50 jaar Zaanse IJskronieken, de kwakkelwinters van 1934/35 tot en met 1937/38

  1. De winter van 1934/35
  2. De winter van 1935/36
  3. De winter van 1936/37
  4. De winter van 1937/38

De winter van 1934/35

Vier winters in één hoofdstuk! Dat zal wel niet veel bijzonders zijn. En inderdaad, zo was het ook. Van die echte natte, slappe winters waren het waarin - met uitzondering van een week in februari 1936 en één in januari 1937, het schaatsenrijden tot de verleden tijd behoorde.
Daarom horen deze vier bij elkaar; het heeft geen zin om ze over te slaan; in de eerste plaats omdat ik dan niet volledig zou en ten tweede in elke winter gebeurt wel eens iets wat de moeite waard is om genoteerd te worden.
Maar wat het zeggen wil om gedurende vier winters achter elkaar de schaatsen niet te kunnen gebruiken, dat kan zich alleen  een rechtgeaard schaatsliefhebber voorstellen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en zo gebeurde het dat velen  in één van die winters, het lange wachten beu, de schaatsen oppakten en .... naar de overdekte kunstijsbaan in Amsterdam. gingen om tenminste één avond de illusie van een gladde ijsvloer  onder zich te voelen. (het betreft hier de oude kunstijsbaan van Amsterdam; de nieuwe, grote onoverdekte wedstrijdbaan werd pas in 1961 geopend.)

Maar genoeg hierover; laten we reëel zijn  en erkennen,  dat voor vele mensen een  zachte winter welkom is.
Of de doktoren en andere wetenschappelijken het daarmee eens zijn? Ik  geloof het niet; wat mijzelf betreft - als ik het zo voor het zeggen heb en geen blad voor mijn mond behoef te nemen: geef mij maar een frisse Noord-Ooster!  Het doodt de bacteriën!!

1934/1935
Over deze winter kunnen we al heel kort zijn. December 1934 is van geen invloed geweest en januari 1935 verloopt al niet veel beter. Wel vriest het een paar dagen en vallen er enkele sneeuwbuien maar daarmee is ook alles gezegd.
Een heel merkwaardig  verschijnsel, hoewel niet in ons land, deed zich voor op 25 januari 1935. Het vroor nl. die dag aan de Rivièra - 3 . à - 4 C. terwijl het op ......  IJsland 10 C. dooide! In februari begint de winter een beetje door te  zetten.

7 februari
De wind gaat naar het Oosten en het vriest - 3 C.

8 februari
Koude Oostenwind met - 5 C. vorst. Ook overdag koud, het is vandaag de eerste ijsdag van deze  winter.

9 februari
Het blijft vriezen. Vanochtend vroor het nog - 5 C. Nog één dag en dan ......

10 februari
Na een vorst van weer - 5 C. hebben we vandaag op de kleine sloten schaatsen gereden. De wind draait echter naar het Z.W. en het is niet te verwachten dat de vorst zal doorzetten. 's Avonds valt er wat sneeuw en het vriest nog één graad ...... Een raar wintertje!

11 februari
Einde van de vorstperiode. De dooi is ingetreden.
Het dooit meteen hard ook, zodat ik mijn aantekeningen voorlopig maar zal stop zetten.

MAART 1935

Daar ik sedert een paar maanden in militaire dienst ben (gelegerd in Amersfoort) heb ik mijn winter-aantekeningen niet zo kunnen bijhouden als ik altijd gewend ben. Maar vandaag is het zondag (10 maart) en ben ik weer in Westzaan, zodat ik toch nog het een en ander kan vertellen over datgene wat we in die maand meemaakten.
Op 8 maart 1935 waait er een harde Oostenwind en de lucht is strak helder, evenals in maart 1931, precies dezelfde dag. Er ligt op 9 maart grondijs in de sloten en 's avonds om half twaalf vriest het -5 C.
Zondag 10 maart 1935 kon ik tot mijn eigen verbazing weer op het dikke, taaie grondijs lopen maar van schaatsenrijden is dit keer geen sprake, nog steeds heerst de felle Oostenwind zodat er zeer vele wakken zijn ontstaan.
Maar op 11 maart is het gedaan met de vorst, zodat we dit jaar met zegge en schrijve één dag "ijsvreugde" genoegen hebben te nemen, terwijl er zeer vele liefhebbers helemaal niet hebben gereden. Zo behoort deze winter weer tot het verleden en rest mij te vermelden dat mijn vader, M.G. Grootes, op 23 maart 1935 overleed, slechts 56 jaar oud en dit betekent voor ons allen een grote slag, die niet gemakkelijk is op te vangen. Maart 1935 was voor onze familie een hele moeilijke, zware maand.

Nagekomen aantekeningen. Sneeuw op 17 mei 1935.
Op deze datum vroor het 's nachts te De Bilt -1,1 C. en overdag viel er zelfs sneeuw, tot heden heb ik een dergelijk voorval nog nimmer opgetekend.

De winter van 1935/36

De decembermaand van 1935 bracht ons waarachtig nog wat ijs en sneeuw. Op 12 december valt de winter in, er waait een flinke Oostenwind en het vriest een paar graden. De daarop volgende dagen blijft het toch nog wat vriezen - 14-december is zelfs een ijsdag, temperatuur overdag - 2 C. - tot op 16 december de dooi alweer invalt. Daarbij valt nog een pak sneeuw, zodat van het ijs niets terecht komt.
De daarop volgende dagen blijft het af en toe een weinig vriezen Ondanks veranderlijke wind en zo konden we op 20 december toch nog even schaatsen op een paar kleine sloten. (Vorst - 6 C.). De wind draait die dag echter naar het Z.W. en 's avonds dooit het een paar graden. Maar het weerbericht van De Bilt geeft het nog niet op, voorspelt Z.O.-wind met lichte vorst en als dat het geval is zouden we morgen, zaterdag misschien toch nog even kunnen rijden.

21 december
Inderdaad heeft het in de afgelopen nacht "iets" gevroren en net genoeg om daar gebruik van te maken! Vanmiddag werd er dus wel wat geschaatst maar daarmee is ook alles gezegd.
Velen durven het nog niet aan op dit ijs; de wind bijvoorbeeld, is vlak West maar toch vriest het nog een beetje, zodat we wel benieuwd zijn wat de dag van morgen brengen zal.
Inmiddels is de ijsbaan te Zaandijk voor de leden opengesteld maar andere banen blijven nog dicht.

22 december
Het heeft vannacht toch nog wat gevroren, maar helaas niet hard genoeg om deze dag een zgn. "IJs-zondag" te noemen. Wel heb ik vanochtend nog gereden maar vóór twaalven begon het ijs al in te snijden en was de aardigheid er gauw af.
Daar de weerberichten ongunstig luiden voor het aanhouden van de vorst, kunnen we het wel uit ons hoofd zetten om tijdens de Kerstdagen nog schaatsen te rijden.
Dit blijkt maar al te waar te zijn, want de daarop volgende dagen dooit het zo hard dat er met Kerstmis vrijwel geen ijs meer te zien is!

1936
Kwakkelen is het parool voor januari 1936 en wel zodanig dat ik over het verloop van deze maand maar liever het stilzwijgen bewaar. Vorst van één dag en een paar sneeuwbuien behoeven toch zeker geen nadere vermelding en zodoende dateren mijn eerste aantekeningen van dit jaar op

6 februari
Na enige sneeuwbuien is de wind eindelijk naar het Oosten gedraaid en misschien krijgen we dus toch nog een wintertje.

7 februari
Het heeft - 4 C. gevroren, de wind is Oost gebleven zodat het er op dit ogenblik hoopvol uitziet voor een vorstperiode.

8 februari
Weer - 4 C. vorst. Maar natuurlijk is het ijs nog lang niet sterk genoeg.

9 februari
Overdag begint het - ondanks Oostenwind - te regenen en dus ..  dooi! Maar dezelfde avond buldert de Oostenwind pas goed, de regen houdt op, je voelt het kouder worden en 's nachts vriest het weer.
Deze 9e februari is eigenlijk een heel merkwaardige datum in de geschiedenis van de winter. Immers, in 1929 zette de strenge winter op die dag pas goed in. Drie jaar later, in 1932, deed zich een zelfde verschijnsel voor op precies dezelfde dag, hoewel de koude toen niet zo intensief was als in 1929. Nu blaast opnieuw op 9 februari de wind met stormkracht uit het Oosten en dat belooft wat!

10 februari
De gehele dag blijft vandaag de temperatuur onder het vriespunt het vriest - 5 C. en we noteren dus . en ijsdag. Daar er veel wakken in het ijs zijn ontstaan ten gevolge van de harde Oostenwind, is schaatsenrijden vandaag nog uitgesloten, misschien morgen, als het tenminste goed vriest!

11 februari
Vorst van hedennacht vrij streng, nl. - 9 C.!
Het heeft nu voldoende gevroren om de schaatsen onder te binden en zo konden we vandaag de eerste streken weer zetten; uitkijken is de boodschap, maar dat is altijd het geval in het begin. Vanavond ga ik naar de verlichte ijsbaan in Zaandijk en hoop daar weer eens fijn te rijden.

12 februari
Afnemende vorst. Het heeft niet meer dan - 3 C. gevroren en overdag dooit het een beetje. Vanochtend vóór 8 uur heb ik nog even gereden, maar vanavond is de ijsbaan te Zaandijk echter gesloten, wat een strop voor al die liefhebbers!

13 februari
Deze dag zou men, wat het weer betreft, een "crisis-dag" kunnen noemen. De depressie houdt nl. nog stand maar veel hoger dan het vriespunt komt de temperatuur niet. Noordenwind, er kan dus nog van alles gebeuren.

14 februari
De dooi heeft het weer eens gewonnen, de wind is naar het Zuiden gedraaid en van schaatsenrijden komt niets terecht. Jammer, het is vandaag nog wel zaterdag en dat betekent voor de schaatsenrijder een dubbele strop. Om maar te zwijgen over een ijs-zondag, dat zit er helemaal niet meer in.

15 februari
De dooi houdt aan en het ziet er niet naar uit dat het nog zal gaan vriezen, tenzij er begin maart nog verandering zou komen. Dat is meer gebeurd, zoals eerder beschreven. Maar ook de maand maart brengt ditmaal geen bijzonderheden en zo behoort de winter van 1935/36 eveneens weer tot het verleden. En wachten we maar af wat het volgend seizoen ons brengen zal. Veel slechter kan het al niet.

De winter van 1936/37

19 november
Wanneer de bladeren van de bomen zijn gevallen, begin ik weer vol goede moed met mijn winter-aantekeningen. En daar is alle reden voor, want meer dan ooit zien we reikhalzend uit naar het ogenblik waarop we, naar we hopen, onze geliefde ijssport weer eens goed kunnen beoefenen.
Twee achter elkaar met weinig ijs geven ons het vertrouwen dat het dit jaar wel eens beter kon gaan.
En het begint dan ook al vroeg dit jaar. Vandaag is de wind naar het Oosten gedraaid en de temperatuur is tot om en nabij het vriespunt gedaald. Van 20 - 22 november blijft het koud en er ligt al ijs in de sloten. Op 23 november dikke mist terwijl het twee graden vriest.

24 november
Bomen en struiken, landerijen, enz. zijn vandaag bedekt met een dikke laag rijp wat een mooi gezicht oplevert, een echt winters aspect. Maar de wind draait naar het Z.W. en daarmee komt een eind aan onze al te voorbarige illusies.

6 december
De eerste sneeuw viel hier ter plaatse op 6 december maar daar blijft het ook bij, van vorst is geen sprake.

8 december
Een flink pak sneeuw; wind Z.W., géén vorst.

9 december
De sneeuw is alweer geheel verdwenen, "er zit geen kou achter" zeggen we dan. De daarop volgende dagen, het blijken zelfs weken te worden, brengen op het gebied van sneeuw en ijs geen bijzonderheden. 28 december is dan de eerste koude dag, maar daarna weer het oude liedje: regen, mist, storm en guur weer die ons een griep-epidemie brengen hetgeen niet zo verwonderlijk is. Wie sprak daar ook weer van die voordelige zachte winters? ...

JANUARI 1937

Het wordt weer niets met de winter. Wel gaat op 9 januari de wind naar het Z.O. en heeft het vannacht enkele graden gevroren en ook de volgende dagen brengen nog wat vorst zodat er een prachtig, dun laagje ijs ligt; maar natuurlijk niet sterk genoeg.

12 januari
De wind blijft nog in de Z.O.-hoek, maar de vorst zet niet door. Bovendien ongunstige weerberichten en op 13 januari dooit het alweer. Met lede ogen zien we het prachtige ijs weer verdwijnen. Er zal nog heel wat anders moeten gebeuren voor het wéér zo ver is!

21 januari
Het is met deze "winter" wel heel treurig  gesteld. Wanneer ik het dagboek moest  bijhouden,  dan  kon ik gerust elke dag schrijven: "Zuidenwind, wind Z.W., regen, opklarend, zacht weer, enz., enz." En hoewel het in Duitsland behoorlijk vriest, wil de wind hier niet  naar het Oosten.
Tot 24 januari blijft het weer ongunstig beïnvloed voor een vorstperiode, maar dan komt het!

25 januari
Totale omslag van het weer op 25 januari 1937.
Schreef ik nog enkele dagen geleden over Z.W.-wind en regen, dit is nu opeens voorbij. Gisteren werd het al kouder omdat de wind naar Z.O. was gedraaid. Nu, vanavond om negen uur vriest het opeens - 3 C. en het stormt uit het O.Z.O. Nog geen twee dagen geleden schommelde de temperatuur tussen de 10 en 12 C. boven nul en nu deze overgang! De wind is weliswaar naar het Z.O. gekrompen, maar omdat het in Duitsland hard vriest,  krijgen wij nu ook ons deel.

26 januari
Flinke sneeuwval en - 6 C. vorst. Zo zitten we dus opeens midden in de winter die we feitelijk al hadden afgeschreven. Maar het kan gauw verkeren in ons landje.

27 januari
Hoewel het vannacht weinig heeft gevroren, steekt de wind overdag weer op uit het Oosten, zodat de temperatuur de gehele dag onder het vriespunt blijft (ijsdag).  Aanhoudende vorst  verwacht.

28 januari
Met stormachtige Oostenwind heeft het in de afgelopen nacht - 7 C. gevroren. Overdag - 5 C. (ijsdag). IJsbanen in Groningen en Friesland geopend; veel grondijs op het IJsselmeer, ook in de Zaan. Morgen zullen we ook hier kunnen schaatsen, hoewel het ijs niet mooi is. Veel grondijs en dan nog vermengd met sneeuw.
Maar beter wat dan niets en meteen dergelijke vorst zal dit ijs gauw sterk zijn! 's Avonds 8 uur vriest het al - 7 C.
Weersverwachting: strenge tot matige vorst 's nachts, overdag matige tot lichte vorst. Wordt verwacht: storm uit het N.O.

29 januari
Strenge vorst: - 10 C. Nog steeds een felle Oostenwind, zodat het buiten zeer koud is, maar ondanks die  koude kon ik vandaag de schaatsen weer eens onder binden en was het heerlijk om even te rijden.
Vanzelfsprekend verlangt niemand naar ondragelijke koude, maar toch hopen we dat het tenminste  dit  weekeinde nog blijft vriezen, zodat we eindelijk weer  eens een echte IJs-zondag zouden beleven. Hoe lang is dat al niet geleden? !
De veerdiensten over het IJsselmeer zijn gestaakt; de veerboot is even buiten de stad in het ijs vastgeraakt. De Urkerboot "Geusau" onderging eenzelfde lot. Wel een bewijs dat het hard gevroren heeft, de laatste dagen. Ook vandaag is het weer een ijsdag, om 8 uur 's avonds vriest het - 7 C.

30 januari
Na een vorst van - 8 C., is nu het gehele  Westzijderveld goed berijdbaar en zo hebben we vanmiddag voor het eerst prachtig van het ijs genoten. Het ijs mag dan niet mooi zijn, maar berijdbaar is het, zodat we ons hart weer eens konden ophalen aan deze fijne wintersport. En de plannen voor morgen worden druk besproken.
Helaas, er blijkt een kink in de kabel te zullen komen. De hemel is al zwaar bewolkt en ondanks de Oostelijke wind begint het tegen de avond te regenen!
Gevolg: spiegelgladde wegen, want dooien doet het nog niet. Maar die regen voorspelt geen goeds, er moet warmere lucht in aantocht zijn. Nòg vriest het zaterdagavond - 2 C., de wind is Z.O., maar we zijn niet hoopvol gestemd.........

31 januari
DOOI!
Wat we al vreesden, is bewaarheid geworden. De wind is gedraaid naar het Z.W. en het dooit wel zodanig dat van schaatsenrijden niets meer komt.
Wat dit betekent, na zo'n koude week waarin deze eerste IJs-zondag (de laatste dateert van 17 december 1933) er zo schitterend voor stond, kan een ieder die ook maar iets voor de ijssport voelt, zich voorstellen. Dit is ontzettend jammer; het woordje "dooi" had één dag later in mijn winterboek moeten staan. Maar het is niet anders, deze dag is letterlijk in het water gevallen, we kunnen onze schaatsen wel weer inpakken.
In Groningen hield de vorst nog stand, omdat de koude lucht daar nog juist werd aangevoerd door de Z.O.-wind.
Treffend zijn de minimum en maximum temperaturen van de afgelopen nacht, alsmede overdag (overgenomen uit het Algemeen Handelsblad van 1 februari):
                   Minimum  Maximum
Groningen :   - 6 C.         -   1 C.
De Bilt :        + 3 C.         +  8 C.
Maastricht :  + 5 C.         +14 C. (!)

Groningen had dus een ijsdag (maximum temperatuur onder nul) terwijl te Maastricht een temperatuur werd bereikt, die eind maart normaal zou zijn.
Dit zijn enorme tegenstellingen in de weersgesteldheid, die ik niet onvermeld kon laten.

FEBRUARI 1937

1 februari
Na de plotselinge dooi-inval van 31 januari is er nog maar weinig te vermelden. De dooi handhaaft zich, zodat het ijs gauw verdwenen zal zijn. Bovendien ziet het er niet naar uit dat  weer vorst op komst is.
Aan het einde van deze maand kan ik constateren dat het slechts op één dag - de 14e februari - zegge en schrijve één graag heeft gevroren, zodat ik verder niets behoef te noteren.

MAART 1937

4 maart
Flinke sneeuwval en Oostenwind. Het blijft koud weer en ook op 7 en 8 maart sneeuwt het flink, terwijl het bovendien een paar graden vriest. Normale vorstdagen van de maand maart.

9 maart
Zware sneeuwval over ons land. Bovendien een ijsdag vandaag, de temperatuur bleef de gehele dag onder het vriespunt.
's Avonds ligt er een laag van tenminste 10 cm sneeuw en op vele plaatsen is de sneeuw opgewaaid tot een hoogte van 30 cm. De wind waait stormachtig uit het N.O. en we hebben het gevoel alsof de winter is weergekeerd. Maar nu  hoeft het niet meer.....

10 maart
Met N.W.-wind dooit er veel sneeuw weg, maar wanneer er op

11 maart
opnieuw een pak sneeuw valt, zitten we er weer midden in ....

12 maart
Nu komt er een definitief einde aan deze winterse dagen, regen en Z.W.-wind zorgen er voor dat de meeste sneeuw snel verdwijnt daar is niemand "rouwig" om ......
In de krant lees ik dat het gedurende de vijf afgelopen dagen méér gesneeuwd heeft dan in beide afgelopen winters tezamen, kommentaar overbodig.

21 maart
De winter van 1936/37 is weer achter de rug en behoudens een koude week van 25 tot en met 31 januari en zware sneeuwval in maart, moet ik voor de derde keer achtereen noteren, dat deze winter weer een kwakkel winter is geweest.
Slechts één middag en één avond hebben wij van het ijsvermaak genoten. Zou het volgend jaar beter zijn?
 

De winter van 1937/38

Na een mooie oktober-maand bracht november ons al enige dagen vorst met een harde Oostenwind (17 en 18 november). In de krant las ik dat op de Nenijto-banen te Rotterdam zelfs al is geschaatst: vermoedelijk betrof het hier een ondergespoten baan waarop een heel dun laagje water al voldoende is om een ijskorst(je) te vormen; het lijkt me anders niet mogelijk.

DECEMBER 1937

7 december
Het lijkt erop dat de winter in aantocht is. Na dagen van dikke mist zit de wind in de Z.O.-hoek en daar in het buitenland het vorstgebied zich uitbreidt, kunnen we hier eveneens vorst verwachten. Op het ogenblik vriest het nog slechts één graad.

8 december
De eerste sneeuw van deze winter is gevallen Wind N.O. en een paar graden vorst.

9 december
Weinig vorst. In de middag krachtige tot stormachtige O.N O. wind en een pak sneeuw. Op tal van plaatsen is bet wegverkeer volkomen ontwricht. In Noord-Brabant was de sneeuw opgewaaid tot ca.1 meter hoogte zodat vele auto's bleven steken en insneeuwden. Maar de vorst is van geen betekenis en na de bekende drie dagen begint het op 11 december weer te dooien. Het verdere verloop van deze maand is overigens eentonig, zodat ik me kan beperken met te vermelden dat vanaf 20 december tot 31 december de winter wel op de loer lag (af en toe enige vorstdagen), maar van een flinke vorstperiode geen sprake was. De kentekenen van een nieuwe kwakkelwinter zijn dus weer volop aanwezig.

JANUARI EN FEBRUARI 1938

Beide maanden kunnen dit keer gevoegelijk tezamen beschreven worden, want ijs en sneeuw bleven vrijwel geheel achterwege. Daar het geen zin heeft een dagboek bij te houden wanneer er niets anders valt te vermelden dan regen, harde wind, storm of t.z.t. eens een koude dag, kan ik over het verloop van beide maanden heel kort zijn. Wil men een kleine "bloemlezing" over het verloop van bijvoorbeeld de eerste dagen van januari 1938, dan volgt hieronder een verkorte opsomming.

2 januari
Dooi, regen en mist.

3 januari
Vorst. Oostenwind. Er ligt een dus ijslaagje, mede veroorzaakt door de vorstdagen van 29 en 30 december.

4 januari
Lichte vorst

5 januari
Na nog een dag van vorst heb ik vanmiddag even geprobeerd om te schaatsen, maar het ijs is nog te slecht en ik heb mijn pogingen moeten opgeven.
's Avonds begint het te regenen, de wind is Z.W. weg zijn de ijsillusies.

6 januari
Dooi; regen en mist.
Het heeft geen enkele zin op deze wijze mijn dagboek te vervolgen, daar het mijns inziens vervelend zou worden - voor zover het dat al niet is - en daarom zwijg ik in alle talen over het verloop van de maand februari, daarin kwam helemaal geen vorst van betekenis voor.
Doel van dit boek blijft het beschrijven van het echte winterweer met al zijn belevenissen en wanneer daar geen sprake van is, dan kunnen mijn aantekeningen beter achterwege blijven. Dat in deze vierde kwakkelwinter de moed echter wel eens in mijn schoenen zonk om toch een dagboek bij te houden, is allicht begrijpelijk.

Zo schreef ik o,a. in mijn aantekeningenboekje aan het eind van februari het volgende:
"Het wordt dit jaar dus een winter geheel zonder ijsvreugde en daar we de laatste jaren op dit gebied niet verwend waren, valt dat bitter tegen. Een jaar of wat geleden konden we tenminste elke winter nog een paar dagen schaatsenrijden, nu ook dit niet meer mogelijk is, raakt de aardigheid om aantekeningen bij te houden, er totaal af. We kunnen beter maar naar een kunstijsbaantje gaan, willen we het schaatsenrijden niet verleren. (Er bestonden toen nog geen grote kunstijsbanen)".
Inderdaad, toen wisten we nog niet wat ons in de volgende jaren te wachten stond.

Terloops moge ik dit nu wel even aanstippen omdat het juist zo betreurenswaardig is, dat de strenge winters kwamen in de oorlogsjaren, toen zelfs de grootste ijsliefhebbers de felle koude hartgrondig verwensten daar het gebrek aan brandstoffen, voeding, kleding, enz., steeds nijpender werd.
Maar de Natuur houdt geen rekening met de verlangens van de mensen. Zij bracht ons in de jaren vòòr de 2e Wereldoorlog zachte winters en nauwelijks was het eerste oorlogsjaar begonnen of alles lag verstard in de kille greep van een barre winter.... Gelukkig dat de mens niet van te voren weet, wat hem te wachten staat. Zo is het ook met de winter, het meest gevreesde jaargetijde. Alle voorspellingen ten spijt die ieder jaar weer opnieuw gedaan worden en waarvan er een enkele keer wel eens één uitgekomen, blijft het karakter van een winter vrijwel altijd grillig en ondoorgrondelijk. En met die "wetenschap", zette ik vol goede moed mijn aantekeningen voort, overtuigd dat niet alle winters kwakkelwinters zouden blijven!

Bovenkant van de pagina