De Marker IJsbruiloften
“Gouwzee! Een woord van schier magische betekenis, zodra de vorst is ingetreden. Gouwzee! Marken!” schreef Jan Werkman in het najaar van1942. De Alkmaarse journalist was met Jan Trouw uit Abcoude de grote promotor van het schaatsenrijden in Noord-Holland en samen bepaalden ze het beleid van de oude IJsbond Hollands Noorderkwartier. “Wanneer de banen er door zijn, wanneer de ijsweg tussen het vasteland en het eilandje Marken is afgebakend, wanneer de verbindingsbanen naar de Gouwzee de schaatsenrijder uitnodigen, dan is er slechts één ideaal: een tocht naar Marken over de Gouwzee. Van de hogen zeedijk teknet zich de ijsbaan duidelijk af, midden in de onafzienbare vlakte. Reeds dat is voldoende, want er gaat van deze wijde vlakte een zekere bekoring uit, die toeneemt naarmate het aantal schaatsenrijders groter is. Een majestueus gezicht, die onafzienbare sliert van rijders en rijdsters, dei bijna geluidkoos voortglijden op hun dunne ijzers; alle zorgvuldig de baan houdende. Daarnaast de voortstuivende vletten met de diep in de kraag gedoken opvarenden. De arresleden met hun kleumende inzittenden en klingelende bellen van dravende paarden in een fraai oud-Hollands tuig en de ijszeilers, die een ontzaglijke snelheid kunnen bereiken. De Gouwzee op een ijsdag is iets wonderschoons, een grandioos schilderstuk!”
Maar soms heeft Marken nog extra aantrekkingskracht op schaatsliefhebbers en toeristen. Op die zeldzame dagen wordt de Marker IJsbruiloft gehouden. Jan Werkman was er op 12 januari 1940 getuige van.
De journalist schreef: “Reeds honderden, wellicht duizenden schaatsenrijders, zijn al ’s morgens naar het eiland gekomen, maar zij vormen slechts een iets meer dan normale drukte op een zomer-seizoendag. Men krijgt min of meer de indruk, dat alles een klein beetje zakelijk is: mensen die koek verkopen, vissers, die in hun ijstent vis bakken, venters, die chocolade en andere lekkernijen aan de man trachten te brengen, schaatsenreparateurs, die het allengs drukker krijgen en meer van dat alles. Maar dan slaat de torenklok twee uur en ineens verandert alles. Van het knusse pleintje in de Kerkebuurt trekt een stoet van zeventig Markers en Markerinnen, allen gestoken in bruiloftstooi, het dorp in.
Het zijnvier bruidsparen in rood en wit, vele koksparen in rijke dos en tal van feestgangers. De mannen dragen hoge hoeden en gestreepte boezeroens. De vrouwen zijn gestoken in kleurige kledij. Onder de bruiloftsgangers is ook de bruid in het kostuum van de zogenaamde Tussenzondag, de zondag tussen de dag van aantekenen en die van het trouwen, de gloriedag van elke Marker bruid. Dan zet zij de bloemetjes buiten! Dan pronkt zij met de zeven witte rozen, die een vaardige hand lang geleden gewezen heeft, op haar strak op de boezem gespannen rijglijf.
Die zeven rozen vormen het zinnebeeldige middelpunt van de bruiloft op het ijs. Of liever vormden, want de bruiloft die hier wordt opgevoerd is geen echte bruiloft, maar een getrouwe nabootsing ervan. De eeuwenoude kostuums, erfstukken van vader op zoon en van moeder op dochter, zijn voor deze gelegenheid uit de laden en kisten gehaald en zo is alles een bont tafereel geworden, waarin duizenden kijkers zich verlustigen.
De stoet trekt langs het smalle dijkje naar de buitenkant en dan weer meer binnenwaarts, waar banken en tafels met kommen brandewijn met rozijnen gereed staan. De harmonicaspelers weten er al spoedig de stemming in te brengen. Weldra zingen en hossen de bruiloftsgangers dat het een lust is, onderwijl een slok uit de kommen nemend met een en dezelfde nap of lepel. Het hoogtepunt vormt de rondendans: een bruiloftsdans, waarin zich weldra ook de toeschouwers mengen. Dat betekend dan het einde van de bruiloft, maar niet het einde vande feestvreugde. Die zal pas later opde dag haar toppunt bereiken…”
De IJsbruiloft, die Jan Werkman beschreef in het boekje Zwervend op de Schaats door Holland, was uniek, omdat dit de eerste Marker IJsbruiloft was die op het eiland zelf gehouden werd. De traditie begon al op 17 februari 1895, toen de hele stoet vanuit Marken over de Gouwzee naar Monnickendam trok, waar een groot ijsfeest in de haven werd gehouden. In het Algemeen Handelsblad verscheen het volgende bericht: ”Op de Gouwzee bij Monnickendam werd een Marker IJsbruiloft gehouden. De bruiloftstoet arriveerde per arreslee over de Gouwzee. Er was een grote tent opgesteld, waarin de fanfare speelde en twee versierde Marker-stoelen voor het bruidspaar waren opgesteld. De mannen rookten lange pijpen. De burgemeester zegende het huwelijk in. Het bruidspaar werd gevormd door een Amsterdamse wijnkoper en zijn meisje. Het feest bereikte een hoogtepunt, toen bruid en bruidegom zich met hun gasten op het ijs begaven en daar een Marker "Patertje langs de kant" dansten. Dit tot groot enthousiasme van het talrijke publiek.”
Wie de bedenker van dit opmerkelijke ijsfeest was is onbekend. Maar zeker is wel dat de beroemde Sijtje Boes, de eerste souvenirverkoopster van het eiland, een belangrijke rol speelde bij de uitbouw van het evenement in veel latere jaren. Deze dochter uit een armvissersgezin van veertien kinderen beschikte over een uitzonderlijk zakelijk talent. Al in het begin van de twintigste eeuw begon ze met haar zuster Marretje souvenirs te verkopen aan toeristen, die met de boot vanuit Volendam een uitstapje naar het eiland maakten. Sijtje was in 1946 ook de oprichtster van de volksdansgroep De Zuiderzee, die een hoofdrol in de ijsbruiloften zou gaan spelen.
De aantrekkingskracht van het maar zelden opgevoerde evenement was in elk geval enorm. Zo meldde het geïllustreerde weekblad De Prins in januari 1917, toen de tweede ijsbruiloft werd opgevoerd: “De Markers in hun wijde pofbroeken maken zeer handig gebruik van het ijs om de duizenden bezoekers in de beurs te doen tasten. Wat de Marker Ijsbruiloft aan vreemde gasten van stad en lande getrokken heeft! Zeker 25.000 waren er . De stoet in prachtig gedecoreerde arresleden leverde een karakteristieke en fraaie aanblik op.”
Maar ook dit keer werd de bruiloft zelf in de haven van Monnickendam gehouden. Pas in 1940 besloot men op ‘eigen bodem’ feest te vieren en op 1 februari 1947 volgde een herhaling. In de zware oorlogswinters had men wel wat anders aan het hoofd dan feest vieren op het ijs, maar in februari 1947 liet men zich zelfs door een straffe noordoostenwind en tien graden vorst niet werhouden. Buiten de pier stonden niet minder dan 50 auto’s op het ijs geparkeerd , toen de bruiloftsstoet onder aanvoering van burgemeester Reeuwijk in de haven arriveerde. Iedereen deed mee. Dokter Van Bergen en zijn echtgenote vormden een bruidspaar. Jacob van Altena en jannetje de Groot vormden een paar en Klaas Dorland had Marretje Boes tot zijn bruid gekozen. Jacob had wel een drukke dag, want ’s ochtends had hij eerst nog de schaatswedstrijd Marken – Monnickendam en terug op zijn naam geschreven.
Hoewel klederdracht toen nog een normaal verschijnsel in het dorpsleven was, was er toch een gebrek aan originele bruidskostuums. De verslaggever van de Nieuwe Noordhollandsche Courant meldde: “De kleding van de bruiden is merkwaardig. Zij dragen een zwart gewaad, waarvan er nog maar twee op Marken zijn Nieuwe kostuums worden niet meer gemaakt. Wie gaat trouwen leent zo’n kostuum. De derde bruid ging daarom gekleed in de traditionele kleding van de ondertrouw.”
Er werd vrolijk gezongen. Liederen als ‘Sarie Marijs’, ‘Geef me nog een druppie’ en ‘Waar de meisjes zijn, daar is het bal’ schalden over het ijs en het publiek deed massaal mee. “Het enige dat ontbrak was de fanfare van Marken”, schreef de Nieuwe Noordhollandsche Courant.
Zeven jaar later werd die kritische noot ter harte genomen. De fanfare Juliana verzorgde vrijdagmiddag 5 februari 1954 de muziek op het ijs. Er was een speciale autobaan aangelegd over de Gouwzee, waarover de stroom van belangstellenden van Monnickendam naar Marken kon rijden. IJszeilers waren gewaarschuwd de baan niet te doorkruisen met hun snelle scheepjes en de automobilisten werd op het hart gedrukt niet op de baan voor schaatsenrijders en wandelaars te gaan rijden. Een groot gezelschap Belgen had al dagen van te voren aangekondigd aanwezig te willen zijn, omdat men de volksdansers van De Zuiderzee in actie wilde zien. De grote groep dansers bestond uit 40 Markers. De kleine groep telde altijd nog 28 dansers.
Toen twee jaar later de bruiloft voor de zesde keer gevierd werd was Cees de Waart één van de drie muzikanten. Hij herinnerde zich de 17de februari 1956 nog als de dag van gisteren. “Het vroor zeventien graden en het ijs in de haven was een meter dik,” zei hij. “Er waren duizenden toeschouwers, die op de schaats, per arreslee, op de fiets en zelfs met de auto over de Gouwzee naar Marken waren gekomen om de ijsbruiloft bij te wonen. Piet Schouten speelde bugel, Meijer accordeon en ik speelde op de saxofoon. Voor het eerst van mijn leven moest ik met handschoenen aan spelen. We hadden een grote koperen ketel vol met gloeiende kolen op het ijs gezet, waarboven we onze instrumenten steeds weer moesten verwarmen. Het was zo koud, dat anders de kleppen van onze balaasinstrumenten zouden bevriezen. Dan was het een bruiloft zonder muziek geworden en dat kan natuurlijk niet.”
In 1963 was Cees de Waart weer als muzikant aanwezig bij de bruiloft. De bruidsparen waren dit keer Lijsbeth Boes en Klaas de Waart, Trijntje Zonderland en Jan Teerhuis en Marrie en Klaas Boes, geen familie van elkaar. De stoet zag er nog steeds zo uit als in 1895: de bruidjes in het zwart, wit en rood, de bruidegoms met feestelijk versierde lange pijpen. Maar dit keer was er toch nog iets speciaals. Voor de bruidsparen was deze 26ste januari een grote generale repetitie, want over enige tijd zouden ze echt in het huwelijk treden.
Op het ijs in het haven werden krentebroden aangesneden en tulbanden opgediend. Ook de fles met ‘recht op en neer’ was niet vergetren. Op een gegeven moment waren alle tafels verlaten en danste de hele bonte groep een rondedans met de bruidsparen als glorieus middelpunt. Filmtoestellen zoemden en fototoestellen klikten volop. Net als in voorgaande jaren waren de meeste toeschouwers per auto over de Gouwzee naar het eiland gekomen. Ze hadden een unieke tocht door Waterland achter de rug, want hevige sneeuwval had de wegen bijna onbegaanbaar gemaakt. Hoge sneeuwdammen waren overal door gegraven. Sommige dorpen, zoals Holysloot, waren enige tijd van de buitenwereld afgesneden geweest. Daarom werd de ijsbruiloft van 1963 maar matig bezocht door het publiek. Het extreme winterweer hield de mensen weg, maar de vfeestvreugde in de haven was er niet minder om.
De achtste ijsbruiloft was wel de laatste in de twintigste eeuw, die op natuurijs werd gehouden. Met de aanleg van de dijk naar de vaste wal in 1959, waardoor het eiland Marken toegankelijker werd en het voor de eilanders ook makkelijker werd banen aan de wal te nemen, verdween langzaam maar zeker de klederdracht uit het dagelijkse beeld. De matige winters deden de volgende twintig jaar de rest. Maar op 4 maart 1995 herleefde de historische ijsbruiloft nog één keer. Het gewest Nord-Holland/Utrrecht van de Koninklijkse Nederlandse Schaatsenrijdersbond vierde zijn eeuwfeest en speciaal daarvoor was de Marker IJsclub gevraagd of men de befaamde ijsbruiloft nog een keer wilde opvoeren.
Dick van Altena, de voorzitter van de ijsclub, zei: “We liepen zelf al een paar jaar met het idee, maar in de strenge winters van tachtig was er niet voldoende animo voor. Na het verzoek van het gewest stuurden we huis-aan-huis een schrijven rond. De reacties overtroffen onze stoutste verwachtingen. Er meldden zich liefst 180 bruiloftsgasten en het fanfarekorps en drumband Juliana waren bereid mee te werken. Op 30 november 1994 hielden we een informatie-avond. Het bestuur had al besloten niet al te strenge eisen aan de klederdracht te zullen stellen. Er waren zo’n tachtig mensen, van wie de meesten de laatste ijsbruiloft in 1963 niet hadden meegemaakt, omdat ze te jong waren of nog niet geboren. Tijdens de bijeenkomst maakten ze ons duidelijk, dat de bruiloft beslist in de traditionele dracht gehouden moest worden.”
Zo togen de vrouwen van Marken aan het werk. Overal gingen kasten open op zolderkamertjes en kwam historische kleding, die vaak nog door grootouders was gedragen, te voorschijn. Uiteindelijk stonden er 270 gasten op de lijst voor de bijzondere bruiloft. Op 14 januari was Marken klaar om op het eerste signaal van het ijsclubbestuur het feest in de haven te vieren.
Cees de Waart, de muzikant, die de bruiloften vanaf 1947 had meegemaakt, was totaal verbluft: “Een jaar geleden nog maar werd de volksdansgroep De Zuiderzee opgeheven,” zei hij. “Er was geen animo meer voor. Daarom verbaast het mij bijzonder, dat er nu ineens zoveel mensen hebben ingeschreven voor de bruiloft.”
IJsclubvoorzitter Dick van Altena, in het dagelijks leven buschauffeur, had er wel een verklaring voor. Hij veronderstelde: “Nu blijkt dat de jongere generaties opnieuw hechten aan de traditie en de eigen identiteit van Marken. De massale inschrijving voor de ijsbruiloft moet je in dat licht zien.”
Maritje Appel-de Waart, de burgemeester van het Overijsselse Olst, werd gevraagd om tijdens de bruiloft als burgemeester op te treden. Ze was geboren en getogen op Marken en was daarnog loco-burgemester en wethouder geweest. Maritje hoefde niet lang na te denken over het verzoek: “Ik had de bruiloft van 1963 nog meegemaakt. Dat was een fantastische gebeurtenis. Ik ga volgende week naar Marken om mijn kostuum en klompen te passen.”
Vooral dat laatste was van het grootste belang. Sijtje Zeeman, met haar 67 jaar de jongste vrouw op Marken die nog dagelijks in klederdracht liep, zei: “De ijsclub heeft strikt verboden dat men op sportschoenen of met moonboots onder de klederdracht het ijs opgaat. Men moet op zwarte schoenen, maar het liefst op uitgesneden of traditioneel beschilderde klompen lopen. Die horen bij een bruiloft. Dus niet die gele boere-stoeters, die aan de toeristen worden verkocht.”
Maar in dit jubileumjaar van de Noordhollandse ijsbond keek koning Winter de andere kant op. Nederland beleefde één van de warmste winters van de eeuw. Daarom danste de bonte Marker stoet op 4 maart de ijshal van de Jaap Edenbaan in Amsterdam binnen, nadat eerder op de dag de traditionele rondgang van alle bruiloftsgangers op Marken had plaats gevonden. Zo paste het oudste ijsfeest van Nederland zich soepel aan aan de moderne tijden.