Een sledetocht naar Holwerd in 1929
De thermometer zakte op 10 februari 1929 in Groningen tot – 13 graden celsius. Bovendien stormde het uit oost-zuid-oostelijke richting, zodat de temperatuur Siberische vormen aannam. Al negen dagenlang vroor het licht tot matig, maar een depressie bij IJsland voorkwam de inval van de extreme kou, die Oost-Europa al in zijn greep had. In de Litause stad Wilma werd op 7 februari liefst vier-en-veertig graden onder nul gemeten! In Finland zakte de thermometer tot – 30 graden.
Maar toen de depressie via de Golf van Biskaje naar Spanje verdween raakte ook West-Europa in de greep van deze harde winter. Een week lang lagen de etmaalgemiddelden in Nederland onder de – 10 graden. Op 14 februari meldde het Rotterdamsche Nieuwsblad het isolement van de Waddeneilanden. Alleen Terschelling was nog per boot bereikbaar, maar ook Urk was door ellende getroffen: het bier op het eiland was op. De KLM bracht uitkomst op de eilanden. Er werden vliegtuigen heen gezonden, die op de Waddeneiland konden landen op het strand en op Urk in een weiland. Vijf dagen later trokken negen arren, een troep hondensleden en veertig lopers en fietsers van Ameland naar Holwerd.
Het verslag van de NRC luidde als volgt:
“Gistermiddag, ruim één uur, is het KLM vliegtuig van de retourvlucht naar Ameland en Schiermonnikoog op Schiphol teruggekeerd. Aan boord waren zeven passagiers en 58 kilogram post. Naar Ameland en Schiermonnikoog werden vervoerd 606 kilogram post en voor beiede eilanden één passagier.
De burgemeester van Ameland heeft gistermiddag tijdens het korte verblijf van het vliegtuig op het eiland, den piloot Silevis en beide mecaniciens een zilveren dasspeld met het wapen van Aemland ten geschenke gegeven.
De postboot “Volharding”, die den dienst onderhoudt tussen Terschelling, Vlieland en Harlingen is gistermiddag op Terschelling aangekomen zonder verbinding te krijgen met Vlieland. Daarna is de boot weer om drie uur uitgevaren en heeft getracht aan de Noordzijde Vlieland te bereiken, om op het strand per roeiboot post en passagiers over te nemen, door dit was door een zwaren ijsgang niet mogelijk. De postboot is daarna weer teruggekeerd naar Terschelling.
Vanochtend op 7 uur zou van Terschelling vertroken worden om weer te trachten Vlieland aan den Noordkant te bereiken.
Vlieland heeft in de laatste drie dagen geen verbinding gehad. De motorboot van het eiland kon niet uitvaren."
De sledetocht naar Holwerd
De bevoorrading van de eilanden per vliegtuig bleek een uitkomst. De Leeuwarder Courant berichtte op 19 februari dat het isolement doorbroken was doordat Gabe Scheltema er ingeslaagd was met paar en arreslee van Ameland naar Holwerd op de Friese kust te reizen. KLM-piloot Sillevis was inmiddels een vaste bezoeker van het eiland. Zaterdags voerde hij twee vluchten uit en dezelfde dag vloog een collega van hem ook van Amsterdam naar het eiland om een gratis zending margarine van de firma Van der Berg uit Rotterdam over te brengen. Deze vlucht mislukte echter, omdat de vlieger door de sneeuw niet durfde te dalen. Hij vloog door naar Terschelling, maar zondagmorgen bereikte de margarine alsnog Ameland. Er bleef wel gebrek aan brandstof. Het gemeentebestuur van Ameland besloot daarom dat een grote partij strandpalen, die door de ijsgang waren afgeknapt en op het eiland aangespoeld, in uiterste nood beschikbaar zouden worden gesteld om te worden verstookt.
Toen Gabe Scheltema er in slaagde om over het ijs Friesland te bereiken was de ergste nood echter voorbij. Al snel verschenen er auto’s op het ijs en konden de eerste levensbehoeften massaal worden aangevoerd. Over de gevaarlijke reis van Scheltema schreef de Leeuwarder Courant:
“Zondagmorgen is eerst een verkenningstocht gehouden. Om zeven uur in de ochtend, ’t sneeuwde lichtjes, gingen Gabe Scheltema, de zoon van den paviljoenhouder en schipper Hofker, samen met paard en arresloot op weg. Scheltema mendenen Hofker, een pittige schipper, met een voor z’n jonge jaren grote ervaring, verkende de weg, die teovren door de kooiboer Kievit van Oost-Ameland in overleg met de gemeentelijke autoriteiten reeds grotendeels met takken was afgezet. Het ging alles uitstekend. Het ijs bleek zeer betrouwbaar, doch, zoals altijd met zee-ijs, was zeer oneffen. Vooral in ’t midden is het slecht, vol schotsen en rimpels. Degenen, die gedacht hadden van Holwerd naar Ameland te zullen kunnen schaatsen, kunnen deze illusie dan ook wel opgeven. Met paard en arreslee gaat ’t echter uitstekend en Scheltema en zijn lotgenoot hadden een goede reis.
De Holwerders die van het plan wisten, stonden bijna allemaal op de dijk en toen, tegen half tien, tusschen de sneeuw en de grauwe schotsen van de Waddenzee paard en ar opdoken, brak een groot gejuich los. In café De Gouden Klok werden de reizigers allerhartelijkst ontvangen en na een poosje gepraat te hebben trokken ze welgemoed weer weg om te half twee behouden in Nes te landen.
’s Avonds werd bij Hofker een vergadering belegd, die tot resultaat had, dat besloten werd dat heden – maandagochtend – een grote gezamenlijke tocht van alle eilanders, die dit wensen naar de kust te ondernemen.
En zo vertrokken dan vanmorgen negen rinkelende arren, een aantal hondensleden en veertig lopers en fietsers naar Holwerd. Het was een gansche optocht, die door de thuisblijvende eilanders vrolijk uitgeleide werd gedaan. Het weer was schitterend, zodat er verschillende plezierreizigers meegingen. Daaronder bevonden zich ds. van Dijk, het hoofd der school de heer Bakker, de opzichter van Rijkswaterstaat de heer K. Gouma, de hotelhouder Hofker en nog enkele andere leden van het personeel der openbare school.
Verder reisde er een ziek meisje mee, dat in Leeuwarden geopereerd moest worden. Vooral toen de zon door de nevel brak leverde de bevroren zee een prachtig schouwspel op. De meeuwen, die daar anders altijd in zo grote getale aanwezig zijn, hebben alle in de dorpen en steden een toevlucht gezocht, zodat het thans doodstil is boven de bevroren wateren. Behalve vele reizigers bracht de karavaan op een aparte grote slede ook post mee.
Terwijl de plezierreizigers deels per bus naar Leeuwarden, deels op de schaats naar Dokkum trokken, gingen de eigenaren van de hondensleden, alle winkeliers, inkopen doen in Holwerd. Van alles en nog wat werd opgeslagen: kruidenierswaren, boter, meel, vlees, spiritualiën, enz. enz.
Graag hadden ze ook brandstoffen meegenomen, doch aangezien deze te veel plaats wegnemen, moest dat over gaan. Volbeladen zijn in de middag de hondensleden, de fietsers en de lopers, die alle grote pakken meedroegen, naar het eiland terug gegaan, terwijl de arren morgen om elf uur zullen vertrekken.
Levend ijs
Het ijs op de Waddenzee is ‘levend’ ijs. Met hoog water is het dan ook niet vertrouwd om de tocht te wagen. Op het ogenblik hebben wij echter heel gunstige tijden, wijl het midden op de dag hoog water is. ’s Nachts vloeit er nogal wat water over het met sneeuw bedekte ijs, zodat de lopers nooit helemaal met droge voeten aankomen. Zondagavond werd nog gevreesd, dat de tocht niet zou kunnen doorgaan. Het vroor haast niet meer en de Noordzee raasde, wat ander weer voorspelt. Vanmorgen bleek echter, dat het toch weer gevroren had. De wind was oost en de tocht kon dus zonder bezwaar doorgaan. Het verzamelpunt was Nes. Van daauit ging het over de straat naar Buren, verder dwars door de weilanden en langs de kust tot dek ooiplaats. Hier werd zee gekozen. Eerst ging de karavaan een eindje zuidoost, toen naar het zuiden en daarna recht op Holwerd aan.”