1954. Solo langebaanrijder Egbert van ‘t Oever

 

Kampioenschap van de Gouwzee

Half Monnickendam stond op het ijs om de schaatsrace om het Kampioenschap van de Gouwzee bij te wonen. Het was 18 februari 1954. Op de Gouwzee had zich al heel wat ijsvermaak afgespeeld. Maar nog nooit een lange-afstandswedstrijd. Egbert van ‘t Oever, kampioen van Nederland op de langebaan, ging als eerste over de finish. Hij legde de 40 kilometer af in 1 uur en 15 minuten. Hij had drie minuten voorsprong op nummer twee W. Wijnhout. In 1963 werd de tweede editie van het Kampioenschap van de Gouwzee verreden. Over 100 kilometer. Jan J. van der Hoorn was de snelste. Het is bij deze twee edities van een bijzondere wedstrijd gebleven.

Het is 23 januari 1946. Op initiatief van bestuurslid Cor Verbeek komt IJsvereniging Olympia uit Monnickendam na de Tweede Wereldoorlog voor het eerst weer bijeen. Voorzitter Gerbrand Karmelk heet zes leden welkom. Besloten wordt om twee dagen later een ledenvergadering bijeen te roepen in het Marker Veerhuis. De leden zullen door de stadsomroeper daarvan in kennis worden gesteld. Op die eerste officiële ledenvergadering na de oorlog staan twee belangrijke punten op de agenda: de verkiezing van een nieuw bestuur en een voorstel van Cor Verbeek om voortaan tussen Monnickendam en Marken niet alleen toertochten, maar ook ‘snelwedstrijden’ te organiseren.

Het nieuwe bestuur krijgt mandaat om de wedstrijd Monnickendam-Marken vice versa in een volgende natuurijsperiode uit te schrijven. Er zal daartoe overleg worden gepleegd met de IJsbond Hollands Noorderkwartier.

Op 21 november 1946 komt tijdens een volgende bestuursvergadering de wedstrijd opnieuw aan de orde. Omdat nu ook de KNSB na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe start had gemaakt, waarin voorlopig geen plaats was voor de IJsbond Hollands Noorderkwartier, zou Olympia eerst toestemming aan de landelijke Bond voor de race vragen. In het parcours was inmiddels ook Volendam opgenomen. De wedstrijd Monnickendam-Marken-Volendam-Monnickendam over een afstand van 20 kilometer werd vastgesteld voor dinsdag 4 februari 1947. Voor de wedstrijdprijzen werd het volgende aangeschaft: eerste prijs een zilveren schaats en een wisselbeker, die bij twee maal achter elkaar of drie maal in het geheel winnen bezit werd; tweede prijs een verguld zilveren medaille; derde prijs een zilveren medaille; vierde en vijfde prijs een medaille. Voorzitter Gerbrand Karmelk nam op zich de startkaarten te verzorgen en de controleplaatsen te bemannen, F. Marees kreeg de opdracht zich met het ANP in verbinding te stellen voor het aankondigen van de wedstrijd via de radio, secretaris Verbeek zou de advertenties verzorgen en de kranten inlichten.

Daarna werd het stil. Jarenlang angstig stil. Geen wedstrijd in 1947. Pas in 1954 werd het wedstrijd-plan weer uit de ijskast gehaald toen het plotseling keihard begon te vriezen en de Gouwzee binnen de kortste keren dicht lag. Op zaterdag 30 januari meldden zich de eerste schaatsliefhebbers van buiten, aangevoerd door de tram. Op diezelfde dag gingen secretaris Verbeek en Arie Zondervan per auto naar Marken. Snel werd dit aan de pers doorgegeven en zondag 31 januari reden honderden auto’s op de Gouwzee, maar niet onder verantwoording van Olympia. Het bestuur vond de tijd nog niet rijp.

Het bleef streng doorvriezen, zodat voor donderdag 4 februari de autobaan naar Marken wel werd uitgezet. De clubkas van IJsvereniging Olympia kon die dag worden gevuld met de entree van 80 auto’s. Op vrijdag 5 februari werd een wedstrijd voor ijsschuiten gehouden. De ijsclub Marken organiseerde op dezelfde dag in de middaguren een klompendans op het ijs. Maar daar was vanwege de kou weinig animo voor.

In het weekeinde van 6/7 februari werden opnieuw uitstekende zaken gedaan. In totaal 1900 auto’s reden via Monnickendam de Gouwzee op. Meer kon de doorlaatpost, waar K. Nierop en J. Engelvaart post vatten, niet verwerken. Veel auto’s moesten worden doorgestuurd naar Volendam. Maandag 8 februari veranderde het weer en steeg de temperatuur. Gevolg: sneeuw overgaand in regen.

Zes dagen later draaide de wind en diende zich een tweede koudegolf aan. Het ijs op de Gouwzee werd spiegelglad, zodat eindelijk de lang gekoesterde wens van Cor Verbeek in vervulling kon gaan: de wedstrijd Monnickendam-Marken-Volendam-Monnickendam, inmiddels omgedoopt tot het Kampioenschap van de Gouwzee. Het ANP en alle kranten werden gebeld om door te geven dat het spektakel voor donderdag 18 februari op de agenda stond.

Aan de start verschenen 64 wedstrijdrijders. De top in die dagen met als extra publiekstrekker Egbert van ‘t Oever, de Nederlands kampioen op de langebaan. De organisatie had de kleine schaatser uit Lisse, die in de laatste decennia van de twintigste eeuw furore zou maken als schaatsbondscoach, gevraagd om mee te doen. ’’Ze wilden me als prominent langebaanrijder graag hebben. Omdat de wedstrijd over een afstand van 20 kilometer ging, heb ik toegestemd. Als je tien kilometer kunt rijden, moet 20 ook lukken’’, herinnert Van ‘t Oever zich.

Vlak voor de start deden de echte tocht-mannen hun beklag bij de organisatie dat ze een afstand van 20 kilometer maar niks vonden. De wedstrijd moest langer. Van ‘t Oever: ’’Kwam de organisatie mij vragen wat ik daar van vond. ‘Ik vind het prima als het 40 kilometer wordt’, dat want was dan de bedoeling, heb ik ze gezegd, ‘alleen verplicht ik me niet om twee keer rond te gaan. Ik ben zo ver op de schaats nog nooit geweest. Ik bekijk het wel na het eerste rondje’.’’

De start van het elitegezelschap werd door veel mensen gadegeslagen. De gang zat er direct goed in. Bij Marken en Volendam waren stempelposten, waar de vrijwilligers handenvol werk hadden om de nerveuze rijders snel te helpen hun kaart af te stempelen. Egbert van ‘t Oever stempelde als eerste in Marken en Volendam, zette er vervolgens de gang in en werd nooit meer teruggezien. ’’Dat dringen bij die stempelposten zag ik niet zo zitten’’, vertelt Van ‘t Oever. ’’Uit de langebaan vandaan had je wat meer snelheid in de benen dan de meeste anderen. Dus vlak voordat we in Marken moesten stempelen zette ik aan, stempelde en sloot weer aan. In Volendam deed ik hetzelfde. Er zijn er direct die denken als je zoiets doet dat je er vandoor wilt gaan. Toen ik een eindje voor Volendam opnieuw aanging, werd er gezegd ’laat maar gaan, die pakken we zo wel weer terug’. Dat hoorde ik en dacht: nou dan ga ik maar na de stempelpost. Ik ben gegaan en ze hebben me nooit meer teruggezien. Met drie minuten voorsprong kwam ik als eerste binnen. Eén minuut per tien kilometer. Prachtig.’’

Het is bij die ene marathonwedstrijd voor Egbert van ‘t Oever gebleven. Hij werd in beslag genomen door het langebaanrijden en bij de volgde editie van het Kampioenschap van de Gouwzee zat Van ‘t Oever als bondscoach in Japan.

Op 22 januari 1963 werd voor de tweede keer het Kampioenschap van de Gouwzee verreden, vier dagen na de zware, door Reinier Paping gewonnen Elfstedentocht. De ronde Monnickendam-Marken-Volendam-Monnickendam moest liefst vijf maal worden afgelegd. Honderd kilometer dus, de helft van de Elfstedentocht. De organisatie bracht het als de revanchewedstrijd. Er werd ook gestart als in de Elfsteden. Burgemeester mr. J.F. de Groot schoot de 64(!) deelnemers weg uit de Haringhallen aan de Haringburgwal. Er volgde een sprint naar de opbindplaats, die 400 meter verder was. Het werd een ware afvalwedstrijd. Na de eerste ronde kwamen twintig man als eerste door. Bij de tweede doorkomst in Monnickendam waren acht rijders uit de kopgroep weggevallen. De ronde werd geklokt in 53 minuten. Het ging steeds sneller. Bij de derde doorkomst bestond de kopgroep nog maar uit zeven man. In de vierde ronde werd de groep tot vijf man uitgedund, waardoor P. Vilten, Th. Greuter, Jan J. van der Hoorn, A. Broers en Jac. Schouten de strijd moesten gaan uitvechten. Greuter viel, Vilten kwam de man met de hamer tegen en Broers kon het hoge tempo op een geven moment ook niet meer volgen. Jan J. van der Hoorn en Jac. Schouten maakten zich na 100 kilometer op voor de eindsprint. Maar omdat Schouten op het laatst met zijn schaats in een scheur bleef steken, werd Jan J. van der Hoorn, die in 1956 samen met Jeen Nauta, Maus Wijnhout, Aad de Koning en Anton Verhoeven als eerste over de streep was gekomen in de Elfstedentocht, winnaar. Zijn tijd: 4 uur 24 minuten en 44 seconden, waarbij de laatste ronde werd geklokt in 50 minuten. Een speciale prijs ging naar de eerst binnenkomende Monnickendammer, W. de Moes, op de 14e plaats. Erevoorzitter van Olympia, Gerbrand Karmelk, reikte na afloop in de Haringhallen de prijzen uit. 

Het is (tot nu toe) bij die twee Kampioenschappen op de Gouwzee gebleven. Dit ondanks het feit dat ijsvereniging Olympia uit Monnickendam aan de vooravond van de tweede marathon liet weten het Kampioenschap in de toekomst te organiseren zodra de ijstoestand dat toeliet. Het liefst als revanchewedstrijd van de Elfstedentocht. Het is er noot meer van gekomen.

Bovenkant van de pagina