1963. Revanche-wedstrijd Elfstedentocht op IJsselmeer prooi voor Jan van der Hoorn

 

‘Liever tweede achter mannen als Paping of Uitham’

De naam Reinier Paping is voor eeuwig verbonden aan de winter van 1963, toen hij met overmacht de Elfstedentocht won. De zwaarste Tocht der Tochten ooit gereden. Slechts 69 van de 9294 gestarte schaatsers haalden Leeuwarden. Weinigen weten zich nog te herinneren dat in die strenge winter nog een unieke schaatstocht werd verreden: een wedstrijd over het IJsselmeer over een afstand van 170 kilometer, vooraf aangekondigd als ‘revanche-wedstrijd’ van de Elfstedentocht en gewonnen door Jan J. van der Hoorn.

In de schaatswinkel van Jan van der Hoorn aan de Westkanaalweg in Ter Aar hangt achter de toonbank een uitpuilende prijzenkast. Vele tientallen bekers en medailles, allemaal bijeen gereden door de man, die in 1956 naam maakte door samen met Aad de Koning, Maus Wijnhout, Jeen Nauta en Anton Verhoeven in de 11e Elfstedentocht na acht uur en 46 minuten schouder-aan-schouder over de finish ging. Meer dan een Elfstedenkruisje en mooie herinneringen hield de bloemenkweker annex schaatswinkelier er niet aan over, want het Elfstedenbestuur besloot in ’56 geen eerste prijs uit te reiken, omdat de ‘vijf’ er niet om hadden gereden. Nee, het is een andere prijs, die de aandacht trekt in de prijzenkast. Op een houten standaard staat een enkele tientallen centimeters lange beker met frêle handvaten. Een fraai kleinood, dat Van der Hoorn voor altijd herinnert aan zijn mooie overwinning in de 170 kilometer lange wedstrijd over het IJsselmeer in.

Op 18 januari 1963 werd de twaalfde Elfstedentocht verreden. Onder barre omstandigheden. Reinier Paping won, met overmacht. Van der Hoorn was ook van de partij, maar gaf na 100 kilometer, zoals velen, op. ‘’Mijn schaatsen waren een maat te groot. Omdat het zo koud was, had ik op aanraden van anderen geen nauwsluitende schoenen genomen. Dat bleek een misrekening. Ik kon er nauwelijks op rijden. Vanwege de bar slechte omstandigheden viel ik drie keer. Daardoor verloor ik de aansluiting met de voorsten. Omdat het gat niet meer te overbruggen viel, ben ik afgestapt. Maar misschien was ik ook wel niet fel genoeg.’’

Dat afstappen in de Tocht der Tochten van 1963 heeft Van der Hoorn in de rest van die strenge winter meer dan goed gemaakt. De Ter Aarder zegevierde vier dagen later in het Kampioenschap van de Gouwzee over 100 kilometer. Achtenveertig uur later was Van der Hoorn ook de snelste in Alblasserdam. Ook deze wedstrijd ging over 100 kilometer. Schaatsraces over dezelfde afstand op het Amstelmeer en in Maasland schreef de oersterke tuinder eveneens op zijn conto, waarna op 2 maart de race op het IJsselmeer voor Van der Hoorn het klapstuk vormde.

De bloemenkweker bleek in 1963 - Van der Hoorn was toen 31 jaar - dus zeer veel te kunnen. Er was geen marathoncrack die in die winter zo veel ’grote’ wedstrijden won als Jan J. van der Hoorn. Was hij over de hele winter genomen de sterkste? ‘’Ik reed de hele winter sterk, maar dat afstappen in de Elfstedentocht blijft je achtervolgen. Natuurlijk was het mooi om al die andere wedstrijden te winnen, en zeker die race over 170 kilometer. Maar ik was op het IJsselmeer liever tweede geworden achter mannen als Paping of Uitham. Nu ‘zei iedereen: ‘Je hebt gewonnen, maar wie reden er’? Dat ik gewonnen zou hebben als de sterkste rijders allemaal waren gekomen, zal ik niet beweren. Maar ik denk toch wel dat ik met de kopgroep zou zijn aangekomen.’’

Bovenkant van de pagina