50 jaar Zaanse IJskronieken, de hongerwinter van 1944/45

  1. De winter van 1944/45, november en december
  2. De winter van 1944/45, januari
  3. De winter van 1944/45, februari
  4. De winter van 1944/45, maart

De winter van 1944/45, november en december

LAATSTE EN MEEST NOODLOTTIGE OORLOGSWINTER

Afgewisseld door korte dooiperiodes duurde de winter vanaf 23 december - 31 januari

7 november
Mijn wens, en wie wenste dat niet, dat ons land een vijfde oorlogswinter bespaard zou blijven, is niet in vervulling ge­gaan. Het is en blijft oorlog en deze woedt nu ook in eigen land. De toestand hier te lande is nu zó ontzettend en ten hemel schreiend, dat daarover haast niet  valt te schrijven.
Het is ook niet aan mij om te trachten, hiervan een beeld te schetsen;  wij zullen daarover, wanneer het eens Vrede zal zijn en wij die mogen beleven, genoeg te lezen en dingen, die je nooit vergeet.

Zo gaan we dan een vijfde oorlogswinter tegemoet en natuurlijk gaan daarbij ook de gedachten uit naar de brandstoffen. DRIE MUD kolen is al een rijkdom en met turf erbij, hopen we het een eind te brengen, wanneer er tenminste geen strenge vorst zal optreden.
's Avonds zitten we nu bij een oliepitje, het electrisch licht is al een maand geleden afgesneden en koken doen we op een soort noodkacheltje in de schuur of in de kamer. Klagen mogen we zéker niet. Tienduizenden in ons land zijn er heel wat slechter aan toe. Meer dan ooit vragen we ons af wat de winter brengen zal, ijs en sneeuw of regen en wind. Vroeger verlangde je er echt naar om te gaan schaatsenrijden, maar we hebben veel geleerd in deze tijden en denken  nu wel aan andere dingen dan aan ijs. Komt het er tòch van, dan zullen we wel verder zien. Vandaag woedt er een zware storm uit het Z.W. Het is vrij koud, er vallen hagelstenen, de voorboden van de komende winter. Ook op 9 november waait het hard, nu uit het N.W., gepaard gaande met hagel- en natte sneeuwbuien.

Overigens kenmerkt de maand november zich door een zeer zware regenval, men zegt zelfs, dat er sinds tachtig jaar niet zoveel regen is gevallen als in deze weken. De gevolgen van deze zeer zware regenval bleven dan ook niet uit. Land, wat ondanks de vele inundaties nog droog stond, liep nu ook onder water, want er wordt zeer weinig gespuid. Het water moet hoog blijven .... Voeg hierbij de ellendige omstandigheden waarin men thans leeft, dan heeft men slechts een heel kleine voorstelling van  de werkelijkheid.
DE HONGER WOEDT AL IN DE GROTE  STEDEN. Op het platteland het wel wat beter, maar ook daar komt een eind aan. Ontelbaar zijn degenen die lopend, met handkar of fiets, soms met houten banden, de boer opgaan om te trachten wat etenswaren op de kop te tikken. Kleine  kinderen, sommigen niet ouder dan acht jaar, komen lopend uit Amsterdam en bedelen om wat brood of een warme maaltijd. Deze week van 3 - 9  december, zijn op de bonnen de volgende levensmiddelen verkrijgbaar:

  600 gram brood per persoon, per week
1000 gram aardappelen per persoon, per week
1 jusblokje
1 ons kaas

Voorts voor kleine kinderen wat melk, een pakje kindermeel voor zover de voorraad strekt en 125 gram boter. Men vraagt zich af waar moet dit; heen, want zelfs dit geringe rantsoen kàn nog lager gesteld worden ....

DE WINTER VALT IN OP 23 DECEMBER.
Vandaag is dan de wind N.O. geworden en met een heldere hemel begint het 's avonds te vriezen.

24 december
In de afgelopen nacht heeft het - 5 C. gevroren en ook overdag blijft de temperatuur onder het vriespunt, zodat op alle sloten al een dun laagje IJS ligt. De vrij zwakke wind is nu vlak Oost en de lucht glashelder. Matige vorst in de avond.

25 december
Een koude kerstnacht. Het heeft - 7 C. gevroren en vandaag werd er al op een ondergelopen stuk land geschaatst. Want, ondanks alles, wanneer er ijs ligt zal niets ons weerhouden om de schaatsen onder te binden. Niet omdat we zo gesteld zijn op dat ijs - daarover heb ik eerder uitvoerig gesproken - maar het heeft geen zin om er géén gebruik van te maken. wanneer het zover gekomen is.

26 december
En inderdaad komt het tijdens de Kerstdagen zover, want het heeft opnieuw ruim - 7 C. gevroren en zo zijn we er toch weer per schaats op uitgegaan. Samen met W. Veenis, G. Schuringa en natuurlijk M. Dekker voorop, reden we het gehele Westzijderveld door op spiegelglad ijs.
Het ijs is buitengewoon vlug sterk, dit jaar. De zware regenval (zoet water) is daar ook debet aan en bovendien windstil weer; wanneer het dan ook nog overdag vriest, vormt zich heel snel een flinke ijslaag.
's Avonds vriest het - 6 C. en zullen maar hopen dat deze onge­wenste koude spoedig voorbij zal zijn.

27 december
Het  heeft echter opnieuw hard gevroren, tot -  8 C., ook overdag is het koud, in de namiddag begint de temperatuur iets te stijgen. Er wordt nu wel schaatsen gereden, maar toch ziet men heel wat minder mensen op het ijs dan in normale tijden. Ook speelt onze gevaarlijke leeftijd een rol. Immers, op eerste Kerstdag kwam het bevel dat alle mannen tussen zeventien en veertig jaar zich moesten melden voor de zgn. "arbeidsinzet".
Daar wordt niet door iedereen gehoor aan gegeven, maar toch blijft oppassen de boodschap, en er is geen sprake van om grotere tochten te gaan maken. Vanavond reed ik om half zes van de fabriek naar huis en zag verschillende boeren, die op hun landerijen bezig waren om hun landhekken, enz. in veiligheid te brengen, anders worden deze voor brandhout geroofd. Zelfs een gehele petmolen (klein watermolentje) werd op een slee geladen en huiswaarts gevoerd.
Alles wat brandbaar is, wordt in de, nacht weggehaald en zodoende zijn bijvoorbeeld alle bomen langs de Provinciale weg al gesneuveld. En we staan nog maar aan het begin van de winter ....

28 december
Spiegelgladde wegen en straten.
Het heeft in de afgelopen nacht met volle maan toch weer ge­vroren, maar overdag valt de dooi in. Deze is echter van weinig betekenis en zodoende werd er toch nog schaatsen gereden. Werken is er tegenwoordig niet meer bij, de meeste fabrieken zijn gesloten, geen kolen en geen brandstoffen.
Toen ik vanochtend op de Gouw reed, kwamen er verschillende Engelse vliegtuigen over, die doelen nabij Uitgeest mitrailleerden. Vanuit het Wijdeveld zag ik de toestellen bliksem snel naar beneden duiken en dan weer opstijgen. Daarna volgde het geluid van een donderend salvo, zoiets heb ik op het ijs nog nooit meegemaakt en hoop het ook nooit meer mee te maken.
Wanneer je dan bovendien nog ziet dat  één toestel wordt neer­ gehaald door het afweergeschut, dan gaat er wel iets in je om....

29 december
Met een paar graden vorst is het vandaag prachtig, windstil weer, de barometer gaat zelfs nog vooruit. Maar het wil me toch voorkomen dat er ander weer in de lucht zit. De wind "zoekt" zeggen we dan en we bedoelen ermee dat het beetje wind wat er nog is, naar alle richtingen draait.

30 december
Dooi. Lichte regen en Z.W.-wind, 's avonds ruimend naar het N.W.

31 december
Oudejaarsdag ... het einde van een veel bewogen jaar wat in de geschiedenis wel als een rampjaar voor ons land geboekstaafd zal blijven.
De wind zit, in het Noorden en, zowaar valt de eerste sneeuw van deze, winter nog op december en verder gaat deze dag heel stil voorbij. Vroeg naar bed, dat is het beste maar.

De winter van 1944/45, januari

1 januari
Een Nieuwjaar is ingezet; we merkten er echter niets van, ik zou wel zeggen, de meeste mensen niet, want hoe kan men met een oliepitje waar men bovendien heel zuinig mee moet zijn, tot 's nachts twaalf uur blijven op zitten? Trouwens, dit is natuur lijk het voornaamste niet; hoevelen zullen er niet zijn die er zelfs geen begrip van hebben, dat een nieuw jaar is aangebroken. Men denkt dat dit jaar de Vrede  uiteindelijk wel zal komen; maar men begint er gelijktijdig wel eens aan te twijfelen ten eerste, of die Vrede werkelijkheid wordt en ten tweede, of we er getuige van zullen zijn. Want nog steeds gaat het in alle opzichten in deze provincies bergafwaarts en bovendien kan niemand zich tegenwoordig nog veilig voelen .....
Het heeft in de nacht van Oud op Nieuw weer flink gevroren, zeker - 4 C., het is windstil weer en de lucht is glashelder. Dankzij dit kalme, windstille weer is de winter tot heden dragelijk, maar toch is het weer een geheel andere winter dan zijn voorgangers, dat is wel bewezen! Op deze Nieuwjaarsdag heeft onze kleine Arnold voor het eerst van zijn leven ook al van het ijs genoten. Met een grote toog reden we hem over het ijs, hij zat er fijn warm ingepakt en hij vond het maar wat prachtig!

2 januari
Plotselinge dooi-inval op 2 januari. De wind is Z.W. geworden met het gevolg dat de vorst verdween. Vanochtend begon het al te motregenen en nu de barometer boven­dien achteruit gaat, zal de dooi wel doorzetten.

3 januari
De dooi handhaaft zich. Harde Westenwind, guur weer.

5 januari
De winter blijft op de loer liggen. Vandaag lichte sneeuwval; " 's. nachts lichte vorst, overdag om het vriespunt tot lichte dooi. In de nacht opnieuw lichte vorst".
Zò zou ongeveer het weerbericht kunnen luiden en zo is ook de stand van zaken op 4, 5 en 6 januari, ik moet mijn aantekeningen dus wel voortzetten, wil ik volledig blijven.

7 januari
Overdag zacht weer met W.N.W.-wind. 's Avonds wordt het weer kouder en komen er opnieuw sneeuwbuien opzetten, zodat alles onder een verse sneeuwlaag bedolven ligt. De winter is nog niet voorbij ....

8 januari
Op mijn overigens zeer stille verjaardag is de vorst opnieuw ingevallen: vanochtend sneeuwde het nog uit het Z.W., daarna draaide de wind naar het N.O. (Dit komt meer voor; ook omgekeerd, t.w. sneeuw uit het N.O. en daarna Z.W.-wind is een verschijnsel, wat ik al eens eerder ver­meldde).
's.Middags begint het al te vriezen en 's avonds waait het stormachtig uit het N.O., temperatuur - 4 C.

9 januari
Het heeft - 5 C. gevroren en vanmiddag om twaalf uur is het weer gaan sneeuwen, nu uit het N.O. Daar de temperatuur de gehele dag onder het vriespunt bleef, is het weer een ijsdag, vandaag. En daar zitten we nu net niet op te wachten.

10 januari
Helaas! Vrij strenge vorst tot - 7 C. Ook overdag zeer koud, het is de vierde ijsdag vandaag. Wind uit Zuidelijke richtingen. Nu het ijs weer zo sterk is da ter op geschaatst kan worden; nemen de strooptochten door de velden weer grotere vormen aan. Zowel overdag als 's nachts struint men overal rond en daarbij wordt niets ontzien. Je moet bijvoorbeeld niet vreemd opkijken wanneer iemands tuinhekje of zelfs - de gehele schuurdeur ont­vreemd is, dergelijke dingen zijn schering en inslag. De laatste bomen langs de provinciale wegen zijn eveneens om gekapt.
Wat komt deze winter voor iedereen ongelegen, maar bij het begin van mijn aantekeningen schreef ik al, dat de kans op ijs groter zou zijn omdat we al twee zachte winters achter de rug hadden. Het enige voordeel is nu nog, dat je erover kunt wèg­vluchten in geval van nood (razzia's), het is iets waar je vroeger niet over zou denken, dat dit nog eens tot de werkelijkheid zou gaan behoren.... Aan de wegen, die zeer slecht zijn, wordt nu niets meer gedaan. Er is geen zand of zout voorradig.

11 januari
Vanochtend vroor het - 6 C. en hoewel de temperatuur vanmiddag steeg, is deze toch de gehele dag weer onder het vriespunt ge­bleven, opnieuw dus een ijsdag, vandaag. Om zeven uur valt er weer sneeuw, het vriest slechts één graad, er kan dus weer van alles gebeuren.

12 januari
Dooi uit het Noord-Oosten. Hoewel de wind stormachtig blaast uit het N.O., is de temperatuur gestegen tot + 2 C.; hiervoor had ik graag een verklaring gelezen, want dooi uit het N.O. komt niet zoveel voor! We moeten maar aannemen dat één of andere depressie de oorzaak zal zijn.

13 januari
Ondanks de harde N.O-wind dooit het ook vandaag nog, maar het is zeer onaangenaam, koud weer, de temperatuur is slechts tot enkele graden boven het vriespunt gestegen. 's Avonds is het precies 0 C.

14 januari
De vorst is opnieuw ingevallen. Zoals te verwachten was, kon de wonderlijke dooi uit het N.O. zich niet handhaven. Nog vóór middernacht is het weer gaan vriezen en vanochtend stond de thermometer op - 4 C. Overdag eveneens onder het vriespunt (ijsdag). Tot heden een wonderlijke kwakkelwinter, die overigens nu al drie weken duurt.

15 januari
Dooi en vorst wisselen elkaar regelmatig af,  vandaag was het weer een dooi-dag, bewolkte hemel en wind draaiend naar het Noorden.

16 januari
Na lichte vorst 's nachts, dooit het overdag maar daarmee is ook alles gezegd. Een èchte dooi is het nog steeds niet. Vandaag zag ik nog verschillende schaatsenrijders en men ver­voerde zelfs een slee met hout over de Gouw, wel een bewijs, hoe sterk het ijs nog is.

17 januari
De dooi wint langzaam terrein. De sneeuw is nu geheel verdwenen, maar zolang er nog ijs ligt, zet ik mijn dagelijkse aantekeningen voort.

18 januari
Nu is het uit met de winter; het stormt vandaag uit het Z.W. Regenbuien zorgen ervoor dat het ijs snel zal verdwijnen.

20 januari
De Wind, is nu N.W. geworden, er viel gisteren al natte sneeuw, maar vandaag sneeuwt het flink en deze sneeuw dooit niet weg. Vanavond vriest het alweer, we zijn er nog steeds niet af! Er heerst hongersnood in de grote steden, maar ook hier is nu geen groente, zelfs geen kool meer te verkrijgen, waar dit heen moet, we weten het niet, maar het wordt nu wel heel ernstig. Helaas ziet het er nog naar uit dat het weer harder gaat vriezen.

21 januari
Strenge vorst en zware sneeuwval
De winter is volledig teruggekeerd en het heeft in de afgelopen nacht, mede tengevolge de nachtelijke uitstraling, zeer streng gevroren, nl. - 13 C.
Vanochtend vroor het nog - 11 C., om 12 uur - 5 C. en om 15 uur - 2 C. Ook is het vanmiddag weer gaan sneeuwen en dit duurt nog steeds voort, er ligt weer een dikke laag. De wind is Westelijk, maar het blijft toch vriezen, vandaag is de zevende ijsdag, althans hier.

22 januari
Lichte vorst tot temperatuur om het vriespunt. De strenge vorst van gisteren is dus gelukkig voorbij, maar van dooi is nog geen sprake. Het lijkt allemaal wel anders dan normaal.
Géén dooi met Westenwind, gisteren strenge vorst, eveneens met Westenwind en nog niet zo lang geleden dooi uit het Noord-Oosten!

23 januari
Nog steeds vorst en wel met Z.W.-wind; temperatuur - 5 C., overdag iets hoger, maar toch weer een ijsdag. De wind krimp naar O.Z.O. 's Avonds om 9 uur vriest het weer - 5 C.

24 januari
DE WINTER DUURT NU, AFGEWISSELD DOOR KORTE DOOI-PERIODEN, AL EEN VOLLE MAAND LANG.
Gaan we dezelfde kant uit als in 1942? Geen mens weet het, maar het blijft een ramp in deze omstandigheden. Het heeft 's nachts weer hard gevroren, we - 9 C. en ondanks de Westelijke wind, vriest het maar door vandaag ook weer sneeuwbuien, zodat het meeste vervoer nu weer per slee plaats­ vindt. Op grote, ouderwetse sleeën worden de onmogelijkste dingen vervoerd, "als het maar branden wil" is een gezegde, wat men elke dag hoort. En dan, de levensmiddelen, ook dat is een probleem van de eerste orde. Suikerbieten zijn nu zeer in trek. Men kookt er een zoet papje van, maar men moet niet kijken naar het werk en .... de rommel die men ervan heeft!

Door de strenge vorst ziet men nu weer overal schaatsenrijders in het veld. Het staat m.i. vast, dat dit lang niet allemaal "plezierrijders" zijn. Op het ijs is er hoegenaamd geen "controle" en men loopt dus minder gevaar dan op de openbare weg. Bovendien kan men trachten om, via het ijs, nog weer eens een of ander extraatje op de kop te tikken. Zo reden ook wij vanmiddag op de Nauernase vaart, richting Nauerna. Daar afgebonden en bij café Klein waarachtig een heerlijke kop "snert" gedronken. Wat een weelde is,.dat in deze tijd! Het uitzicht bij Nauerna is altijd heel mooi, men kijkt dan op het zgn. "Nauernase Gat", een zijarm van het Noordzee-kanaal en ook daar liep men waarachtig al over het ijs. En op het Noord­zeekanaal zelf, zag ik nog een ijsbreker varen. Om vier uur reden we via dezelfde route weer terug en kwamen onderweg nog verschillende schaatsenrijders tegen; eigenlijk verwonderen we ons erover, dat schaatsenrijden tot heden nog niet "verboden" is......
Het was drie jaar geleden sedert ik voor de laatste keer op de Nauernase vaart had gereden, nl. op 7 maart 1942.
Wat het weer betreft, de wind is nog steeds West, het wil niet dooien, integendeel, 's avonds vriest het weer - 6 C.

25 januari
Nog steeds: blijvende vorst.
Het vroor vanochtend tegen zonsopgang zelfs streng, nl. - 10 C. Ook is er gedurende de nacht weer sneeuw gevallen tijdens windstil weer, zodat zich vanochtend een sneeuwlandschap vertoonde, zo fantastisch mooi, als ik het zelden heb gezien.
De zon scheen verblindend op de verse witte sneeuwlaag, die scherp afstak tegen de helder blauwe hemel. Al ben ik nooit in Zwitserland geweest, m.i. kan het daar niet mooier zijn! Het was schitterend in alle opzichten. Alleen maar zo treurig, dat we dit alles zo slecht kunnen gebruiken, want deze winter be­tekent een ware plaag voor iedereen. Vanochtend heb ik met de fabrieksslee mijn konijnenhokken in veiligheid gesteld; konijnen zitten er al lang niet meer in, maar alles wat brandbaar is wordt 's nachts gestolen en daarom heb ik ze op de slee naar de fabriek vervoerd, waar ze veiliger staan. Met mijn drie hokken op de slee was het een vrij zware tocht, op schaatsen kon het ik .het wegens de vele sneeuw niet bolwerken en zodoende ben ik er toen maar achter gaan lopen, dat ging nog wel zo best.

Bij een visbijt gekomen, kon ik van een visser, die aan het schakelen was, een prachtige karper kopen (kostte f 5,--), maar dat was het wel waard, het beest woog minstens zes pond en zo­ doende hebben we vanavond, nog een heerlijk stuk vis op tafel!
Op mijn terugtocht zag ik voorts enkele "houtslopers", die op klaarlichte dag enige landhekken en zelfs een petmolen omhakten en probeerden deze mee naar huis te slepen. Maar de eigenaar had hen in de gaten gekregen en hij ging er, gewapend met de hooivork, op af.
Even moest ik zien, hoe dat afliep. De "houtslopers" hadden de eigenaar niet zo gauw in de gaten en gaven zich direct gewonnen. Het hout werd wel op de slee geladen, maar het ging terug naar de boerderij van de heer K. op de slee van de houtsloper, die het daar zelf heen moest brengen .... Dergelijke tonelen spelen zich in deze winter af en zij spreken voor zichzelf.
Mogelijk vraagt menigeen zich bij bet lezen van deze regels af, hoe ik nog aan schaatsenrijden kon denken in deze tijd en waarom ik zo vaak in het veld vertoefde. Daar kan ik kort of lang over zijn, maar het komt op bet volgende neer:
Gewoon werken op kantoor of fabriek is er praktisch niet meer bij, omdat er geen grondstoffen zijn; er wordt in de fabriek alleen wat soep gekookt voor de gaarkeuken. Vrije uren breng ik dan het liefst door in het veld, waar ik me thuis voel en waar het veel veiliger is dan op de weg. Meer behoef ik er, meen ik, niet aan toe te voegen.
Vandaag kwam er zelfs nog een ijsbaan gereed en wel op de Weel­ sloot, waar velen nog rustig een baantje zwierden.

26 januari
STRENGE VORST EN ZWARE SNEEUWBUIEN.
In de afgelopen nacht heeft het opnieuw streng gevroren, maar liefst - 12 C. Vanochtend is het bovendien weer gaan sneeuwen; er ligt nu ruim 15 cm sneeuw en de dikte van het ijs bedraagt eveneens 15 cm. De wind is nu naar het Oosten gedraaid en ook overdag vriest het regelmatig door. Volgens mijn gegevens is het vandaag al de elfde ijsdag. De winter houdt dit keer dus langer stand dan gedurende de vorige periodes. En het einde is nog steeds niet in zicht.
Tochtje naar Neck bij Purmerend.
Vanmiddag zijn mijn vriend W. Veenis en ik op de schaats naar Neck bij Purmerend  geweest. Natuurlijk hadden wij daarvoor een bijzondere reden, want men verlaat tegenwoordig zijn woonplaats niet meer. Maar wij waagden het erop, want bij een slager in Neck moest iets te halen zijn, anders waren we er niet op uit gegaan! Het ijs in het veld was slecht, door de vele sneeuw waren vele stukken haast niet berijdbaar, maar de Ringvaart naar Purmerend was gelukkig prima. We hadden een koude Oosten­ wind tegen en dat viel ons toch niet mee. Toch hebben we er geen spijt van gehad, want we konden inderdaad in Neck een extraatje op de kop tikken en daarna hebben wij direct weer de terugreis aanvaard.

Het begon toen erg te sneeuwen, zodat we blij waren weer in het bekende Westzijderveld te komen, waar je de weg altijd weet te vinden. Niettemin was de sneeuwjacht zo dicht, dat soms geen hand voor ogen konden zien. Van schaatsen rijden was haast geen sprake meer, het leek meer op een streek en een sul, zoals we wel eens zeggen. Maar toch, we hadden er geen spijt van, we waren weer eens even buiten onze eigen omgeving geweest en met de proviand, die we hadden opgeduikeld, verkeerden we in de beste stemming! Om vijf uur waren we thuis een beetje moe en beseffende, dat ons uithoudingsvermogen er niet op vooruit was gegaan, maar wèl voldaan. De Zaan zagen wij nog - evenals in 1942 - geheel toegevroren op een kleine vaargeul na - maar er was geen schip te bekennen.

27 januari
De strengste vorst tot heden heb ik vanochtend genoteerd, het vroor - 14 C. Deze zeer strenge vorst doet ons opnieuw met een huivering terugdenken aan de strenge winters van 1940, 1941 en 1942 en we zijn geneigd te geloven, dat ook deze winter, als het zo doorgaat tot de rij van strenge winters gaat behoren.
Gelukkig zijn er echter tekenen die er op wijzen, dat ander weer op komst is, want de wind draaide vandaag naar het Westen en wakkert 's middags aan uit het W.N.W. De temperatuur steeg hierdoor snel en kwam in de middag zelfs even boven het vriespunt. 's Avonds vriest het echter alweer, nadat er opnieuw sneeuw was gevallen. Zowaar lees ik in de krant iets over deze winter, niet wat ons eigen land betreft, maar .... Spanje, waar sedert veertien dagen een koudegolf heerst.
"Te Madrid werd de laagste temperatuur in meer dan veertig jaar geregistreerd, nl. - 10,1 C. In Avilla - 23 C.
Dus toch ook in het buitenland felle koude. Hoe het echter verder in Europa gesteld is met het weer, dat behoeven wij hier niet te weten! Voorts laat ik onderstaand  een krantenbericht volgen, betrekking hebbend op ons "voeding" gedurende de zeer koude dagen in de laatste week van januari 1945:

PER WEEK 500 GRAM BROOD

"Den Haag, 26 januari. De Secretaris-Generaal van het departement van Landbouw en Visserij deelt mede, dat voor het tijdvak van 28 januari tot en met 10 februari a.s. de bonnen 306 en 307 elk worden aangewezen voor het kopen van vier rantsoenen brood; bon A 351 voor het kopen van 2 rantsoenen brood of bloem en bon B 351 voor het kopen van 3 rantsoenen brood of bloem of 250 gram kindermeel of voedingssuiker.
Daar de mogelijkheid bestaat, dat in enkele officiële bonnenlijsten deze verlaging nog niet tot uitdrukking komt, wordt de aandacht er  op gevestigd dat de voor brood aangewezen bonnen derhalve voor veertien dagen in plaats van voor zeven dagen worden geldig verklaard"

En vervolgens o.m. nog het volgende:
"De laatste tijd heeft de vorst een stagnatie in de aanvoer veroorzaakt, die; nu de temperatuur laag blijft, de voedsel­positie nog ernstiger maakt. Zo liggen bijvoorbeeld 1200 ton graan bij Stavoren ingevroren".

Met opzet neem ik deze laatste zinsnede over, omdat men graag de schuld van deze jammerlijke voedselvoorziening in Westelijk Nederland thans op de vorst wil afschuiven. Maar we weten wel beter in de Westelijke provincies, het is immers niet alleen de winter, die hier debet aan is. Wij zijn hier nu van alles afgesneden, volkomen geïsoleerd en overgeleverd aan de willekeur van de bezetter. Want ik verzuimde nog te vermelden, dat sedert twee weken geen aardappelen en groente meer worden ver­strekt en dit geldt niet alleen voor de grote steden; ook op het platteland zijn er geen aardappelen te verkrijgen, alleen tegen schrikbarend hoge prijzen.
Men kan dus wel zeggen, dat de nood nu op zijn hoogst is gestegen en laat ons daarom blijven hopen, dat de redding nabij is.....

28 januari (zondag)
Ook in de afgelopen nacht vroor het weer hard, nl. - 9 C., terwijl bovendien de sneeuw niet ontbrak. De wind is weer naar het N.O. gedraaid en van dooi is geen sprake. Vandaag is het, althans hier, de twaalfde ijsdag van deze winter. Buiten is het zeer koud, men ziet bijna geen mens op straat; de wegen zijn bovendien zeer glad en menige jongen zag ik er op schaatsenrijden. Een enkele slee of kar komt nog als "verkeer" in aanmerking, een paard of een auto zien we niet meer.
Sneeuwverstuivingen hebben we dit keer gelukkig nog niet mee­ gemaakt, want het heeft niet hard gewaaid, zoals in 1940 en 1942 het geval was. Ondanks een bewolkte hemel, vriest het 's avonds om zeven uur weer - 5 C. De barometer stijgt en alle factoren zijn helaas aanwezig om de winter nog langer te doen rekken.

29 januari
Weinig verandering in de toestand. Het heeft wat minder hard gevroren dan de vorige nacht en overdag komt het kwik zelfs weer even boven het vriespunt, het is dus geen ijsdag, vandaag. Maar wèl viel er weer sneeuw en draaide de wind naar het Westen. Om zeven uur vriest het - 3 C.

30 januari
SNEEUWSTORM UIT HET ZUIDEN MET - 7 C. VORST
Alsof er nog geen ellende genoeg  is, woedt er vandaag een sneeuwstorm, zoals we sedert 1942 niet meer hebben meegemaakt. Nog geen twee dagen geleden schreef ik dat we in deze winter gelukkig voor sneeuwverstuivingen gespaard waren gebleven en nu is het tòch zover gekomen. Het rijwielpad langs de provinciale weg is al geheel ingesneeuwd. En op de bekende plaatsen verschijnen weer de zo gevreesde sneeuwruggen .....
Het is buiten ondragelijk koud, de temperatuur blijft dan ook de gehele dag onder het vriespunt (3e ijsdag). Maar gelukkig valt er tegen de avond enige verbetering in het weer te bespeuren. Zonder twijfel moet de bovenlucht warmer zijn, want het begint zelfs een weinig te regenen! Deze regen bevriest natuurlijk  onmiddellijk op de koude grond, maar het bewijs is al geleverd, dat er ander weer op komst is. En daar verlangen we allemaal hartgrondig naar!

31 januari
DOOI BRENGT UITKOMST
Inderdaad heeft vandaag de dooi het pleit gewonnen en zelden zal een dooi met meer vreugde zijn begroet dan thans. Na een onafgebroken vorstperiode van elf dagen, waarin door ontelbare Nederlanders vreselijke ellende is geleden, kwam er vandaag Goddank een einde aan dit ergste  lijden, want de regen zet door en de wind waait stormachtig uit Westelijke richtingen.
Als het zó door zou gaan, dan waren we gauw van alles af! Maar tussen de regels door, is uit de kranten wel op te maken, dat de koude in Europa nog lang niet verdwenen is en dit maant tot voorzichtigheid wat onze prognoses betreft; er kan nog van alles gebeuren.
De wisselvalligheid van het winterweer is tot heden wel zeer groot geweest. Dit blijkt duidelijk uit onderstaand staatje:

Vorst                                               Dooi
23 december t/m 27 december       28 december
29 december                                   30 december
31 december t/m 1 januari              2 januari t/m 7 januari
8 januari t/m 11 januari                  12 januari t/m 13 januari
14 januari                                       15 januari t/m 19 januari
20 januari t/m 30 januari                31 januari zware dooi 

In de totale periode kwamen 13 ijsdagen voor. Deze winter moge dan niet streng zijn, maar we hebben toch weer ons portie gehad, waarbij tevens een aanzienlijke hoeveelheid sneeuw viel, m.i. meer dan normaal. En daarbij moeten we nog rekening houden met februari en maart......
Om tenslotte nog een klein beeld te geven hoe hoog de nood in de grote steden gestegen is, volgen hieronder enige krante­berichtjes:

Reeds veertig overvallers gepakt

"Amsterdam. In de afgelopen weken zijn in totaal reeds veertig overvallers gearresteerd, die met wapens in de hand bij particulieren of in winkels berovingen plegen. Men kan niet van een bende spreken, want zij werkten onafhankelijk van elkaar. Soms droegen zij uniformen van de landmacht of weermacht. Zij hadden het gemunt op levensmiddelen, geld of sieraden".

"Uit een magazijn in de Grote Wittenburgerstraat zijn 18 vaten spijsolie gestolen, d.i. 3600 liter, waardoor 8000 Amsterdammers gedupeerd zijn. Met deze hoeveelheid zoµden juist een aantal winkeliers worden bevoorraad".

De winter van 1944/45, februari

1 februari
De zware dooi van gisteren heeft zich niet alleen gehandhaafd, maar wel zodanig uitgebreid, dat 's avonds vrijwel alle sneeuw is verdwenen? Vlugger kan het al niet. We kunnen  m.i. dus wel aannemen, dat deze vorstperiode voorgoed is afgesloten.

2 februari
Vandaag heeft het de gehele dag gestormd uit W.Z. Het leek wel een orkaan (windkracht 11 is niet overdreven) en enorm vlug nu ook het ijs verdwenen.
Vandaag is het voor het eerst prachtig weer, heldere blauwe hemel en de wind is N.W. Het lijkt wel op een eerste voorjaars­dag, al is dat dan wat vroeg; maar de hoop herleeft, dat er binnenkort weer wat aardappelen en groenten kunnen worden aangevoerd nu het water weer open is. En dan die brandstoffen! Dat is eveneens een wanhoop. Hieronder een gedichtje, als advertentie opgenomen in de plaatselijke krant:

"Wij zijn een paar dappere mensjes
Maar worden beiden wat oud.
Wie helpt ons aan wat kolen?
We hebben 't beiden zo koud!".

En dan nog dit:
"Enige Westzaners waren er een dezer avonden met een bakfiets op uitgetrokken, wetende dat een kuil met suikerbieten aan de Kanaaldijk een flinke hoeveelheid aardappelen verborg. De bak­fiets werd vol met aardappelen geladen waarna de terugtocht werd  aanvaard. Het geluk zat de dieven echter niet mee, want aan de Overtoom werden ze door de marechaussee aangehouden, die ze de aardappelen weer netjes liet terugbrengen en van één en ander proces-verbaal opmaakte".

4 februari
Weer zware storm uit het Z.W. Er is geen ijs of sneeuw meer te bekennen en we hopen van harte,  dat dit zachte weer zal aan­ houden.
Afgewisseld door dooi, duurde deze winter van 23 december tot 31 januari, dus toch nog vijf weken lang; de strengste vorst kwam voor in de nacht van 26 op 27 januari (plaatselijk - 14 C.), de meeste sneeuw viel op 26 en 30 januari.
Voorlopig sluit ik mijn aantekeningen hiermee af, want, wat het weer betreft, valt er niets bijzonders meer te melden.
Regenbuien en Z.W.-wind zijn nu aan de orde van de dag, terwijl de temperatuur heel wat dragelijker is dan een week geleden, het is thans + 6 C! De eerste sneeuwklokjes komen al boven de grond, de eerste Lente-tekenen zijn er dus al!

De winter van 1944/45, maart

De maand februari is voorbij gegaan en gelukkig is het zacht weer gebleven, er kwamen zelfs enkele "voorjaarsdagen" voor en dit zal het algemeen beeld van deze winter aanzienlijk doen veranderen.
Een boekdeel zou echter te vullen zijn over de ellende, die nog elke dag plaats vindt. Hele gezinnen lopen hongerend langs de weg.  Ouders uit Amsterdam sturen hun kinderen het huis uit, wil men niet gezamenlijk van honger omkomen. Verschillende keren kregen we dergelijke kinderen aan de deur, soms niet ouder dan zeven jaar en wat waren ze dankbaar met het beetje eten, wat ze dan naar binnen konden krijgen....
In de grote steden sterven meer dan honderd mensen per dag, bovendien kunnen zij niet eens begraven worden, er zijn geen kisten, er zijn geen dragers. Mensen komen langs de deur met het verzoek om een rauwe aardappel of wat afval of suikerbieten. Zo scharrelen zij op deze wijze een maaltje bij elkaar. In Haarlem en de  verdere bollenstreek worden bloembollen gegeten, het schijnt zelfs een "geliefd" voedsel te zijn...... Ons land beleeft een vreselijke tijd, het is ongelofelijk wat er zich, vooral in het Westen, af­speelt. En het staat vast, dat de beproevingen nog lang niet ten einde zijn.

Daar dit alles buiten het kader van mijn gewone winter-notities valt, zal ik het hierbij laten. Want, zoals ik al eerder opmerkte, het ligt niet op mijn weg om hierover uitvoerig verslag te schrijven. Maar één klein beeld mocht ik er toch wel van geven, de toestanden zijn té aangrijpend om er zonder meer aan voorbij te gaan.
Ik laat dit droevig onderwerp dus verder weer rusten en zal de gegevens van de maand maart, voor zover dit de moeite waard is, hieronder vermelden.

3 maart
Zware maartse buien, koude Noorden-wind met hagel en sneeuw.

20 maart
Mooi Lente-weer met hoge temperaturen.

27 maart
Het prachtige weer houdt aan tot 27 maart, we hebben in deze afgelopen dagen een soort "zomerse" temperatuur meegemaakt en daar is  een ieder al dankbaar om.
Zo is dan uiteindelijk deze winter voorbij en zullen we pas veel later vernemen, hoeveel mensen er in deze droeve maanden zijn omgekomen en wat er nog méér gebeurd moet zijn. Want nog steeds vallen er slachtoffers, zij het niet door oorlogsgeweld of executie-peletons, dan is het door de nieuwe, zéér gevreesde ziekte: hongeroedeem.
Wanneer mijn schoonzuster uit Amsterdam ons schrijft, dat er in de Zuiderkerk aldaar zestienhonderd lijken liggen, die niet be­graven kunnen worden, omdat er geen kisten en geen mensen zijn die dit werk kunnen verrichten, dat er bij diezelfde kerk een man met een ratel loopt om de ratten weg te jagen, dàn, ja, dan kunnen we ons slechts met verbijstering afvragen, hoelang dit alles nog moet voortduren. Hier zijn werkelijk geen woorden voor te vinden.
Moge de Vrede nu niet lang meer op zich laten wachten en dat ons, meer dan ooit hopen, dat het einde in zicht zal zijn.
Mijn winteraantekeningen van 1944/45 sluit ik hierbij af; moge het nimmer meer gebeuren, dat in een Hollandse winter dergelijke verschrikkelijke toestanden zich ooit zullen herhalen.
Daarom is het goed om nog eens even te realiseren, wat de Hongerwinter van 1945, voor het grootste deel van het Nederlandse volk heeft betekend. De herinnering eraan, kan nooit meer worden uitgewist.

29 maart 1945

Nagekomen aantekeningen:
Buitengewoon vroeg voorjaar 1945.
Vruchtbomen staan half april al in volle bloei. Al het jonge groen is uitgelopen. Ongekend zacht Lenteweer tot 22 april. Vandaag is het voor het eerst weer een koude dag met harde Noordenwind en buien.
Toestand in niet-bevrijde deel van Nederland onbeschrijfelijk. Wieringermeer,  20.000 H.A. op 17 april door de Duitsers onder water gezet, men heeft de grote dijk doorgestoken. Het water staat tot de daken van de huizen en boerderijen. Wat zal, wat kàn er nog volgen?  Maar in de nacht van 4 op 5 mei komt uiteindelijk de Capitulatie en op 5 mei vieren we de  Bevrijding van ons Vaderland!  Nederland zal herrijzen!!

Bovenkant van de pagina