1763. Op één dag van ‘s Gravenhage naar Leeuwarden
De opmerkelijke schaatstocht van burgemeester Pieter Koopman
Volgens de overleveringen maakte Pieter Koopman, de burgemeester van Bolsward, in de winter van 1763 een opmerkelijke schaatstocht. Als een soort koerier reed hij op één dag van ‘s Gravenhage naar Leeuwarden om een brief over te brengen van stadhouder Willem IV aan diens moeder Maria Louisa van Hessen-Kassel - bij de Friezen beter bekend als Maryke Meu -, die haar residentie had in het Princessehof in de Friese hoofdstad. Dit was een afstand van 39 à 40 uren gaans. De tocht ging over de Zuiderzee, die toen van Enkhuizen naar Stavoren berijdbaar was. De burgemeester, die ‘s morgens rond zes uur vertrokken was, reed ‘s avonds om half 5 Leeuwarden binnen.
Het verhaal komt men in talrijke plaatsen tegen, elke keer op dezelfde manier verteld. Historisch is het echter onmogelijk. Willem IV was namelijk al in 1751 gestorven en zijn opvolger, zijn zoon Willem V, was in 1763 nog minderjarig. Wel was de hoogbejaarde Maria Louisa, weduwe van Johan Willem Friso, in dat jaar nog in leven. De bijzonderheid dat zijn boodschap burgemeestersbenoemingen zou hebben betroffen, waaronder die van hemzelf, zal waarschijnlijk ook een verzinsel uit later tijd zijn geweest. Een en ander neemt niet weg om eraan te twijfelen dat Pieter Koopman de tocht werkelijk heeft gemaakt.
Er bestaat nog een versie van het verhaal, die echter wel als volkomen onwaarschijnlijk moet worden aangemerkt. Volgens een bericht in de provinciale Friese courant van 16 januari 1848 zou Pieter Koopman op één dag uit Friesland naar Den Haag en vervolgens weer terug zijn gereden. Belast zijnde om de voordracht over het benoemen van burgemeesters voor de provincie Friesland naar ‘s Gravenhage over te brengen (bij welke gelegenheid hij dus zelf burgemeester werd) vertrok Pieter Koopman ‘s morgens 6 uur uit Leeuwarden, reed naar Stavoren, stak daar de Zuiderzee over naar Enkhuizen en schaatste vervolgens binnendoor door Noord- en Zuid-Holland. Nadat hij zijn commissie in ‘s Gravenhage verricht had, keerde hij dadelijk terug en nam dezelfde weg, met uitzondering dat hij Taekezyl binnenreed.
Door de invallende duisternis raakte hij de weg kwijt, hetgeen hem een oponthoud van ruim een uur kostte. Niettegenstaande dit tijdverlies kwam hij toch ‘s avonds op dezelfde dag om 9 uur in Leeuwarden terug en had hij de weg naar Den Haag en terug afgelegd in 15 uur. Omdat hij nog niet al te moe was, wilde hij dezelfde avond nog naar zijn woonplaats Bolsward rijden. Hij werd op aandringen van zijn vrienden echter van dit plan afgehouden.