wielrenner over zou stappen naar de categorie van de beroepsrenners. Hij zou een contract tekenen bij de Britse rijwielfabriek Humber en dit bedrijf had een overeenkomst voor een uitdagingsmatch met concurrent Gladiator afgesloten. Beide bedrijven zouden drie renners inzetten. Humber had Arthur Linton gecontracteerd, een internationale ster die in mei van dat jaar de belangrijkste klassieker van het seizoen - Bordeaux - Parijs - zou winnen. En men zou Jaap Eden op de korte afstand in zetten. De derde renner moest Humber nog aanwijzen. Voor Gladiator reden de Belgische sprinter Protin, het Britse stayerswonder Jimmy Michael, pas 18 jaar oud maar al wereldkampioen, en de Franse topstayer Constant Huret. De inzet was liefst 30.000 gulden!
Op 4 februari werd dit bericht in Het Nieuws van den Dag gepubliceerd. De Amsterdamse krant had het overgenomen uit De Kampioen, het bondsblad van de ANWB en hoofdredacteur Frans Netscher baseerde zich weer op berichten in de omvangrijke Parijse wielerpers. Het was dus al ruim voor het wereldkampioenschap schaatsen, dat op 8 en 9 februari in Sint Petersburg zou worden gehouden, bekend dat Jaap Eden prof zou worden.
Bovendien was hij compagnon geworden in de firma Jaap Eden & Grund, die in de Ketelstraat in Arnhem een rijwielzaak had geopend en daar onder andere Humber-fietsen aan de man bracht. Jaap Eden bereidde zich in Hamar voor op het kampioenschap. Hij was op 1 februari in Berlijn en vertrok vanuit de Duitse hoofdstad naar het verre Sint Petersburg. Maar in Nederland maakte het bestuur van de Nederlandsche Schaatsenrijdersbond zich ernstig zorgen over Jaap's toekomstplannen in de beroepssport.
Op 19 januari stelde bondsvoorzitter jonkheer A.E. Barnaart te Vogelzang secretaris A.W. R van Lanschot op de hoogte van een brief, die hij uit Stockholm van de Zweedse schaatsenrijdersbond had ontvangen. Hoewel niet duidelijk is wat er in deze brief stond, lijkt het wel zeker dat er vragen gesteld werden over de amateurstatus van Jaap Eden. Als rijwielhandelaar verdiende hij geld aan de sport. Zo redeneerde men toen en dus was hij eigenlijk al geen amateur meer.
Al de volgende dag schreef A.W.F, van Lanschot een brief, waarvan een kopie bewaard is gebleven, aan de bestuursleden jonkheer A.E. Barnaart te Vogelzang, H.W. Kehrer uit Amsterdam, mr. B. van Eeten uit Zierikzee, W.J. van Vollenhove uit Rotterdam en S.H. Hylkema uit Leeuwarden. Daarin sprak hij de zorgen van het bestuur uit:
Mijne Heeren,
Op de laatste bestuursvergadering in Amsterdam werd de wenschelijkheid besproken Eden te laten uitkomen te St Petersburg. Men was toen eenparig van mening dat dit plan toejuiching verdiende.
De heer jhr Barnaart deelt mij mede dat hij vreest dot er door de Scand'maviërs bezwaar zal worden gemaakt tegen het meede rijden van Eden als amateur. Nu het zo goed als zeker is dat Eden te St. Petersburg zal rijden, is het van belang dat hij daarheen vergezeld wordt door één der bestuursleden van den N.S.B.
Ik heb de eer U, Mijne Heeren, beleefd te verzoeken mij zoo spoedig mogelijk te willen berichten:
1e - Wie van u bereid is naar St. Petersburg te gaan.
2e - Hoeveel subsidie er moet gegeven worden uit de Bondskas. Mocht U het raadzaam vinden over dit onderwerp eene bestuursvergadering te houden gelieve mi] dan met uw antwoord tevens mede te deelen welke dag u hiervoor het meest geschikt acht. De secretaris van den Nederlandschen Schaatsenrijdersbond
A.W.F.van Landschot
Overmacht op alle afstanden
Barnaart, Jaap's baas in de bollenkwekerij, zelf nam de taak op zich helemaal naar de Russische stad te reizen om daar de amateurstatus van Jaap Eden te beschermen. Jaap zelf had om zich te sparen niet ingeschreven voor het Europees kampioenschap dat eerder in Hamburg werd gehouden. In Rusland kreeg hij met tien tegenstanders te maken van wie de Duitser Seyler als zijn voornaamste concurrent werd gezien, Maar tegenstand had hij eigenlijk niet. Jaap Eden won alle afstanden: 50,0 - 9,03,2 -2.36,2 -18.55,4. De tijden waren door het dooiweer niet zo geweldig, maar zowel op de vijf als tien kilometer reed hij zijn tegenstanders weg. Oestlander eindigde op de 5000 meter tweede op 39 seconden en op de 10.000 meter op liefst 62 seconden!
Nog nooit was de overmacht van een schaatsenrijder in een internationaal toernooi zo groot en nog nooit was er een rijder in geslaagd alle afstanden te winnen. Voor het eerst werden ook geen finales meer gereden over de korte afstanden, maar wel was het nodig om drie afstanden te winnen, wilde men tot kampioen worden uitgeroepen.
De prestaties van Jaap Eden in Rusland waren zo indrukwekkend, dat bondspenningmeester Cerrit van Laer 36 (!) jaar later in het jubileumboek van de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijdersbond (KNSB) nog schreef:
'Met roem beladen en op het toppunt van zijn kunnen heeft hij de ijssport verlaten. Het was een harde slag voor de bond, of beter gezegd heel Nederland dat tot op den huidigen dag trots is op zijn Jaap Eden, maar het maatschappelijk leven deed zijn rechten gelden en daarbij moesten andere overwegingen zwijgen. Zijn slanke figuur met rustigen forschen streek, bijna onhoorbaar over het ijs flitsend met razende snelheid door bochten vliegende, is onuitwisbaar gegrift in de herinnering van allen die van zijn strijd getuigen waren. Thans 36 jaar later wordt den jongeren rijder nog gewezen op de wijze van bochten rijden van Jaap Eden. De Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijdersbond en allen die de ijssport liefhebben, zullen jaap Eden blijven gedenken als een schitterende figuur en een voorbeeld voor het nageslacht.'
Een bijzondere brief over Jaap Eden
Auteur Ron Couwenhoven
In de aanloop naar het wereldkampioenschap langebaan schaatsen van 1896, dat in het Russische Sint Petersburg zou worden gehouden, ontstonden er problemen rond Jaap Eden. De Nederlanschen Schaatsenrijdersbond, zoals de KNSB toen nog heette, had vernomen dat de Noorse en Zweedse bonden wellicht zouden proberen Jaap Eden uit te sluiten, omdat hij de amateurregels had overtreden.
Op 20 januari 1896 stuurde NSB-secretaris Van Lanschot een brief aan alle bestuursleden met het voorstel een afgevaardigde naar de Russische stad te sturen om de belangen van Jaap Eden te verdedigen.
Een kopie van deze brief is bewaard gebleven. Aangezien hij op zogenaamd doorslagpapier staat de tekst moeilijk leesbaar, aangezien de voorgaande bladen er ook op doorgedrukt zijn bij het schrijven. Maar het was toch mogelijk een vrijwel volledige transcriptie van dit bijzondere sportdocument te maken.
Jonkeer A.E. Barnaart uit Vogelenzang, president van de bond, meldde zich. Dat was overigens niet vreemd, want hij was de beschermer van Jaap Eden die hij ook aan een baantje had geholpen op zijn landgoed. Wellicht was dat wel de reden dat de Noren en Zweden problemen maakten. Jaap Eden werd door Barnaart in staat gesteld als professional te leven, maar uit de brief bleek dit niet. Andere brieven of stukken over dit onderwerp zijn niet gevonden.
Transcriptie van de brief
Kruisstraat
's Hertogenbosch
20 januari 1896
Aan de heren
Jhr. A. E. Barnaart te Vogelenzang
mr. Van Heloma te Heerenveen
H.W. Kehrers te Amsterdam, P.C. Hooftstraatmr.
B. van Eeten te Zierikzee
W.JH. van Vollenhoven te Rotterdam Lagedijk 21
S.H. Hylkema te Leeuwarden
bestuursleden van de Nederlandschen Schaatsenrijdersbond
Mijne Heeren,
Op de laatste bestuursvergadering in Amsterdam werd de wenschelijkheid besproken Eden te laten uitkomen te St. Petersburg.
Men was toen eenparig ven meening toejuiching verdiende.
De heer Barnaart deelt mij mede , dat hij vreest dat er door de Scandinaviërs bezwaatr zal worden gemaakt tegen het meerijden van Eden als amateur.
Het is ............................. (onleesbaar) zoo goed als zeker is, dat Eden te St. Petersburg zal rijden, hij daarheen vergezeld wordt door een der bestuursleden van den N.S.B.
Ik heb de eer U, Mijne Heeren, beleefd te verzoeken mij zoo spoedig mogelijk te willen berichten:
1e Wie van U bereid is naar St. Petersburg te gaan.
2e Hoeveel subisdie er moet worden gegeven uit de bondskas.
Mocht U het raadzaam vinden over dit onderwerp eene bestuursvergadering te houden, gelieve mij dan, met uw antwoord tevens mede te deelen welke dag U hiervoor het meest geschikt is.
De secreatris van den Nederlandschen Schaatsenrijdersbond
A.W.J. van Landschot
Beleefd verzoek dit schrijven door te zenden aan bovenstaande adressen.
Bron:
copyboek Nederlandschen Schaatsenrijdersbond 1895 (met daarin opgenomen enkele brieven uit 1896), afschrift in bezit stichting Archief Ron Couwenhoven.