50 jaar Zaanse IJskronieken, de kwakkelwinters van 1929/30 tot en met 1931/32

  1. De winter van 1929/30
  2. De winter van 1930/31
  3. De winter van 1931/32

De winter van 1929/30

Heeft het nog wel zin, zo zou men zich kunnen afvragen, om nu een beschrijving te gaan lezen van drie winters, waarvan men na afloop kon vaststellen dat deze tot de zgn, "kwakkel" of slappe winters behoorden?
Toch kan ik in de volgende bladzijden aantonen dat dit voor belangstellenden inderdaad zin heeft, omdat ondanks het feit, dat er in die winters geen langdurige vorstperioden voorkwamen, er toch vele bijzonderheden plaatsvonden welke men zich vanzelfsprekend niet meer zal herinneren.
Eén van die voorvallen wil ik hier ter illustratie al noemen; in1931 kon men, na een korte periode van behoorlijk koude nachten in begin maart, nog op 11 maart prachtig schaatsen­ rijden. Dat gebeurde in de overigens zo slappe winter van 1931.
(In 1929 was schaatsenrijden op die datum al uitgesloten.) Zodoende is er over het verloop van deze winters toch nog wel het een en ander te vertellen, waarbij helaas de winter van 1929/30 een uitzondering maakt.

1929/30
Buitengewoon zachte winter

Het is en blijft steeds een wonderijk geval met het klimaat in Nederland. Nog geen jaar geleden spraken we met trots, velen natuurlijk met afschuw (!) over die strenge en barre winter van 1929, waarvan we volgens voorspellingen ongetwijfeld wel weer een herhaling zouden krijgen. Maar neen, niets van dit alles.
Er kwam ditmaal vrijwel helemaal geen koning Winter opdagen: Af en toe, zo'n enkele dag, was het koud. en een keer kwam het nog zo ver dat we op het ijs konden staan en zelfs nog even konden rijden, maar daarmee was het dan ook finaal afgelopen.

Blijkbaar hadden we het vorig jaar teveel van het goede genoten en velen vonden het wel goed zo. Ontegenzeggelijk heeft een zachte winter vele voordelen, maar daar praten ijsliefhebbers niet over. De koude dagen kwamen wel, maar toen was het inmiddels al voorjaar geworden en zo moesten we voor dit jaar er genoegen mee nemen, een dag even op schaatsen te hebben gestaan, wat in vergelijking met 65 dagen van het vorig jaar, wel een heel groot verschil maakte.

De winter van 1930/31

Bijzonderheden: Een witte Kerst en schaatsenrijden in maart.

We zouden de winter van 1930/31 een winter met verrassingen kunnen noemen. In de eerste plaats is een witte Kerst in Nederland al een betrekkelijke zeldzaamheid, vooral wanneer er niet direct een vorstinval aan is vooraf gegaan. Maar wat we in de maand maart meemaakten was veel zeldzamer, waarover aanstonds meer.

26 december
Op 1e Kerstdag kon men al bespeuren dat er sneeuw in de lucht zat en inderdaad, op 26 december ligt er 8 cm sneeuw, dat geeft in deze dagen altijd een aparte sfeer. Er blijkt echter geen vorst op komst te zijn en de sneeuw dooit de volgende dag alweer weg.

1931
Begin januari vriest het gedurende drie dagen, dan valt de dooi in en van schaatsenrijden is geen sprake, Verdere aantekeningen over deze maand ontbreken.

6 februari
Opnieuw vorst! Het heeft vannacht - 4 C. gevroren en het ziet er naar uit, dat het nu dóórzet!

7 februari
Matige vorst, tot zelfs - 6°C.; nog één nacht met flinke vorst dan kunnen we gaan rijden!

8 februari
Het heeft vannacht - 9 C. gevroren, zodat we vandaag voor het eerst de schaatsen weer konden onderbinden, Prachtig ijs. "Ook voor volwassenen is het binnenveld berijdbaar" staat er in mijn dagboek en deze eerste IJszondag is er dan ook druk gereden. De ijsbaan in Zaandam is vandaag geopend.

9 februari
Plotselinge dooi-inval, zodat het ijsvermaak wel heel vlug is afgelopen. Ten gevolge van lichte regenval, zijn de straten spiegelglad en "zeer moeilijk begaanbaar". we hebben één zondag mooi geprofiteerd, maar nu is het weer afgelopen.

10 februari
De dooi houdt aan waarmee deze korte vorstperiode is afgesloten.

Felle vorstinval in maart 1931

"Maart roert zijn staart" is een bekend spreekwoord en maartse buien zijn elk jaar een regelmatig voorkomend verschijnsel.
Wanneer het echter tien dagen achter elkaar gaat vriezen, dan is dat stellig een bijzonderheid te noemen, vooral nu de afgelopen wintermaanden vorst van weinig betekenis te zien gaven. Aldus gebeurde in maart 1931. Op 1 maart begon het flink te sneeuwen, waarna de wind naar het Oosten draaide. De bewolking nam af, de hemel werd "strak-blauw" en het begon te vriezen.

5 maart
De vorst houdt aan, het heeft vannacht - 3 C. gevroren. In Groningen vriest het - 5 C..

6 maart
Harde Oostenwind, dezelfde temperaturen. Overdag heeft de zon veel kracht, maar het binnenveld vriest toch al dicht.

7 maart
Het heeft vannacht met een stormachtige Oostenwind - 8 C. gevroren. Als het zo nog een nacht doorgaat, zullen we morgen al op de kleine slootjes kunnen rijden; we lopen er nu al over, het is haast onbegrijpelijk.
Vorming van grondijs in de Zuiderzee waar de scheepvaart al veel hinder van ondervindt. Ook in het buitenland, vooral in Duitsland heerst felle koude, gepaard gaande met zware sneeuwval. We krijgen een gevoel alsof de strenge winter van 1929 is teruggekeerd!

8 maart
Het is zo ver gekomen "Na een vierdaagse felle vorst heb ik op 8 maart 1931 de schaatsen weer onder gebonden". Er zijn nog veel wakken, zodat.het ijs lang niet overal vertrouwd is. De dikte van het ijs bedraagt ca. 5 cm.

9 maart
Het heeft vannacht weer hard gevroren, nl. - 7 C. De wind is gestild en de wakken zijn dichtgelopen, maar dit maakt het ijs wel gevaarlijker, want deze wakken zijn niet vertrouwd.
IN DE NACHT VAN 8 OP 9 MAART IS DE ZAAN DICHT GELOPEN.
De ijsbaan in zaandijk is geopend, in Zaandam heeft men de baan weer onder water gezet. 's Avonds om 9 uur vriest het - 5 C. Vanochtend vroeg en in de namiddag heb ik tot 6 uur heerlijk geschaatst. 

10 maart
Een hoogtepunt in deze bijzondere winter: strenge vorst. Het heeft vannacht - 10 C. gevroren, een record van deze maand!
In de loop van de dag komt er echter verandering in het weer. De wind, die al naar het Zuiden was gedraaid, is nu vlak West geworden en om één uur vanmiddag viel hier een flinke sneeuwbui.
Het ziet er dus naar uit, dat er aan deze late vorstperiode een einde komt. Maar vandaag dooide het nog niet! We hebben vanmiddag nog heerlijk schaatsen gereden, ondanks het laagje sneeuw was het ijs nog best berijdbaar. Om 6 uur reed ik nog met twee van mijn broers, Meiert en Johan Grootes, op de Gouw. Het ijs was goed vertrouwd en we hebben volop genoten van deze onverwachte gelegenheid om nog even te rijden, een wonderlijke sensatie, zo laat in de tijd van het jaar.
Toen ik thuis kwam, wees mijn thermometer weer - 3 C. vorst aan, de dooi laat dus nog steeds op zich wachten!

In de krant lees ik dat drie schepen bij Schokland in het ijs zijn vastgevroren: verderop in de Zuiderzee drijven grote ijsvelden. Wat een wintertje! Verder heb ik gehoord dat sommige scholen "ijsvrij" hebben gegeven, maar de HBS en Mulo natuurlijk niet ... Ze weten niet eens dat het ijs al zo dik is en men is het niet gewend om maart nog aan schaatsenrijden te denken. "Maar op een dorp is dat heel  anders, daar leeft men meer met het weer mee. Daar kijkt men elke dag hoe de wind is, of ie krimpt of uitschiet, enz. En zo is het ook met het ijs", aldus mijn  dagboek.

11 maart

Flinke sneeuwval. 's Morgens ligt er al ruim 7 cm en het ziet er naar uit dat er nog er zal bijkomen. Afnemende vorst.
's Morgens 7 uur nog - 4 C., om 8 uur - 2 à 3 C. De zon krijgt nu veel kracht en langzaam smelt de sneeuw weg. Ook het ijs wordt nu veel slechter, maar is nog erg sterk. Ik heb nog even geprobeerd om schaatsen te rijden, maar het begon erg in te snijden, zodat het vandaag wel voor de laatste keer is geweest.
uit de krant: "Op 11 maart 1931 is de Zuiderzee één ijsveld".

12 maart
Het einde van de Winter is gekomen, vannacht heeft het zo goed als niet gevroren. Sneeuw en hagelbuien zijn de lucht nog niet uit, het blijft koud, guur weer. In de winkels liggen de paaseieren al voor de ramen, men zou dus "Paaseieren op het ijs" kunnen eten, maar dat geldt feitelijk alleen, wanneer er tevens nog geschaatst kan worden en dat is nu niet meer mogelijk.

13 maart
De dooi krijgt de overhand en het ijs gaat snel achteruit. Maar op 14 maart kunnen we er nog op lopen, wel een bewijs, hoe sterk het is.

14 maart
Uit het Algemeen Handelsblad:
"De drie schepen, die bij Schokland ingevroren liggen, zijn nog niet uit hun benarde positie verlost kunnen worden. Reddingspogingen werden wel aangewend, maar hadden tot nu toe niet het gewenste resultaat.
Daar de schepen nog geen noodvlag hijsen worden verdere pogingen gestaakt. Wanneer de noodvlag gehesen wordt, zullen de reddingspogingen voortgezet worden".

15 maart
Heel langzaam dooit het voort en gaat ook het ijs in dezelfde mate achteruit. Het binnenveld ligt echter nog geheel dicht.

16 maart
De schepen die bij Schokland lagen ingevroren, zijn heden los gekomen. Toenemende dooi.

18 maart
Ook in het binnenveld is het ijs nu geheel verdwenen, vrijwel gelijktijdig als in 1929; Mijn aantekeningen kan ik afsluiten, we kunnen niet van een strenge winter spreken, wel van een heel merkwaardige ''Maartse winter-inval"!

De winter van 1931/32

ALWEER EEN KWAKKELWINTER

Bijzonderheden: Uiterst droge herfst met een record vorstdag in oktober. Een flinke vorst inval in februari op dezelfde datum als in 1929. Eén dag schaatsenrijden in maart.

Ditmaal voor het eerst enkele herfst-aantekeningen, want midden in die zeer droge herfst van 1931, op 26 oktober, daalde de temperatuur voor de tijd van het jaar zeer laag onder het vriespunt, nl. tot - 7 C., plaatselijke waarneming. Deze temperatuur werd door mij 's morgens om 7 uur genoteerd. Ook elders in het land vrijwel dezelfde lage temperatuur en het betekent een record voor de maand oktober, wat in 83 jaar niet is overschreden. Zéker de moeite van het vermelden waard!
Een week geleden was het nog "volop zomer" en het feit doet zich nu voor, dat de bladeren dit jaar grotendeels van de bomen zijn gevroren, in plaats van eraf gewaaid. Met bladsteel en al vallen de nog groene kastanjebladeren bij bosjes tegelijk op de grond en zodoende zijn op deze datum de bomen geheel kaal, terwijl ze een week geleden nog volop in blad stonden!
De maand november bracht geen sneeuw en weinig vorst en ook in december valt er weinig voor mij te noteren. Op 30 december valt hier de eerste sneeuw en "het vriest flink, mooi week, heldere lucht", aldus mijn dagboek.

31 december
Een witte Oudejaarsdag en -avond; het vriest bovendien 's avonds om acht uur al - 6 C. en met "sneeuw en vorst gaan we dus het Nieuwe Jaar in.. ".

JANUARI 1932

1 januari
De bomen zijn de eerste januari met een dikke laag rijp bedekt en er ligt een dikke sneeuwlaag op de grond, echt winter dus, maar met het ijs wil het nog niet erg, het is sneeuw-ijs, waar we geen hoge verwachtingen van hebben. Bovendien vriest het 's avonds slechts één graad en De Bilt voorspelt dooi ....

2 januari
Het weerbericht is goed geweest, het heeft vannacht zó hard geregend dat alle sneeuw vanochtend is verdwenen, waarmee alweer een einde komt aan deze korte vorstperiode.

26 januari
Het ijs laat ook in het verdere verloop van januari op zich wachten, de laatste paar dagen brengen wat vorst maar van weinig betekenis. Toch zijn er weer andere bijzonderheden, nl. zeer hoge barometerstanden en vandaag werd te Amsterdam een stand bereikt van 787,6 millimtr., een record voor midden­-Nederland.   (dit  is ca. 1047 millibar).

FEBRUARI 1932

De échte winter komt dit jaar pas laat, nl. op

9 februari
Harde N.O.-wind met - 5 C. vorst. In één nacht tijds vormt zich een paar c.m. "grondijs" (veroorzaakt door de harde wind).
Merkwaardig is dat precies drie jaar geleden - in 1929 - eveneens de felle koude pas begon onder vrijwel dezelfde omstandigheden. Maar toen hadden we al een maand lang "winter" achter de rug, nu moet het pas beginnen!
Het K.N.M.I. te De Bilt geeft voor 9 februari het volgende weerbericht: "Krachtige; Noord-Oostelijke tot Oostelijke wind, weinig sneeuw matige tot strenge vorst".
En tevens de volgende mededeling: "Door de sterk gewijzigde luchtduk verdeling is over een groot gedeelte van Europa een strenge winter inval doorgedrongen, die zich ook naar ons omgeving voortzet.
Drie jaar geleden geschiedde dit ook en wel op dezelfde dag".

10 februari
Stormachtige Oostenwind en sneeuwbuien. Felle koude mede veroorzaakt door de harde wind. De gehele dag blijft de temperatuur tot ca. - 4 C. onder het vriespunt. (IJsdag).

11 februari
Het heeft vannacht zo hard gevroren, dat we weer op bet ijs kunnen lopen: nog geen schaats-ijs, er zijn nog te veel wakken. Vorst - 7 C.

12 februari
Vanochtend voor de eerste keer weer op de schaatsen geweest. Ook op de Gouw en de watering heb ik al gereden, bet ijs is daar aan de Westkant nog dikker dan in de kleine sloten. Oorzaak: het zgn. "grondijs" wordt door de Oostelijke wind naar de Westelijke wal gedreven, waar het zich opeenhoopt en daardoor sterker wordt.
's Avonds ben ik naar de verlichte ijsbaan in Zaandijk geweest, waar we heerlijk hebben gereden. De ijsclub 'Willern.Barendsz­ Thialf' heeft daar op ondergelopen land een prachtige ronde baan uitgezet en dit ijs is natuurlijk geheel betrouwbaar. Het was er dan ook bijzonder druk. Het vriest nog steeds maar er is helaas dooi op komst.

13 februari
De dooi is ingetreden en nog wel op zaterdag, zodat we het wel uit ons hoofd kunnen zetten om morgen een tochtje te maken. Wel ben ik vanmorgen vroeg opgestaan en heb tot vanochtend acht uur nog even lekker gereden. De wind is echter Z.W.

14 februari (zondag)
Het is nog steeds een strijd tussen dooi en vorst. Vannacht heeft het nog wat gevroren, zodat het ijs vanochtend weer goed hard was en natuurlijk kon ik het niet laten om weer even de schaatsen onder te binden. Tegen de middag begon het ijs in te snijden en was het afgelopen met de pret. De wind is "boven" weer Oost en heb ik  nog steeds hoop dat het ijs nog wat blijft maar er zijn ook aanwijzingen dat de dooi het zal winnen.
De  ijswedstrijden te Alkmaar konden gisteren nog doorgaan; vandaag zijn de meeste ijsbanen gesloten.

15 februari
Afgelopen nacht en nu ook overdag, heeft het flink gedooid en is het gebeurd met de vorst.
Helaas zijn in deze winter veel ongelukken gebeurd tengevolge van de  vele wakken en het  slechte ijs, waar men toch zo graag wilde profiteren, omdat we de laatste winters vrijwel niet hadden gereden. Ook in Westzaan zijn twee jongetjes van 10 jaar verdronken, hetgeen hier natuurlijk grote beroering veroorzaakte (12 februari). Bij Bommel en Hamelen geraakten wel 28 mensen in het water, waarvan er vijf verdronken en ook elders in het land zijn ongelukken gebeurd en schachtoffers te betreuren.

16 februari
Overdag dooi, 's nachts lichte vorst. Op 18 februari vriest het nog een - 4 C., maar dan is het ook uit met de vorst.

20 februari
Zware regenval en harde wind; het ijs dooit weg.

27 februari
Wederom harde Oostenwind met - 4 C. vorst.

28 februari
Het heeft vannacht wel - 7 C. gevroren. Stormwind uit het Oosten. Weer veel "grondijs", een herhaling van twee weken geleden.

MAART 1932

1 maart
Op de eerste maart konden we alweer over het ijs lopen, maar van schaatsenrijden komt niets. De  volgende dag is de draagkracht van het ijs alweer sterker, maar de zon spreekt, nu een woordje mee, dus wagen we het niet! Dit laatste vermeld ik speciaal, omdat velen ons van waaghalzerij beschuldigen. Maar heus, iedereen die goed nadenkt, laat zijn schaatsen wel thuis, wanneer het ijs het niet toelaat om te gaan rijden!

3 maart
Daar het in de afgelopen nacht -4 C. heeft gevroren, was het ijs vanochtend inderdaad sterk genoeg om de schaatsen nog eens onder te binden en zo ben ik dan wéér in de maand maart op de schaats geweest.
In vier jaar tijds, drie keer in maart op de schaats, dat is toch wel heel merkwaardig.
In 1928/29 laatste keer op 9 maart
In 1930/31 laatste keer op 11 maart
In 1931/32 laatste keer op 3 maart

4 maart
De dooi valt in en nu voorgoed. Het dooit tenminste 10 graden en het is goed, dat het ijs nu snel verdwijnt. Na vijf dagen dooi valt er op 10 maart weer sneeuw en vriest het behoorlijk, in Groningen vannacht zelfs - 6 C.

11 maart
Nog éénmaal heeft de winter ons getoond dat hij nog niet voorbij was: het heeft vannacht maar liefs - 7 C. gevroren, terwijl in het Noorden van ons land zelfs strenge vorst voorkwam.

12 maart
Omdat er op het gebied van deze winter niets meer valt te vermelden, sluit ik hiermee mijn winteraantekeningen voor dit jaar af in de hoop, dat we volgend jaar weer eens een 'echte'winter zullen beleven!

Bovenkant van de pagina